8. Biak (vervolg 2)
Roken verboden, dat wel, maar niemand houdt zich eraan. Er wordt volop gerookt, ook bij die ton, je snapt
er geen biet van dat er nooit wat gebeurt.
Ook deze dag zit er weer bijna op. De geplande trip naar Japen kon i.v.m. de vrij straffe wind niet doorgaan.
We waren wel vertrokken, maar keerden na een half uur weer om. De zee werd voor die kleine boot waar we mee
weg waren te ruw.
Vanavond er maar vroeg inkruipen.
Ondanks de wind is de temperatuur toch vrij hoog evenals de vochtigheidsgraad.
We transpireren dan ook makkelijk en veel. Drinken moeten we dus. Ik drink gemiddeld 2 tot 3 liter water per
dag, naast de koffie en cola die ook in vrij grote hoeveelheden genuttigd wordt.
De sinas is hier bijna niet te drinken. Die is zo ongelooflijk zoet, dat je tong in je mond blijft plakken.
Maandag 30/5
Het weer ziet er vanmorgen goed uit. De wind is gaan liggen en het belooft een mooie dag te worden.
De tocht naar Japen is voorlopig van de baan, we hebben doelen die dichter bij liggen op het oog ook in
verband met de verkoudheid van Jan, die kan er maar niet vanaf komen.
We gingen nu richting Aybaj o.i.d. Wij zeiden het haaibaai, dat klonk makkelijker. Ook deze tocht werd na
verloop van tijd afgeblazen door de opstekende wind.
We zijn toen weer op de kust aan gekoerst en hebben die
vanuit zee eens onder de loupe genomen.
Daar viel dus ook nog het een en ander te bekijken.
Om 13.00 uur waren we weer thuis.
Jan maakte onze lunch, we hadden voor onze lunch op het eiland Aybai wat eten meegenomen en een wok, bestek
etc. Het leek hem wel goed de cornedbeef eens te proberen, wij vonden het best.
Door het verslechterende weer kwam van het koken op het eiland dus niets terecht en Jan verdween met de hele
handel naar de keuken van het hotel. Hij mocht het daar wel bereiden.
Trots als een pauw kwam hij een half
uur later met de handel naar ons terras. En wij mochten zijn kookkunsten dus proeven. Hij kon er zelf niets
aan doen, maar het spul was niet te eten. Dit was cornedbeef uit Indonesië.
De hoeveelheid vet dat er in zat was zo groot dat de frietboer er met gemak z’n frieten in kon bakken,
daarnaast smaakte het van geen kant.
Over boord er dus mee. De vissen eten dat wel op. Ik vraag me af of die het wel lekker zullen vinden.
Ik ga een uurtje pitten. Straks gaan we naar de airbase van de KLU / MLD. Volgens zeggen moet daar ook nog
ergens het wrak van een Hawker Hunter liggen.
Die Hunter was dus nergens te vinden. We hebben een paar uur door de struiken en de bosjes lopen struinen op
de plaats waar het volgen zeggen ergens moest liggen maar zonder resultaat.
Dinsdag 31/5
We hebben voor vandaag een grote prauw gehuurd waar we wel mee op zee kunnen, ook als het harder waait. We
gaan vroeg op pad, het is ruim 2 uur varen met die prauw, die een vrij hoge snelheid heeft.
|
|
|
|
met deze prauw gaan we op pad |
werken aan je kleurenschema |
We hebben een goede en gezellige kapitein aan boord. Hij heeft een broertje van een jaar of 7 bij zich als uitkijk op
de boeg en iemand die helpt bij het tussen de karang doorvaren als het niet diep genoeg is om de buitenboord
motor te kunnen gebruiken. We moesten vroeg weg i.v.m. het tij. Bij hoog water kunnen we tussen de kleine
eilandjes heen varen, dan is het diep genoeg, anders moeten we een vrij grote omweg maken. We hebben een
hele fijne dag gehad. Het eiland was zeer klein, je kon er in een kleine driekwartier omheen lopen, wat ik
dan ook gedaan heb. Tot m’n knieën in het water en naar schelpen zoekend ben ik het eiland dus rond gegaan.
Ik heb prachtige schelpen gevonden en meegenomen. Die staan nu thuis in de huiskamer te pronken
|
|
|
|
mooie schelpen gevonden |
een soort tonijn was de vangst |
Om een uur of 3 zijn we weer op huis aan gegaan. De wind was ook weer op komen zetten. De prauw steigerde dan
ook als een wild paard, maar de schipper bleef vol gas doorvaren. Hij had een sleeplijn uit gegooid. Dat is
een lijn met een aantal haken met daaraan wat gekleurde veren. Die sleept hij achter de prauw aan.
Op een
gegeven moment had hij beet. De snelheid werd wat terug gebracht en de lijn binnengehaald. Er zaten drie
prachtige tonijnen aan van zo’n 40 cm groot. Bij thuiskomst kregen we alle drie een vis, maar Jan en ik
lieten de vis waar hij was. Bij de kapitein en die was er blij mee. Raymond heeft de vis als avond eten
laten bereiden in de keuken van het hotel. De vis smaakte prima.
Raymond had ontdekt dat de eigenaar van een bistro waar hij in de avonduren met onze chauffeur nog wel eens
een hamburger ging eten bevriend was met de commandant van de kazerne op de waterbasis. Hij vroeg hem of hij
niet eens wilde proberen te regelen dat wij daar ook eens een kijkje konden nemen. Het was per slot van
rekening een gewone basis geworden waar geen militairen meer woonden zoals vroeger.
Hij zou het proberen.
Hij had afgesproken dat Raymond die avond rond een uur of acht weer naar de bistro zou komen, dan had hij
wel een antwoord.
Zo gezegd zo gedaan Raymond ’s avonds daarheen. Kwam om een uur of elf weer thuis met de mededeling:
morgenochtend om tien uur worden we opgehaald en brengt hij ons naar het kamp.
Woensdag 1/6
Het wordt vandaag dus een spannende dag als alles goed gaat. Ik heb zo mijn twijfels gezien voorgaande
ervaringen met het ‘gezag’. Ik juich vanavond wel als alles door gegaan is.
We staan dus om 9.45 uur voor het hotel te wachten. Ons busje is er ook al. Ook die staat in de bloedhete
zon te wachten net als wij. Om 10.00 uur geen bistro-eigenaar om 10.15 uur nog niet, 10.30 uur niets,
10.45 uur (rubber dus) stopt er een grote auto, model Jeep voor ons. Daaruit komt de bistro-man. Sorry
dat hij zo laat was, maar hij had om 9.45 uur een telefoontje van het kamp gehad. De commandant was
plotseling naar Soerabaja vertrokken voor een militaire vergadering.
Dat smoesje hadden we al eerder
gehoord. Ook toen was de commandant naar Soerabaja. Die was dus al een hele tijd weg en deze man vertelde
dat hij de avond daarvoor nog met de commandant had gesproken.
Kan iemand deze puzzel voor me oplossen? Het lijntje is nog niet gebroken.
Jan dus hevig teleurgesteld. Hij had zijn zoon zo graag laten zien waar hij toen sliep en werkte. Dat ging
nu dus niet door.
Volgens zijn zeggen was hij nog vlug even naar het kamp gereden om te proberen nog iets voor ons te regelen,
maar de vervangende commandant durfde die verantwoording niet te nemen zei hij.
Jammer, maar van dit soort dingen krijg ik toch wel een nare smaak in m’n mond.
Al die leugens en smoesjes. Ik word er soms kotsmisselijk van.
Raymond en ik zijn de stad maar ingegaan, Jan had geen zin, die bleef liever thuis.
We zijn naar een winkel geweest waar je kleding kon kopen met opdruk van NNG prints en dergelijke. Ik heb
een aantal shirtjes en broekjes voor David en Max, m’n kleinzoons gekocht en nog wat kleine snuisterijtjes
voor de groten. Een paar oorbelletjes met wat Papua motieven, zoals een hut een paradijsvogel e.d. Verder
nog wat kaarten en afbeeldingen van Papua voorstellingen. Een grote kalender met allerlei afbeeldingen van
Papua’s tijdens de jacht, tijdens het varen met een prauw, allerlei dansen, enz.
We moesten langzaam maar zeker ons geld wegwerken, want meenemen had geen zin. Je kunt het nergens meer
omwisselen. De banken accepteren het nergens werd er gezegd.
Mijn heuptas had het begeven in die vier weken. Ik heb dus meteen een nieuwe aangeschaft. De band van de
oude was op een klein stukje na afgescheurd en je zult zien dat net op het moment als ik de handen niet
vrij heb die riem afbreekt en m’n beide camera’s op de grond vallen, of nog erger in het water.
Donderdag 2/6
Vandaag zo’n beetje het hele eiland doorkruist. We waren op zoek naar die al eerder genoemde Hunter. Die
moest daar en daar liggen. Hij was van de plaats waar hij eerst lag ergens anders naar toe gebracht. Op
een gegeven moment rijden we langs een kazerne en ik zeg zo langs m’n neus weg, is dit vliegtuig niet goed
genoeg om te filmen?
Het bleek die Hunter te zijn.
Ik had dat toestel al een paar keer gezien, we waren er al diverse keren langs
gekomen tijdens onze trips over Biak.
Waarom ik dat niet eerder gezegd had. Het antwoord was heel simpel: het toestel staat gewoon voor iedereen
zichtbaar naast de poort van de kazerne. Daarnaast: ik was marineman en heb absoluut geen idee wat nou een
Hawker Hunter of een Meg of een F16 is.
We stoppen dus bij die kazerne en Otto die vandaag onze gids was
gaat naar de wacht toe en vraagt of een paar veteranen uit Holland een foto van het vliegtuig mochten nemen.
De wacht pakt de telefoon en belt ergens naar toe. Even later komt Otto weer naar de bus. Het is oké, we
kunnen een foto maken, maar zei hij dan moeten er wel veteranen komen en niet alleen Raymond want dat is
geen veteraan. Wij dus de bus uit en naar de poort. De wacht een hand gegeven, toonden onze papieren en we
konden onze gang gaan. We durfden het bijna niet te geloven,
foto’s maken op militair terrein.
Reacties op dit artikel via het forum
|