Disclaimer

naar vorige pagina naar volgende pagina

Mijn Reis met de "KEERKRING" en verblijf in Nederlands Nieuw Guinea (6)

John M Clemens Dienstplichtig militair KLU lichting 59 -12 40.11.08.063

13 November 1960 Zondag
10.30 uur Gisteren is dan Neptunus aan boord geweest. Eerst om ca. 9 u. werden er steeds berichten doorgegeven, zoals: Het behaagt de grote zeegod Neptunus onze Keerkring met een bezoek te vereren. Plotseling kwam er uit het water, 50 mtr. links van het schip oranje rook. Ze hebben natuurlijk achter uit het schip deze rookbommen gegooid en zijn toen naar links gedraaid. Leuk gevonden! Er werd toen omgeroepen dat Neptunus 17 aan boord kwam en ja hoor, daar kwam hij. 'n Vreemde verschijning met een lang gewaad, kroon en gewapend met een drietand. Hij had zijn dochter bij zich; Neptunia; 'n complete zeemeermin. Verder had hij 10 helpers, allemaal geverfd en beschilderd en met tussen de koorden en netten om hun lichaam, kabeljauw en haring in tomatensaus. De Kapitein van het schip moest het eerst bij hem komen en bewijzen, dat hij reeds eerder over de evenaar was geweest. Hij kon dit niet met papieren , maar wel op een andere manier en vroeg daarvan verschoond te mogen blijven. Dit mocht niet en de Kapitein toonde toen, wat hijzelf een jeugdzonde noemde. Op zijn rug stond: Lolita-Tahiti 1929. Vervolgens moesten achtereenvolgens de dokter, de dominee , luitenant Henkes, enige onderofficieren en een paar soldaten bij hem komen. Die moesten eerst zeewater drinken, werden vervolgens ingesmeerd met een vies mengsel van pindakaas, melk, water, meel, stookolie etc. en daarna van een stortbad voorzien. Een meesterlijke vertoning ! Toen het afgelopen was, werd Neptunus ook gegrepen en helemaal natgespoten. Dit was , wat je noemt , een onvergetelijk waterfestijn. We hebben ieder een diploma gekregen, dat we de evenaar gepasseerd zijn.

neptunus

neptunus

Vanavond is ons een diner aangeboden door K.P.M. ; als volgt: Toast met sardine, tomatensoep, halve kip, chips, compôte met ananas en cake met koffie. Uitstekend, niet ? De avond heb ik verder doorgebracht met bier, body building en zingen bij gitaarspel. Nu heb ik slaap.

14 November 1960 Maandag
23 uur Ze zee is vandaag en gisteren spiegelglad geweest. Ongelooflijk mooi. Dit kan ik niet beschrijven. Op een zomerse zwoele zondagmiddag is het water in de gracht bij ons ook spiegelglad, maar dit is veel mooier, lichtblauw met witte vlekken van de wolken. De temperatuur hier onder de evenaar is nog steeds heerlijk. Vanavond hebben we een verzoekplaten programma gehad. De diskotheek hier is heel uitgebreid. We zaten met ca. 15 jongens in een hoek vlak bij een grote waterkraan. We maakten daar een touw aan, zodat Frits, die op 2 mtr. afstand zat met een ruk de kraan kon openen. Ons eerste slachtoffer werd naar de stoel getroond, die vlak onder de kraan stond. Ik ging naar hem toe en zei, dat ik de toekomst kon voorspellen. Dat wilde hij wel en ik begon zijn hand te lezen. "Deze lijn is Uw verleden, maar dat is U reeds bekend, deze lijn is Uw heden en dat is nu, maar deze lijn is Uw toekomst, ga nu achterover liggen en goed in mijn ogen kijken. ( hoofd vlak onder de kraan) In de toekomst staat U een grote schok te verwachten." Ruk aan het touw en het slachtoffer had zijn schok, drijfnat! Zo hebben we nog 15 maten te pakken gehad , vervolgens de kapitein-adjudant, die het zeer sportief opnam en het laatste nog 3 sergeants. Iedereen was zo dom om op die stoel te gaan zitten, Ze voelden geen nattigheid, totdat de kraan openging. Hartstikke leuke tijdspassering was dat ! Deze dag heeft mij ook nog bruiner gemaakt. Ik vind het nog steeds heerlijk op dit schip. Donderdag zullen we Biak bereiken. We zijn dus bijna aan het einde van deze reis. Welterusten.

20 November 1960 Zondag
We hebben Biak reeds 3 dagen bereikt. Het einde van de reis is rustig verlopen. Een dag voor aankomst hebben we stilgelegen en mochten we in sloepen om het schip varen, ook in een poging het enigszins schoon te krijgen. Onderwijl kwamen er van de eilandjes papoea's in prauwen ons kokosnoten, bananen en schelpen verkopen. Deze reis zal mij lang in het geheugen blijven als een bijzonder interessant en leerzaam evenement. Ik hoop dat de tijd die ik hier op Biak moet doorbrengen net zo fantastisch zal verlopen. Geen mens zonder steeds weer een nieuwe wens.

Het verblijf en het leven op Biak zal ik nu uit mijn herinnering moeten opdiepen. ik heb daar geen dagboek of schrift over bij gehouden.

Het eerste wat ik mij herinner, was dat de Sergeant sport, met een klein speedbootje ging varen, waarna de overste, die de commandant tijdens de reis was als eerste zijn ski-kunde ten toon wilde spreiden. Dat lukte voor hem absoluut niet en een gejoel van de honderd en meer man die aan de relingen stonden te kijken, maakte hem wat kribbig en hij riep dan ook iemand op die het beter kon. Dat was John IJsebrands een maatje, waar ik mee optrok en die later mijn "kantoorgenoot "zou worden. John kwam, zag en overwon onder luid applaus. Ik werd tewerkgesteld als schrijver van het secretariaat van de adjudant van Kolonel Bedet die sinds kort was gearriveerd. Zijn adjudant was Kapitein Adriaan van der Does, die tevens militair advocaat c.q. aanklager was, voor zover ik dat kon beoordelen. Kapitein van der Does was een chique man met een gouden bril, een gouden sigarettenpijpje en zijn haar strak achterover met de scheiding in het midden. Er werden tijdens de reis allerlei blikjes en dingen overboord gegooid en dat was niet zo erg, maar nu kwam dat minder goed uit, voor de watervliegtuigen van de Kroonduif. Via het omroepsysteem meldde zich dan Kapitein ven der Does met zijn gëaffecteerde spraak, met de mededeling, dat het herhaaldelijk was gebleken, ondanks waarschuwingen, dat er nog steeds blikjes etc. overboord werden gegooid. Toen dat toch gewoon doorging kwam Kolonel Bedet aan het woord via het omroepsysteem. Kolonel Bedet kwam van de basis Leeuwarden en had een karakteristieke, goede kop, met gemillimeterd haar, een krachtige man. Hij riep om: "De eerste de beste die nu nog een blikje overboord gooit, krijgt van mij een pak op zijn donder."

Biak

Ik kwam dus als schrijver in een kantoortje met John, dat werd geleid door de Sergeanten Majoor Brandt en Vogelenzang. Uiterst vriendelijke, capabele Indische mannen, waar wij heel goed mee konden opschieten. Mijn taak was het om in de ochtend de post op te gaan halen in het Marine kantoor, dat op korte loopafstand was. Ik ging met deze post naar Kapitein van der Does, die het doornam en splitste, waarna ik de dagorder van hem kreeg, die ik moest typen en stencillen in ca. 20 voud. Ik belde dan de technische dienst en dan kwam er een chauffeur met jeep, die mij naar alle afdelingen bracht, zoals vliegveld Mokmer en b.v. de parachute afdeling, waar ik altijd een beetje bleef dralen, omdat daar een hele sterke airco was.

Ook voor reacties op deze herinneringen kun je terecht op het prikbord/forum.

naar vorige pagina naar volgende pagina