Disclaimer

naar vorige pagina naar volgende pagina

EEN BIJZONDERE REIS (2)

Dit is een verhaaltje over de 5D-ontdekkingsreis van Gerda en Piet door Indonesië èn Nederlands-Indië, gezien door de bril van broer Erik.

Na de overgave van Japan volgde de bloedige geboorte van Indonesië. Nederlands-Indië werd geschiedenis.

De Europeanen vluchtten in grote getale terug naar hun vaderland. Maar in de loop van vierhonderd jaar kolonisatie was een grote gemengde groep ontstaan, de mensen geboren uit relaties tussen 'Inlanders' en Europeanen. De zogenaamde Indische mensen, de Indo's, de halfbloedjes, zij waren geen Indonesiërs èn geen Europeanen. De labiele Nederlandse Regering bedacht een meesterlijk plan; Nederland was weliswaar het grootste deel van Indië kwijt, Nieuw-Guinea hadden ze nog en de Jappen hadden de 'blanke' bevolking daar vrijwel uitgeroeid. 'Laten we Nieuw-Guinea het 'thuisland' van de Indo's maken. Meesterlijk tóch? Alles in één klap opgelost.' Aldus geschiedde en met bootladingen tegelijk werden de Indo's overgebracht naar dat mooie eiland. Zo kwamen de ouders van Gerda onafhankelijk van elkaar in Manokwari terecht en elkaar tegen. Van het één kwam het ander, zoals dat vaker gaat tussen twee mooie jonge mensen en de twee bouwden een huisje op een open stuk oerwoud tussen de kampongs van de opperhoofden Barend en Lodewijk, met wie zij al vanaf de eerste dag dikke vrienden waren.

monument voor Kapitein Willemsz GeeromsSamen met Kokkelink en de Marine bouwden zij in 1955 een prachtig monument voor Kapitein Willemsz Geeroms en alle andere dapperen. Gerda werd geboren als vierde kind van het stoere pionierspaar en wist niet beter of zij wás een Papua, maar dan een witte. Gebeurde wel vaker! Die blondjes zijn voor Papua's onweerstaanbaar. Vroeger aten zij ze op, maar in de jaren vijftig van de vorige eeuw gebeurde dat nog maar sporadisch en gelukkig niet door de stammen van Barend. In die tijd bleef het beperkt tot intense knuffelpartijen waarbij kleuter Gerda van de schouders van Barend naar die van Lodewijk ging in een wilde Papoeadans. De hele wereld had ontzag voor deze twee zwarte reuzen, Gerda genoot!

Het geluk voor Gerda en haar geliefden was van korte duur; Soekarno had zijn oog laten vallen op die edelsteen aan het voeteneind van zijn immense rijk. Hij stuurde parachutisten, hij stuurde oorlogsboten, hij bewerkte de Verengde Naties, hij bezocht wereldleiders om ze ervan te overtuigen dat Nederland toch niks te zoeken had op dat eiland aan de andere kant van de wereld, dat de Papua's veel beter af waren onder zijn leiding. Barend en vooral Lodewijk gingen in de politiek. Werden daarbij 'geholpen' door omhooggevallen zogenaamde pioniers. Er ontstond een dreigende situatie, de sluwste Indo's zochten een goed heen komen, Gerda en haar geliefden voelden zich veilig daar in Mandatjanland; Barend paste immers op ze!

Het mocht niet baten! Nieuw-Guinea werd verpatst aan Soekarno en alle Indo's moesten weg. Als één der laatsten stapte Gerda in 1962 met haar geliefden in de Kroonduif en liet haar Papua's achter en aan hun lot over. 'Hier … mijn kaliber 12, voor als de peloppers komen,' waren de laatste woorden van haar vader met gebroken stem en gaf zijn draagbaar kanon en de sleutels van zijn Jeep aan Barend bij het afscheid op vliegveld Rendani.

De return.

Barent MadatjanDat was vijfenvijftig jaar geleden. Er ging geen dag voorbij zonder dwarrelende herinnering aan het palmenstrand, de bossen, de blauwe zee en vooral de Papua's. Jaren waarin verontrustende nieuwsflitsen elkaar opvolgden, tot die ene waarin de executie van Barend en Lodewijk werd meegedeeld. Intens verdriet. Maar ook een langzaam loslaten, tenminste pogingen tot . . . . toch niks meer aan te doen! Soedah, laat maar. Zo zit de wereld in elkaar en wij hebben het goed hier in dit paradijs op aarde. Maar dat Papua-gen, hè. Dat kruipt waar het niet gaan kan. Dat laat zich niet verdringen. Dat steekt steeds en steeds weer de kop op. Daar doen duizend morgenster-vlaggetjes niets tegen. Dat vreet aan je op een manier die niet is uit te leggen. Niet aan buitenstaanders. Piet komt van Texel, hij zag het wel en aan hem was het wèl uit te leggen. Hij nam haar mee en via Bali zette ze na vijfenvijftig jaar voet op Rendani, haar geboortegrond. De clichés kennen we allemaal.. . . het voelt als thuiskomen … ik herken de geuren … herken die warmte . . . . . het zijn clichés . . . . maar ze zijn ook gewoon wáár. Na een dagje huilen gingen Piet en Ger op pad. Geen oog voor de rommel, want zo is het daar nou eenmaal, recht naar boven, naar die magneet in het bos daar boven Manokwari. Naar het huis en die plek waar ze zo intens gelukkig was met al die broertjes en zusjes waarvan slechts drie wit en de rest zwart. Ze vond haar plek, noemde haar naam en werd bestormd … door horden blije en gelukkige bewoners van dat plekje. Ze waren haar en haar familie nooit vergeten; als bewijs werd Becking erbij geroepen. 'Hè, BECKING??' Ja, Becking is de dochter van Barend, hij heeft haar naar jullie genoemd, als blijk van verbondenheid. Ger werd door een zeer geëmotioneerd lief zwart vrouwtje haar huisje binnen gesleurd, ze wilde Ger wat laten zien! En daar hing hij . . . . het portret van haar geliefde opperhoofd . . . . BARENT MANDATJAN stond op het naamplaatje van zijn kapiteinsuniform. De blijdschap was niet te beschrijven! Dikke tranen. En een paar minuten later niet alleen in dat Papuahuisje boven Manokwari maar ook aan de andere kant van de wereld in Nederland. Dankzij de fantastische techniek van tegenwoordig was Ger in staat om de foto van de verloren gewaande held naar haar familieleden te seinen, die gespannen haar zoektocht op de voet volgden. Dikke, dikke tranen, in vele ogen, en niet van verdriet dit keer! Dolle blijdschap, onze Barend was niet opgehangen of doodgeschoten of onthoofd, onze Barend is in 1976 gewoon aan ouderdom bezweken, want 78 jaar is voor een Papua stok- en stokoud!

Ook voor reacties op deze herinneringen kun je terecht op het prikbord/forum.

naar vorige pagina naar volgende pagina