Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
West Papua in de pers
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 


Papoea Nieuw Guinea
een te grote sprong in het duister (vervolg)

naar vorige pagina

Herbert Paulzen
Haagse Courant 12 augustus 1989

naar volgende pagina

 

Ik kwam een dag te laat voor de kleine oorlog. De schermutselingen waren net beëindigd — niet uit rationele overwegingen of plots ontstane vredelievendheid, maar door een gewelddadige pacificatieactie van de politie. Meer dan tweehonderd hutten en verschillende winkeltjes in de territoria van de vechtende clans waren in de as gelegd, varkens waren geconfisceerd en afgevoerd, de krijgers en hun gezinnen waren het oerwoud in gevlucht. Een enkele krijger had een pijl afgeschoten, maar had gauw het nutteloze van zijn poging ingezien — tegen geweren kun je met pijlen niets beginnen.

Twee Huli-clans, levend aan weerszijden van de smalle airstrip van Tari in de Southern Highlands, hadden een week lang met elkaar gevochten. De Huli vormen met zo'n veertigduizend mensen een van de grootste taalgroepen van de Highlands. Iemand had nog een oude rekening te vereffenen. Dat gebeurde op vrijdag (payday), als het bier rijkelijk vloeit in het hele land. De oorlog begon met een klap van de aks, die een hoofd half van de romp scheidde. Het bloed was nog niet gedroogd toen de clanleden al wild schreeuwend aan weerszijden van de grensrivier op elkaar afrenden en pijlen naar elkaars lichamen afvuurden. Over een brug voerden zij over en weer charges uit op elkaars grondgebied. Vier mannen sneuvelden, velen werden gewond maar over het exacte aantal werd niets bekend want niemand werd naar het, dichtbij gelegen ziekenhuis gebracht; daar namelijk vraagt men 60 kina (= 160 gulden) per behandeling voor een pijl- of speerwond.

Welletjes
Toen vonden de autoriteiten het welletjes. De gewelddadige vredesactie leidde ertoe dat de clanleden — vermoedelijk tandenknarsend — over de vredesvoorwaarden in beraad gingen. Maar, zoals ik te laat kwam voor de oorlog, vertrok ik te vroeg voor de vrede. Ik zag nog net de twee bloedrode palen, die de clans op de grens van hun territoria in de grond hadden geslagen, palen met inkervingen: veelvouden van het magische getal vijftien. Voor alle zekerheid waren er nog bordjes bij geplaatst waarop in pidgin de compensatie stond aangegeven. De ene clan eiste 1350 varkens en 2000 kina, de andere 3000 kina. De dag na mijn vertrek zouden de Big Men van de clans bij elkaar komen om te onderhandelen.
De regeringen op nationaal en provinciaal niveau zijn de nog steeds oplaaiende clanoorlogen een doorn in het oog. Enerzijds wil Papoea Nieuw Guinea geen klakkeloze imitatie van een westerse (lees: Australische) natie zijn en zich beroepen op 'traditionele waarden' van clan, dorpsgemeenschap en taalgroep; anderzijds wil Papoea Nieuw Guinea een 'moderne' natie zijn. Daarom ziet men in Port Moresby sommige tradities liever uitsluitend in de geschiedenisboeken. Zoals de clanoorlogen.

Devies
Ze leken op geen enkele wijze uit te roeien. Ratio, overredingskracht, zelfs moderne educatie sorteerden geen effect. Geschillen, over land, over vrouwen, over water, willen vooral de bewoners van de Highlands liever beslechten zonder tussenkomst van moderne schakels als politie, justitie, politici. Een man is een krijger, hij moet kunnen vechten. Maar de man vecht niet voor zich zelf, altijd voor en met zijn clan, zijn wantok (pidgin voor familie, van one talk = dezelfde taal). Right or wrong, my clan, is altijd het devies. Logistieke overwegingen spelen bij de oorlogviering een minder belangrijke rol dan geïnstitutionaliseerde proeven van dapperheid. Er zijn strategieën, maar die spotten met de militaire logica. Men laat tegenstanders vaak over de smalle brug van de grensrivier komen in plaats van ze juist daar tegen te houden. Omsingelingen zijn evenmin populair. Charges met veel geschreeuw daarentegen normaal. Oorlog heeft een speels element. Ook laat men het dodental nooit te ver oplopen en worden over en weer perioden van rouw in acht genomen en gerespecteerd. De clanoorlogen passen echter niet meer in het image van de zich met rasse schreden ontwikkelende staat. Met Fiji claimt Papoea Nieuw Guinea de leidende natie in het eilandengebied te zijn. De maatregelen die de overheid daarom sinds kort toepast om de clans eens en voor altijd te pacificeren zijn draconisch en drastisch: platbranden van hutten, ongeacht de schuldvraag, niet discriminerend tussen participanten en non-participanten.

Niet rijp
Toen Papoea Nieuw Guinea in 1975 onafhankelijk werd, was het land volgens velen nog lang niet rijp voor de nieuwe status. Stevig in de Australische koloniale greep was PNG een heterogene potpourri van clans, taalgroepen en eilanden. Meer dan 700 talen, nauwelijks infrastructuur, weinig opgeleid kader. Zelfs Michael Somare, advokaat van de onafhankelijkheid, vader des vaderlands, eerste premier (nu minister van buitenlandse zaken in de regering Nomaliu), schrijft in zijn autobiografie 'Sana'; (in 1970) I realized how illprepared for independence we were".
Kolonisatie van het grote eiland en de langs de noordkust gelegen Melanesische eilanden is pas laat op gang gekomen, al waren al die eilanden eerder bekend. Portugese zeelieden zagen het hoofdeiland als eersten. Ook was het een Portugees, Jorge de Meneses, die als eerste voet aan land zette (Vogelkopschiereiland). Hij noemde het eiland Ilhas dos papuas (1512). In 1545 noemde de Spanjaard Ortiz de Rexes het eiland Nueva Guinea, omdat hem de zwarte mensen aan het Afrikaanse Guinea herinnerden.
De vroege ontdekkingstochten van de Portugezen en Spanjaarden, en later de Nederlanders (Willem Schouten en Jacob le Maire), de Fransen (de Bougainville, Entrecasteaux) en de Engelsen (Dampier, Moresby) hadden geen kolonisatie tot gevolg. Men zag het Papoea-eiland als een vijandig en onherbergzaam gebied waaruit weinig te halen kon zijn. Bovendien waren er lucratievere exotische eilanden in de buurt; de Molukken bijvoorbeeld.

VOC
Daar was de VOC heer en meester.
De Nederlanders wilden 'hun' gebied echter afschermen tegen de concurrentie, daarom claimden zij het grote eiland ten westen van hun kruidenrijk. Later kwamen de Engelsen kijken (British East India Company, 1773). In 1824 kwamen beide landen overeen dat Nederland het westelijk deel van Nieuw Guinea mocht houden, terwijl de Britten zich mochten concentreren op het oostelijk deel.
Lange tijd gebeurde er vervolgens gewoon niets. Weliswaar plantten alvast Britten uit Australië, dat van een strafkolonie langzaam op onafhankelijkheid afstevende, hun vlaggen daar waar zij aan land gingen, het moederland moest daar echter niets van hebben.
To.. toen ook de Duitsers zich hadden aangemeld. Britten en Duitsers ...nden een willekeurige lijn dwars door het onbekende binnenland. Zo was Nieuw Guinea in drie moten verdeeld, zonder dat de 'eigenaren' maar het flauwste vermoeden hadden over hoe het binnenland er uitzag, of het bewoond was, en als, door wie.
Tegen het einde van de 19e eeuw bezat Nederland het hele noordwesten, om iedereen uit Nederlands Indië weg te houden; de Britten hadden het zuidoosten, om iedereen verre van Australië te houden; de Duitsers waren heer en meester in het oosten, omdat ze wilden investeren. In 1906 werd Brits Nieuw Guinea 'Papoea' en de administratie kwam in handen van het nieuwe onafhankelijke Australië. In de Eerste Wereldoorlog nam Australië het Duitse deel over; in 1920 werd dat door de Volkenbond bekrachtigd met een mandaat.

Japanners
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bezetten de Japanners delen van Nieuw Guinea. De 'vergeten oorlog' begon, die aan vele duizenden geallieerden en Japanners het leven kostte en aan wellicht evenveel Papoea Nieuw Guineanen die van beide kanten — op hun grondgebied — in een oorlog werden meegesleept die niet de hunne was. Hele dorpen werden platgebombardeerd, tuinen vernield, en kuststreken bezaaid met kapotgeschoten krijgstuig; dat laatste ligt er voor een groot deel nog.
In 1945 was het hoofdeiland uit Japanse handen gevochten. Rabaul, op het eiland New Britain, bleek echter onneembaar. Pas na de totale Japanse overgave werden New Britain, New Ireland en Bougainville heroverd. De beide Australische delen werden nu samengevoegd in het Territory of Papua & New Guinea, en voor 't eerst werd een economische ontwikkeling op grotere schaal in gang gezet. Het aantal Australische expats groeide van 6000 in 1945 tot ruim 50.000.
Terwijl Nederland na de Tweede Wereldoorlog gewoon de draad weer oppakte, ontstond er in het Australische deel al gauw een tendens naar onafhankelijkheid. In 1962 onderstreepte een VN-missie dat het de verantwoordelijkheid van Australië was om het Territory zo spoedig mogelijk naar volledige onafhankelijkheid te leiden. In wat nu lijkt op een spoedcursus werd een kleine elite opgeleid om de teugels over te nemen. In 1973 werd internal self government ingevoerd.

 

 

naar vorige pagina

Webmaster: Chris P. van der Klauw

naar volgende pagina