Analfabeten
In 1975 werd Papoea Nieuw Guinea officieel onafhankelijk. De nieuwe
staat presenteerde zich aan de wereld met een kleine, goed opgeleide
bovenlaag en een grote massa analfabeten. Met een onvoorstelbare
veelheid van verschillende culturen en talen. In vele geïsoleerde regio,
vooral in de Highlands, leefden mensen die het stenen tijdperk niet eens
te boven waren, er waren zelfs nog volkeren die niet eens 'ontdekt'
waren. Er waren destijds weinigen die de nieuwe onafhankelijke staat een
overlevingskans gaven. Maar Papoea Nieuw Guinea stáát er. De oude
traditionele structuren kraken in al hun voegen. Koortsachtige
ontwikkelingen zijn in gang gezet. Er is een betrekkelijk uitgebreid
wegennet aangelegd (al is de hoofdstad Moresby nog steeds niet met de
rest van het land verbonden). Er zijn 'moderne' steden ontstaan. Er zijn
duizenden scholen gesticht. Het land is overstelpt met sociale
problemen, maar het functioneert.
Law and order lijkt Papoea Nieuw Guinea's grootste probleem te
zijn. Ga er ook maar aan staan: traditionalisme, de impact van het
westen, de drastische veranderingen, de razendsnelle economische
ontwikkeling, de veelheid van culturen, de ongelijke stadia van
civilisatie, de clanloyaliteit (wantok-systeem) en het daaruit
voortvloeiende politieke dualisme, het gebrek aan cohesie, de
psychologische druk op de elite, de corruptie, de groeiende
bureaucratie, de trek naar de stad, werkloosheid. Het kan geen wonder
heten dat PNG een law and order probleem heeft.
Buiten de stedelijke centra overheerst de traditie: in kleding, taal
en opvattingen
Oud en nieuw
Oud zijn de clanoorlogen. Nieuw is het rascal-probleem. Rascals
worden die jongeren genoemd die, meestal in groepsverband, in de steden
overvallen plegen, banken beroven, en zich in toenemende mate aan
vrouwen vergrijpen. Vele maatschappij-analytici brengen dat probleem
rechtstreeks in verband met het onderwijssysteem. Het land heeft
opgeleide mensen nodig, dus er moesten scholen komen — dat was het
devies van de successievelijke regeringen sinds de onafhankelijkheid.
Die scholen kwamen er, en er worden steeds nieuwe gebouwd. Cynici noemen
ze werkloosheidsproducerende machines.
De scholen, zelfs de basisscholen, creëren aspiraties van status en
materiële welvaart die niet zijn in te lossen. Vele ambitieuze
schoolverlaters, in plaats van in hun dorp te blijven waar ze toegang
tot land en andere hulpbronnen zouden hebben, trekken naar de steden en
komen daar niet aan de bak. Sommigen worden opgevangen door de wantok,
velen vormen een amorfe klasse van have-nots. Gefrustreerde,
ontwortelde, door jaloezie en haat tegen de bevoorrechten (en dus ook,
of vooral, de blanken) gedreven desperado's. De autoriteiten hebben er
nog geen antwoord op gevonden. Tijdens feestdagen wordt het land
drooggelegd, de politie treedt altijd hard op, de straffen zijn hoog,
maar het probleem is tot op heden nog niet bij de wortels aangepakt.
Gruwelverhalen
Als dat al mogelijk is. Zo verschansen de nouveaux riches en de
expats zich in Port Moresby, Lae, Mount Hagen en andere steden achter
prikkeldraad en laten zich beschermen door bewakingsdiensten en
bloedhonden. Al in de taxi van het vliegveld naar mijn verblijfplaats
word ik gewaarschuwd: „Ga 's avonds niet alleen over straat, houd je
geld en camera in de gaten". Ik ervaar ze niet aan eigen lijf (op een
klein drankgelag na met een rascal-baas in Moresby's wijk Koki), maar er
gaat geen dag voorbij of ik lees gruwelverhalen in Wantok, de
pidgin-krant, in de Engelstalige kranten Niugini Nius en Post Courier.
Daarin worden vooral de verkrachtingen breed uitgemeten.
Ook zonder de rascals is Moresby geen stad om kostbare tijd door te
brengen. De hoofdstad is een agglomeraat van ver uit elkaar liggende,
uit de kluiten gewassen modernistische dorpen, die de traditionele
dorpen hebben vervangen of verdrongen. Port Moresby is het gezicht van
het Papoea Nieuw Guinea dat de regering voor ogen staat. Het
hoofdkwartier van de nationale regering, van de banken, de
luchtvaartmaatschappijen, de multinationals, de ambassades. Het
administratieve waterhoofd. Hier maken de politici elkaar het leven zuur
met beledigingen en moties van wantrouwen (de coalitieregeringen
wisselen elkaar in hoog tempo af, al lijkt het kabinet van Rabbie
Namaliu nu stevig in het zadel te zitten).
Mooie beloftes
Hier ook is, de mooie beloftes van Michael Somare vóór de
onafhankelijkheid ten spijt, de verwevenheid van eigenbelang met
nationale belangen het grootst. Ministers stellen hun eigen salarissen
vast, zijn eigenaren van koffieplantages en wegenbouwbedrijven.
Aantijgingen van corruptie in de kranten snijden geen hout: het spreekt
toch vanzelf dat je uit een machtspositie haalt wat erin zit, dat komt
toch de wantok ten goede. Op de lagere politieke beleidsniveaus,
(provincie, regio, dorp) is het niet anders. Nee, je hoort geen
opwekkende verhalen over 'de regering' en 'de parlementariërs' en 'de
ministers'. Toch heeft Papoea Nieuw Guinea meer gekwalificeerde en
ervaren politici dan menig ander derde wereldland en charismatische
leiders als Michael Somare en de minister van justitie Bernard Narakobi,
die als niet-corrupt gelden, genieten ook in het buitenland respect en
prestige.
„Het probleem is", zegt een goed opgeleide Nieuw-Guineaan tegen me, „de
sprong in het duister, dus uit het stenen tijdperk naar het
technotijd-perk is te groot. Oude structuren kun je niet zomaar
vervangen. De traditionele machtspolitiek heeft een modern jasje, dat is
alles". Dus toch een te vroege onafhankelijkheid? „In zekere zin ja. We
waren het kolonialisme zat, we waren de blanke overheersing zat. Maar we
waren te slecht voorbereid". Een Nederlandse missionaris, Joep Heinemans,
die al meer dan dertig jaar in PNG leeft, is veel milder in zijn
oordeel: „De ontwikkeling die de mensen hier doorgemaakt hebben, is
verbazingwekkend. Die openheid voor nieuwe zaken. Er is met
koortsachtige haast gewerkt aan onderwijs en infrastructuur. Het
aanpassingsvermogen is erg groot. De onafhankelijkheid is vredig
verlopen, en dat met zoveel verschillen. Te vroeg? Het is redelijk goed
gegaan tot nu toe. Er is geen haat tegen de blanken, de adviseurs zijn
gebleven. Melanesiërs zijn pragmatisch". •
EINDREDACTIE: PETER VAN DER HOEST VORMGEVING: GIEL VAN
DE KOP
|