Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
West Papua in de pers
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 


Papoea Nieuw Guinea
een te grote sprong in het duister (vervolg)

naar vorige pagina

Herbert Paulzen
Haagse Courant 12 augustus 1989

Analfabeten
In 1975 werd Papoea Nieuw Guinea officieel onafhankelijk. De nieuwe staat presenteerde zich aan de wereld met een kleine, goed opgeleide bovenlaag en een grote massa analfabeten. Met een onvoorstelbare veelheid van verschillende culturen en talen. In vele geïsoleerde regio, vooral in de Highlands, leefden mensen die het stenen tijdperk niet eens te boven waren, er waren zelfs nog volkeren die niet eens 'ontdekt' waren. Er waren destijds weinigen die de nieuwe onafhankelijke staat een overlevingskans gaven. Maar Papoea Nieuw Guinea stáát er. De oude traditionele structuren kraken in al hun voegen. Koortsachtige ontwikkelingen zijn in gang gezet. Er is een betrekkelijk uitgebreid wegennet aangelegd (al is de hoofdstad Moresby nog steeds niet met de rest van het land verbonden). Er zijn 'moderne' steden ontstaan. Er zijn duizenden scholen gesticht. Het land is overstelpt met sociale problemen, maar het functioneert.
Law and order lijkt Papoea Nieuw Guinea's grootste probleem te zijn. Ga er ook maar aan staan: traditionalisme, de impact van het westen, de drastische veranderingen, de razendsnelle economische ontwikkeling, de veelheid van culturen, de ongelijke stadia van civilisatie, de clanloyaliteit (wantok-systeem) en het daaruit voortvloeiende politieke dualisme, het gebrek aan cohesie, de psychologische druk op de elite, de corruptie, de groeiende bureaucratie, de trek naar de stad, werkloosheid. Het kan geen wonder heten dat PNG een law and order probleem heeft.

Buiten de stedelijke centra overheerst de traditie

Buiten de stedelijke centra overheerst de traditie: in kleding, taal en opvattingen

Oud en nieuw
Oud zijn de clanoorlogen. Nieuw is het rascal-probleem. Rascals worden die jongeren genoemd die, meestal in groepsverband, in de steden overvallen plegen, banken beroven, en zich in toenemende mate aan vrouwen vergrijpen. Vele maatschappij-analytici brengen dat probleem rechtstreeks in verband met het onderwijssysteem. Het land heeft opgeleide mensen nodig, dus er moesten scholen komen — dat was het devies van de successievelijke regeringen sinds de onafhankelijkheid. Die scholen kwamen er, en er worden steeds nieuwe gebouwd. Cynici noemen ze werkloosheidsproducerende machines.
De scholen, zelfs de basisscholen, creëren aspiraties van status en materiële welvaart die niet zijn in te lossen. Vele ambitieuze schoolverlaters, in plaats van in hun dorp te blijven waar ze toegang tot land en andere hulpbronnen zouden hebben, trekken naar de steden en komen daar niet aan de bak. Sommigen worden opgevangen door de wantok, velen vormen een amorfe klasse van have-nots. Gefrustreerde, ontwortelde, door jaloezie en haat tegen de bevoorrechten (en dus ook, of vooral, de blanken) gedreven desperado's. De autoriteiten hebben er nog geen antwoord op gevonden. Tijdens feestdagen wordt het land drooggelegd, de politie treedt altijd hard op, de straffen zijn hoog, maar het probleem is tot op heden nog niet bij de wortels aangepakt.

Gruwelverhalen
Als dat al mogelijk is. Zo verschansen de nouveaux riches en de expats zich in Port Moresby, Lae, Mount Hagen en andere steden achter prikkeldraad en laten zich beschermen door bewakingsdiensten en bloedhonden. Al in de taxi van het vliegveld naar mijn verblijfplaats word ik gewaarschuwd: „Ga 's avonds niet alleen over straat, houd je geld en camera in de gaten". Ik ervaar ze niet aan eigen lijf (op een klein drankgelag na met een rascal-baas in Moresby's wijk Koki), maar er gaat geen dag voorbij of ik lees gruwelverhalen in Wantok, de pidgin-krant, in de Engelstalige kranten Niugini Nius en Post Courier. Daarin worden vooral de verkrachtingen breed uitgemeten.
Ook zonder de rascals is Moresby geen stad om kostbare tijd door te brengen. De hoofdstad is een agglomeraat van ver uit elkaar liggende, uit de kluiten gewassen modernistische dorpen, die de traditionele dorpen hebben vervangen of verdrongen. Port Moresby is het gezicht van het Papoea Nieuw Guinea dat de regering voor ogen staat. Het hoofdkwartier van de nationale regering, van de banken, de luchtvaartmaatschappijen, de multinationals, de ambassades. Het administratieve waterhoofd. Hier maken de politici elkaar het leven zuur met beledigingen en moties van wantrouwen (de coalitieregeringen wisselen elkaar in hoog tempo af, al lijkt het kabinet van Rabbie Namaliu nu stevig in het zadel te zitten).

Mooie beloftes
Hier ook is, de mooie beloftes van Michael Somare vóór de onafhankelijkheid ten spijt, de verwevenheid van eigenbelang met nationale belangen het grootst. Ministers stellen hun eigen salarissen vast, zijn eigenaren van koffieplantages en wegenbouwbedrijven. Aantijgingen van corruptie in de kranten snijden geen hout: het spreekt toch vanzelf dat je uit een machtspositie haalt wat erin zit, dat komt toch de wantok ten goede. Op de lagere politieke beleidsniveaus, (provincie, regio, dorp) is het niet anders. Nee, je hoort geen opwekkende verhalen over 'de regering' en 'de parlementariërs' en 'de ministers'. Toch heeft Papoea Nieuw Guinea meer gekwalificeerde en ervaren politici dan menig ander derde wereldland en charismatische leiders als Michael Somare en de minister van justitie Bernard Narakobi, die als niet-corrupt gelden, genieten ook in het buitenland respect en prestige.
„Het probleem is", zegt een goed opgeleide Nieuw-Guineaan tegen me, „de sprong in het duister, dus uit het stenen tijdperk naar het technotijd-perk is te groot. Oude structuren kun je niet zomaar vervangen. De traditionele machtspolitiek heeft een modern jasje, dat is alles". Dus toch een te vroege onafhankelijkheid? „In zekere zin ja. We waren het kolonialisme zat, we waren de blanke overheersing zat. Maar we waren te slecht voorbereid". Een Nederlandse missionaris, Joep Heinemans, die al meer dan dertig jaar in PNG leeft, is veel milder in zijn oordeel: „De ontwikkeling die de mensen hier doorgemaakt hebben, is verbazingwekkend. Die openheid voor nieuwe zaken. Er is met koortsachtige haast gewerkt aan onderwijs en infrastructuur. Het aanpassingsvermogen is erg groot. De onafhankelijkheid is vredig verlopen, en dat met zoveel verschillen. Te vroeg? Het is redelijk goed gegaan tot nu toe. Er is geen haat tegen de blanken, de adviseurs zijn gebleven. Melanesiërs zijn pragmatisch". • 


EINDREDACTIE: PETER VAN DER HOEST    VORMGEVING: GIEL VAN DE KOP

naar vorige pagina


Webmaster: Chris P. van der Klauw