|
Pegantara Tahun 13 no 14 (vervolg)
Artikelen in Nieuwsblad voor Nederlands Nieuw Guinea, 8 - 15 april 1961
Deze aflevering van Pengantara was geheel gewijd aan de installatie van de Nieuw Guinea Raad.
Pagina 2 en 3 van het weekblad bevat de volgende artikelen verdeeld over
meerdere pagina's:
- Sollewijn Gelpke: "Verwacht geen wonderen van de Raad"
- Minister Toxopeus: "Vandaag hoort men voor het eerst de stem van de Nieuw-Guinea Raad"
- Staatssecretaris Bot: "Bepaal zelf uw lot!"
- Mevrouw Stoffels-van Haaften: "Een volksvertegenwoordiging dient een getrouw beeld te zijn van het volk dat zij vertegenwoordigt"
- De heer Boendermaker: "Wederzijds begrip"
- Mr. Cleland: "Resultaat van een toekomstige ontwikkeling hangt af van een wederzijdse goede verstandhouding en een wijs beleid"
- Mr. Niall: "0nze wens is : onverbreekbare betrekkingen tussen beide delen"
Sollewijn Gelpke:
"VERWACHT GEEN WONDEREN VAN DE RAAD"
Excellentie
Nu door Uw slotwoorden de eerste zitting van de Nieuw-Guinea Raad is aangevangen en ik over enkele
ogenblikken het voorrecht zal hebben de eerste vergadering van deze zitting te openen, wil ik van dit
rustpunt op onze weg graag gebruik maken om nog even achterom te kijken en om in het terrein, dat voor
ons ligt, de algemene richting te bepalen.
Met het oog op de periode, die nu achter ons ligt, wil ik in de eerste plaats de oprechte dank van de
Raad betuigen aan al diegenen, die hun krachten hebben gegeven bij de voorbereiding van de vele
wettelijke regelingen, die aan de installatie van de Nieuw-Guinea Raad moesten voorafgaan.
Voorts gaat onze erkentelijkheid uit naar allen, en in het bijzonder de ambtenaren van het Binnenlands
Bestuur in al zijn geledingen, die de zware last van de voorbereiding en de organisatie der verkiezingen
hebben gedragen en zich op voorbeeldige wijze van deze extra taak hebben gekweten.
Op de derde plaats gaat onze dank uit naar hen, die in zo korte tijd de accommodatie en materiële
uitrusting van de Raad tot stand hebben gebracht.
Wij zien dit alles als een duidelijk blijk, dat het Gouvernement niet alleen al 't mogelijke heeft
gedaan om een gezonde basis voor de werkzaamheden van de Raad te leggen, maar ook dat daardoor al
terstond de sfeer van vertrouwen en goede wil is voorbereid, die van zo groot belang is voor een
vruchtbaar samenspel tussen de wetgevende en de uitvoerende macht.
De Raad verheugt zich bijzonderlijk over de belangstelling, die bij de installatie van de Nieuw-Guinea
Raad wordt betoond door de regeringen van Nederland, Australië en Nieuw-Zeeland, door de
volksvertegenwoordigingen van Nederland, Australië en the Territory of Papua and New Guinea en door
de gebieden Nieuw-Caledonië, Salomonseilanden en West-Samoa, alle deel uitmakende van de South
Pacific Commission. Deze belangstelling zal ons tot steun zijn bij de taak, die ons wacht. Bij het
zoeken naar eigen vormen zullen wij gaarne te rade gaan bij hetgeen elders veelal moeizaam werd bereikt.
De grote belangstelling van de zijde van pers, radio, film en televisie stelt de Raad ten zeerste op
prijs. Wij hopen oprecht, dat deze belangstelling, in het bijzonder die van de pers, niet zal verflauwen
na de installatie. Een onafhankelijke en kundige parlementaire pers is een onmisbaar sluitstuk van elk
democratisch bestel. In de praktijk wordt immers alleen langs die weg de publieke behandeling van de
publieke zaak tot realiteit.
In het nabije verschiet zal de Nieuw-Guinea Raad zijn wettelijke taak aanvangen. Men verwachte geen
wonderen van de Raad. Hij zal naar buiten geen opzienbarende wijzigingen brengen in de gang van zaken
behalve op het punt van de openbaarheid, die ik zojuist noemde, en doordat de inwoners van Nieuw-Guinea
in de Raad mede koers zullen bepalen en daarom ook mede verantwoordelijkheid moeten dragen. Dit noopt
de Raad tot voortdurende bezinning. In één opzicht zal de Raad zijn bestaan moeten
rechtvaardigen. Een democratisch stelsel werkt uiteraard veel duurder dan de wijze, waarop tot nog toe
de wetgeving in Nieuw-Guinea tot stand kwam. De Raad zal door zijn werk moeten bewijzen, dat de vruchten
van democratie die hogere kosten ruimschoots waard zijn.
Tot nog toe kon de overheid in menig opzicht incidenteel naar bevind van zaken haar standpunt bepalen,
zonder tevoren door progressieve, liberale of conservatieve beginselen te zijn gebonden. Ook bij de
verkiezingen zijn politieke en staatkundige beginselen weinig of niet uitgesproken. Zij vormen dan ook
op dit ogenblik nog geen duidelijk element bij de meningsvorming binnen de Raad. Nochtans zal ieder
raadslid binnenkort voor de noodzaak worden gesteld om zijn houding te bepalen tegenover een veelheid
van maatschappelijke, politieke en staatkundige problemen. Daarin ligt besloten de ontwikkeling van
verschillende richtingen van politieke oriëntatie, die ondanks strijdige opvattingen gezamenlijk
in de Raad tot een evenwichtig bestel zullen moeten uitgroeien.
De Raad weet zich te zijn een waarlijke vertegenwoordiging van de inwoners van Nieuw-Guinea en ziet als
een kostbaar goed de vrijheid en onafhankelijkheid voor alle stromingen in het bepalen van eigen
richting.
De Raad zou echter zijn aanzien als. vertegenwoordigend lichaam schaden, indien hij werd tot een forum,
en de raadszaal tot een podium, waar inhoud en richting van de handelingen worden bepaald door het
effect op het publiek.
Wij vertrouwen, dat de Regering de Raad zal onderhouden in de positie, die hem in de Bewindsregeling is
ingeruimd. Onvermijdelijk zal dat soms leiden tot principiële meningsverschillen met de regering.
In elk democratisch bestel moet steeds weer met geven en nemen een evenwicht worden gevonden tussen
strijdige standpunten en belangen. De enige juiste grondslag daartoe is: respect voor de oprechte
overtuiging van de wederpartij. Steeds opnieuw zullen de Nieuw-Guinea Raad èn de Regering beide
worden beoordeeld naar de wijze, waarop strijdige opvattingen in redelijkheid worden overbrugd in een
constructieve samenwerking. Dat is de verantwoordelijkheid, die wij dragen tegenover onze geëerbiedigde
Vorstin Hare Majesteit Koningin Juliana, tegenover de inwoners van Nederlands-Nieuw-Guinea en tegenover
de wereld. Ik wil besluiten met het uitspreken van de hoop en het vertrouwen, dat de Nieuw-Guinea Raad
zich van zijn taak zal kwijten als een waardig en volwaardig vertegenwoordigend lichaam tot welzijn van
Nederlands Nieuw-Guinea. Laten wij ons thans opmaken om in ootmoed tegenover de Allerhoogste onze weg te
betreden.
Minister Toxopeus:
„Vandaag hoort men voor het eerst de stem van de Nieuw-Guinea Raad"
Mijnheer de voorzitter,
Deze dag, waarop Uw raad zijn eerste plechtige vergadering houdt, is getuige van een der belangrijkste stappen in de ontwikkeling
van land en volk: een eigen vertegenwoordiging van de bevolking van Nederlands-Nieuw-Guinea
is opgetreden, haar stem zal voortaan uit deze Raad klinken.
Ik ben verheugd en trots, dat ik U en Uw Raad de gelukwensen van de Nederlandse Regering mag
aanbieden. Gelukwensen allereerst dus met het feit, dat Uw raad er is. Gelukwensen met de wil van de
bevolking verantwoordelijkheid te gaan dragen voor zaken, die boven het directe eigen plaatselijke of
streekbelang uitgaan, gelukwensen ook met de grote belangstelling voor de Raad en dank voor de arbeid,
die voor het tot stand komen ervan is verricht.
Er was een wisselwerking tussen het met onverflauwde ijver werkende ambtelijke apparaat en de
bevolking en die wisselwerking was nodig en is nodig; die toewijding van het ambtelijke apparaat kon
niet gemist worden, zo min als de wil van de bevolking om de Raad tot stand te zien komen en op de
juiste wijze te doen werken. De instelling van een op democratische wijze gekozen volksvertegenwoordiging
is niet alleen voor Nederlands-Nieuw-Guinea van de grootste betekenis, maar ook voor het Koninkrijk als
geheel.
Het is ook een stap, die binnen de kring der Verenigde Naties vreugde brengt, omdat zij voldoet aan
het doel van het Handvest der Verenigde Naties, dat gericht is op zelfbestuur en zelfbeschikking. Deze
eerste stap zal door andere moeten worden gevolgd. Op die verdere ontwikkeling wil ik thans niet verder
ingaan, de Staatssecretaris, belast met het dagelijks beleid ten aanzien van Nederlands-Nieuw-Guinea zal
ongetwijfeld die verdere ontwikkeling, zoals wij die zien, straks nader uitwerken.
Wel wil ik de dank van de Nederlandse Regering uitspreken tegenover de regeringen van Australië,
Frankrijk, Nieuw-Zeeland, alsmede die van Groot-Brittannië en Noord-lerland. Zij hebben immers door
het zenden van afgevaardigden naar deze plechtigheid luister daaraan willen bijzetten en de betekenis
ervan duidelijk willen onderstrepen. Het verheugt mij, dat die medeleden van de Zuid-Pacific-Commissie
blijk hebben willen geven van hun belangstelling in de staatkundige ontwikkeling van een der gebieden in
hun deel der wereld. Het staat wel vast, dat die ontwikkeling mede haar stempel zal drukken op het werk
van de Commissie, welk werk in de overeenkomst van Canberra wordt gekenschetst als het aanmoedigen en
versterken van internationale samenwerking bij het bevorderen van de economische en sociale welvaart en
de vooruitgang van de volkeren in door hen beheerde niet-zelf-besturende gebieden in de Zuid-Pacific.
In het bijzonder wil ik met een enkel woord aandacht schenken aan de Australische delegatie. Australië
en Nederland hebben vanaf 1957 de behoefte gevoeld te geraken tot een nauwere bestuurlijke samenwerking
tussen de beide delen van dit grote eiland, tussen The Territory of Papua and New Guinea en
Nederlands-Nieuw-Guinea.
Het is duidelijk, dat ik de tegenwoordigheid hier van Minister Hasluck en van de vertegenwoordigers van
het Australische Parlement op hoge prijs stel. Wij hopen van onze kant straks in Port Moresby aanwezig
te zijn bij de opening van de Legislative Council in zijn nieuwe samenstelling.
Mijnheer de voorzitter, de Nieuw-Guinea Raad zal zijn eigen arbeidsvorm, zijn eigen gebruiken en
tradities in de praktijk van zijn arbeid moeten gaan vormen.
Er is, en er moet en kan zijn, grote verscheidenheid van arbeidswijze tussen de volksvertegenwoordigingen
op deze wereld: de eigen aard van land en volk zijn bepalend voor de wijze, waarop iedere
volksvertegenwoordiging haar zaken regelt.
Vast staat, dat kennisnemen van wat vroeger is gedaan en elders thans gebeurt, van grote waarde is voor
het vormen van het eigen oordeel. Dat geld niet alleen de werkwijze van de volksvertegenwoordiging, doch
alle zaken de mens en zijn samenleving betreffende.
De Nederlandse Regering wil Uw Raad een geschenk aanbieden. Overwegende hetgeen ik zo juist zei omtrent
de waarde van het kennisnemen van al datgene, wat omtrent bepaalde zaken is gezegd en geschreven, heeft
zij besloten Uw Raad juist op dat gebied een bijdrage tot het vervullen van Uw taak te doen geworden,
een praktische handbibliotheek, handwijzer en bron van informatie voor Uw dagelijkse arbeid. Uit dit
geschenk moge nogmaals blijken het doel van de Nederlandse Regering en haar vaste wil er naar vermogen toe te streven, dat
zelfbeschikking het deel zij van het volk van Nederlands-Nieuw-Guinea.
Als eerste bijdrage, symbool van het gehele geschenk, moge ik U hierbij aanbieden het driedelige werk van Amos J. Peaslee, getiteld
"Constitutions of Nations".
|
|
|