wordt er treurig van. De Verenigde Staten willen ons
blijkbaar verhinderen Nieuw-Guinea adequaat te verdedigen. Terwijl
ze ondertussen met wapenleveranties de Indonesische aanvalskracht
versterken!
Collega Luns is woedend en draagt onze ambassadeur te Washington op
scherp te protesteren. „Dit is niet meer neutraal," zegt Van Roijen
op het State Department. ,,Maar ja," meent hij achteraf, „van hun
standpunt was het weer niet neutraal tegenover Indonesië als zij het
wel toelieten."
Protesten baten niet. Een DC-8 die al te Anchorage is blijft er aan
de grond omdat het toestel in Tokio niet zal mogen landen; twee
DC-7's stijgen op om de jongens verder te vervoeren. Een kleumend
gezelschap stuurt een kiekje naar het vaderland: „In de kou dankzij
J. A. C. Lindeman." Want De Telegraaf geeft Guus en zijn vader de
schuld van de internationale commotie over het militair transport.
Lindeman senior, directeur van de handelsonderneming Faam, heeft
namelijk een geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. Hij
wenst niet dat zijn zoon vermomd als ambtenaar naar Nieuw-Guinea
wordt verscheept. De jongen zou zodoende de bescherming die de
Conventie van Genève militairen biedt ontberen: „Als ik boven
Indonesië zou neerstorten zou ik zo als spion tegen de muur gezet
kunnen worden."
In afwachting van het geding wordt Guus' vertrek uitgesteld, en
meteen komt Sytze Bosgra met een actiecomité in het geweer. Bij de
kazernepoort worden strooibiljetten uitgedeeld: „Eist daarom bij
transport Uniform en Militair Transport. Weet u dat reeds een zaak
aanhangig is gemaakt? Dat deze militair voorlopig niet naar
Nieuw-Guinea gaat?"
Maar pa Lindeman verliest de zaak. Er is helemaal geen oorlog met
Indonesië, zodat de Conventie van Genève niet van toepassing is. De
jongen moet meteen weg. Maar hij krijgt influenza, zodat hij pas
eind februari afreist. De pers toont grote belangstelling, de zaak
heeft internationaal de aandacht getrokken. Denk erom, waarschuwt de
kapitein, als er wordt omgeroepen: 'Telefoon voor Guus Lindeman',
niet op reageren. De journalisten kunnen de jongen tussen zijn
leeftijdgenoten niet ontwaren, maar één van hen vermurwt de
kapitein. De recruut mag alsnog een verklaring afleggen. Dat is het
moment waarop de woedende hoofdaalmoezenier tussenbeide komt met
zijn verwensingen aan de pers.
De soldaat Lindeman bewaart er een plakboek van, en de Denk-sport.
□
Wie de beste punten haalt blijft in Holland, de anderen gaan naar
Nieuw-Guinea, zegt de sergeant op de cursus, dus dat wordt blokken
voor de ziekenverplegers; maar als de uitslag op het schoolbord
staat is het net andersom. Ja wiedes, zegt de sergeant, kneuzen
kunnen we in Nieuw-Guinea niet gebruiken. Lullig geintje.
De wachtmeester heeft wel trek in de tropen, die laatste drie
maanden voor zijn afzwaaien. Of-ie soms belazerd is, informeert de
commandant als hij zich meldt, het geld groeit ons niet op de rug.
Negen maanden minstens, en dan kun je maar het beste gelijk voor een
jaar tekenen, krijg je nog een leuke premie toe. Net van de
officiersopleiding getrapt hoort de korporaal op de trap van een
makker dat je van die drie maanden bijdienen kunt afkomen door je op
te geven voor Nieuw-Guinea. En waarom eigenlijk niet?
Je krijgt een stoomcursus - hoe maak ik een bed op palen, leven van
het land, wat zijn de effecten van geslachtsziekte, en je gaat op de
Roermondse hei in de sneeuw oefenen voor de rimboe. Politieke
voorlichting? 't Is nog de tijd dat de militair niet geacht wordt
zich met politiek bezig te houden, en het spreekt ook eigenlijk wel
vanzelf wat je daar moet doen. Eind maart besluit de regering, na
lange aarzeling, de defensie van het eiland te versterken. Mariniers
vliegen derwaarts, oorlogsbodems stomen op, voor het transport van
de landmacht worden passagiersboten
|
|
gerequireerd.
In de kazernes worden de knullen in de filmzaal geroepen. De stoter
is net bevorderd, hij denkt dat een feestelijke bijeenkomst zal
plaatsvinden. De overste treedt naar voren, leest het telegram voor,
improviseert er een woordje bij: het bataljon gaat naar Nieuw-Guinea,
Sterkte.De sfeer op de legerplaats wordt gespannen. Er doen verhalen de
ronde over doorgeslikte buisjes aspirine, een zelfmoordpoging op de
plee, doorgesneden polsen, 't Is toch een beetje oorlog daar. Aan de
andere kant, je kent alleen de Veluwe en je wilt dat oerwoud wel
eens zien.
Inenting, een hele serie spuiten, je kunt je arm niet meer optillen,
en inschepingverlof. Dan komt de avond van het vertrek. De vaandrig
ziet nog de liederlijke zatheid voor zich, jongens die niet bij
moeders weg willen en de flessen pils en jenever liever stukdrukken
tegen hun lijf dan ze af te geven. De colonne van drietonners zet
zich in beweging, uitgewuifd door de plaatselijke bevolking.
Langs de donkere wegen af en toe een plukje demonstranten met een
spandoek, mensen die midden in de nacht voor hun overtuiging een
volstrekt zinloze actie houden. Aan de kade in Rotterdam ligt de
Waterman, of de Zuiderkruis. Betogers worden op een afstand
gehouden. De minister van Defensie komt afscheid nemen, de meeste
jongens vinden het blijkbaar een machtig avontuur, op eentje na die
bleekjes in een hoek zit. De bewindsman vraagt wat er aan schort:
hij is zo bang, voor al die griezelige dieren.
![Militairen vermomd als ambtenaar: first class](militairen%20vermomd%20als%20ambtenaar-%20first%20class.jpg)
Militairen vermomd als ambtenaar: first class
Stoomfluiten loeien, de trossen los, en een uurtje later doodziek
over de railing. De wekenlange bootreis verslapt de discipline, je
kunt niet steeds soldaatje spelen; er groeit kameraadschap over de
rangen heen. De tijd wordt gedood met scholing, een mondje maleis,
een beetje tropische hygiëne maar te weinig -- het tjebokken, de
fles met water in plaats van plee-papier. Een busrit over Curaçao,
maar het hoerenkamp is verboden terrein. En grote lol als het
Panamakanaal nadert, het troepenschip doorkruist het grondgebied van
een vreemde mogendheid, dus allemaal de binnenpakken uit en je
burgerkloffie aan. Net jongensland op pleziervaart.
Maar eenmaal op de Pacific komt er toch een dreiging. Een
Indonesische kruiser zou het troepenschip liggen op te wachten, op
Nieuw-Guinea schijnen mariniers gesneuveld te zijn. De aalmoezenier
preekt met een soort geilheid dat wij niet allen zullen terugkeren.
Ze herinneren zich het uitstapje naar de grotten op Biak, waar in de
oorlog de Jappen zaten, bij bosjes uitgemoord door de Papoea's.
|
|