gereed voor een algemene mobilisatie ter verdediging
van de Eenheid van Volk en Vaderland'. Al twaalf jaar lang houden de
Hollanders sinds de soevereiniteitsoverdracht het eiland bezet, en
ze zijn hard op weg er een aparte staat van te maken, er is al een
parlement, vlag en volkslied. Het geduld van de Indonesiërs is op,
hun revolutie roept om voltooiing, 1962 moet het jaar worden van de
bevrijding van West-Irian.
De kapitein ter zee Sudomo mag zich graag een 'kind van de
revolutie' noemen, het is een eervolle opdracht als eerste de
roodwitte vlag te planten bij Fakfak, maar als marine-officier
beseft hij het riskante van zijn missie.
Om vijf over acht gloeit op het radarscherm in de
cockpit van de Neptune een echo aan, het splitst zich in drieën, de
positie is 222 graden; zuidwest van de Vlakke Hoek. Ogenblikkelijk
worden via de boordradio de fregatten HrMs Evertsen en Kortenaer
verwittigd, die voor de zuidkust patrouilleren. Ze stomen op, en om
kwart voor tien signaleert de Kortenaer drie snelvarende schepen,
koers recht de kust in. De Neptune heeft ze nu ook visueel ontdekt,
en werpt ter waarschuwing een bundel parachutefakkels af, het helle
licht verscheurt het tropisch duister en vanaf de brug van de
Evertsen krijgt een jonge luitenant ter zee de drie Indonesische
motortorpedoboten scherp in het vizier.
Wat zal het flottielje doen? Even is er verwarring aan boord, dan
wordt vanaf één der Indonesische schepen op het verkenningsvliegtuig
gevuurd. Een sergeant ziet de lichtflitsen van zwaar
machinegeweervuur, hij kan het doel niet onderscheiden, maar hoort
roepen dat een Nederlandse bommenwerper wordt beschoten. Dan wordt
het stil, de schepen voeren hun snelheid op, en opeens is er, om hem
heen het gedaver van scheepsgeschut en water dat opspat door
inslaande granaten. De Evertsen heeft het vuur beantwoord, de
Kortenaer geeft een salvo, een geduchte kanonade. Commandant Sudomo,
die een artillerie-opleiding in Nederland
|
|
heeft gevolgd, staat in tweestrijd. Hij weet hoe de Hollanders
schieten, kapitein-luitenant ter zee Van Eeghen die hun bevel voert,
was tijdens de Tweede Wereldoorlog motortorpedoboot-officier. De
fregatten geven vorkvuur, één schot op, één driehonderd meter vóór,
één driehonderd meter achter het gepeilde doelwit, dan kan de
schutter aan de hand van de trefpunten het volgend salvo met groter
precisie richten. Sudomo geeft bevel de steven te wenden, achter hem
vaart de Matjan Tutul door en krijgt de volle laag, op het
achterschip en in de munitiebergplaats. Dan dreunt en vlamt een
hevige explosie, het schip wordt boven de machinekamer getroffen en
vliegt in brand. In lichterlaaie vaart het door.
In de operations room te Hollandia, hoofdstad van het betwist gebied
zit intussen, gealarmeerd door de eerste berichten van een dreigende
aanval, de schout-bij-nacht Reeser, commandant van de strijdkrachten
op Nieuw-Guinea. Een lange, kalende man met een nuchter Hollands
hoofd, bijgenaamd 'pokhouten Leen'. Bij hem voegt zich de vormelijke
gouverneur Platteel, grondwettelijk de hoogst verantwoordelijke man,
ook in militaire zaken. Er wordt gemeld dat de Matjan Tutul zinkende
is, de fregatten zetten de achtervolging op beide andere boten in,
buiten de territoriale wateren. Hoe moet het bevel luiden? Militair
gesproken is het natuurlijk het beste om ze te vernietigen, weet de
commandant, dan voorkom je dat het nog eens gebeurt. Maar wil de
gouverneur dat politiek op z'n boekje hebben? Je kunt het niet
maken, concluderen beiden zakelijk.
De Evertsen en de Kortenaer krijgen opdracht terug te keren en naar
drenkelingen te speuren. Om kwart voor twaalf vuurt de Evertsen een
laatste salvo, dan vaart het schip weer naar de plek van het treffen
en pikt uit het donkere water 52 overlevenden op, en een lijk,
verbrand en besmeurd met olie.
Hollandia is al in diepe rust, het is maandagavond en in de tropen
wordt het vroeg dag. Misschien zitten nog een paar plukkers, aan de |
|