Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
West Papua in de pers
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 


naar vorige pagina naar volgende pagina

 

Katholieke Illustratie

Het drama van Sorong (6)

Door J.Hofwijk

 

1961

Omgekeerd huizenprobleem.

Voor de uitgezonden employés in vaste dienst was de situatie natuurlijk het gemakkelijkst. In de topperiode waren er tweehonderdvijftig uitgezonden krachten geweest, van wie er nu nog een stuk of elf over waren. De zeer gerieflijke huizen, waarin ze gewoond hadden - ze zouden iets van tachtig-duizend gulden gekost hebben - waren over gedaan aan het gouvernement(voor minder dan de helft, vertelde men mij) en dat verhuurde ze weer merendeels aan uit Nederland afkomstige militairen, die hun gezinnen hadden laten overkomen. Al die nieuwkomers zaten nu uiterst comfortabel op "oliebankstellen", .., oliestoelen", aan een "olietafel", waaraan indertijd een van de grootste en duurste zaken in Nederland een prachtige order moet hebben gehad. Nee, een huizenprobleem kende men niet in Sorong. Men zou eerder te kampen krijgen met het omgekeerde, een lege-huizenprobleem.

Sorong Lido met bar

Ontwortelden

Ook de openbare diensten waren aan het gouvernement overgedragen, maar het was bijna vanzelfsprekend, dat de gedrukte stemming in Sorong zich ontlaadde in allerlei kritiek op dit nieuwe beheer. "Er wordt nu niets meer aan de wegen gedaan... De malaria-bestrijding wordt verwaarloosd... Ze halen zelfs geen huisvuil meer op..." Soms was deze kritiek overdreven, maar het hoofd plaatselijk bestuur - een man, die er ook niet veel meer in zag - gaf eerlijk toe, dat sommige diensten inderdaad nog niet functioneerden, zoals ze dat in de goede olietijd gedaan hadden, toen men overveel meer ervaren krachten beschikte en over een ruimere portemonnaie. Over de werkloze Papoea's zei hij, dat inmiddels een klein aantal (eenzeventig) was teruggestuurd naar hun plaats van herkomst, maar veel perspectieven over het opvangen van deze ontwortelden kon hij ook niet openen. Aangezien de olie steeds een soort gemeenschap was geweest, die geheel voor zichzelf zorgde - eigen winkel, eigen vermaak en allerlei andere eigen voorzieningen - verwachtte hij, dat er thans in de particuliere sector hier en daar meer verdiend zou worden, maar een oliedeskundige haalde daar later de schouders voor op. Hij verwachtte, dat de economie van Sorong met niet minder dan negentig(!) procent zou terugvallen.

Chinezen

"Misschien dat een paar uitgekookte Chinese zakenlui – er zaten er zeshonderd - nog snel hun slag zouden kunnen slaan in deze liquidatie" Ik herinner mij nog altijd hoe van Mook indertijd mij in Batavia eens zei: "Het beste bewijs, dat Nieuw-Guinea geen toekomst heeft, is het feit, dat er geen Chinezen zitten." Van Mook zag niet veel in Nieuw-Guinea, maar Chinezen zaten er nu in ieder geval wel.
En sommige hadden het bijzonder goed gedaan. Op Biak was ik op een nogal uitbundige avond de gast van een Chinese miljonair, die er in 1945 als wasbaas voor de Amerikanen begonnen was. Ook op Sorong zaten steenrijk geworden Chinezen: en op het eiland Doom schatte men al die kleine, onaanzienlijke tokootjes stuk voor stuk op minimaal vijftigduizend gulden. Doom was berucht om de enorme bedragen, die er vergokt werden, bijna uitsluitend door Chinezen, die soms in één nacht hun hele fortuin verloren en .. dan elders weer met iets begonnen. "Toch zitten die Chinezen ook niet lekker," zei iemand. "Ze voelen zich veiliger onder de Nederlanders en als die papoeanisering doorgaat, zullen velen wel de benen willen nemen. De vraag is alleen waarheen. Hongkong, Formosa, Het is allebei weinig aanlokkelijk."
Natuurlijk moest het leven verder op Sorong, hoe dan ook. De plaatselijke toneelclub was zelfs bezig met het instuderen van een nieuw stuk voor het aanstaande seizoen. Het heette ook nog: "Er gebeurt hier ook nooit iets." Maar de algemene stemming was ronduit defaitistisch: je kreeg de indruk, dat de stad eigenlijk al dood was, maar het alleen zelf nog niet wilde weten.
De zondag, dat ik er was, ging ik 's avonds in de soos naar de bioscoop en dronk na de ouwe griezel draak van Boris Karloff nog een drankje aan de enorme ronde bar. Er waren wat officieren met hun vrouwen (de meeste hadden de film zaterdags al gezien), een paar bestuursmensen, enkele zakenlui, maar er was ruimte te over.
Eens was het hier stampvol geweest: hier waren wilde champagnefeesten gegeven, toen men indertijd op Steenkool een "spuiter" had aangeboord en de verwachtingen voor de toekomst nog optimistisch waren; hier waren mooie verhalen verteld over het ruige leven in het oerwoud, waar men na een week ongelooflijk hard ploeteren in de blubber ook van feesten wist; hier had het geld gerold...

naar vorige pagina naar volgende pagina