Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
NieuwGuinea in media
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 



naar vorige paginanaar volgende pagina

vervolg

papoea die in het Stenen Tijdperk leeft, de man met de peniskoker, een bot door zijn neusschot, zijn luttel bezit in een modderig draagnet aan het hoofd.
Charles de Gaulle moet na het zien van zo'n rolprent geamuseerd gevraagd hebben of dit nu de mensen zijn aan wie Nederland zelfbeschikking wil toekennen. Dat steekt. Onder de jonge autochtonen ontluikt een nationaal zelfbewustzijn. De papoea kan er prat op gaan in eigen land nooit slaaf of koelie te zijn geweest. Hij draagt het hoofd rechtop, in zichtbare tegenstelling tot zijn gediscrimineerde rasgenoot in het Australische deel van het eiland. De papoea is trots, een individualist, hij laat zich niet gezeggen.
In de langgerekte woning waar de gezinnen allemaal een paar


Het hijsen van de Papoeavlag: Soekarno geschrokken
Het hijsen van de Papoeavlag: Soekarno geschrokken


kamers hebben die uitmonden op een middengang, wordt een papoeavrouw door de mannen aan de balken gebonden. Ze kappen met bijlen vlak naast haar hoofd en ledenmaten. Zij is de weduwe van een goeroe, wiens betrekking zij heeft overgenomen, en het zint de mannen niet dat zij in een ander dorp een minnaar heeft. Maar na het dreigement der bijslagen gaat zij er in het duister met de prauw vandoor om de volgende ochtend terug te keren: zij is bij haar vriend geweest - poeh, wat zijn jullie voor mannen!
De mannen van de Ballastmaatschappij, Hollandse jongens van de gestampte pot, kafferen hun papoea-collega's uit. Maar die kafferen even hard terug, en dan wordt de ruzie bij een potje bier afgedronken. Ais een Indo-opzichter een ploeg papoea-schilders stijf vloekt leggen ze de kwasten neer en komen de steiger af. De papoea leert snel, hij maakt zich makkelijk vreemde talen eigen en al is hij nog maar kort uit het bos, hij heeft slag van de omgang met motoren, machines en automobielen. Het gevoel tot een natie te behoren ontwikkelt zich laat, maar dan ook scherp.
Omdat de papoea niet werd opgeleid, is er geen autochtone elite die deelneemt aan de openlegging van Nieuw-Guinea en het als haar land leert ervaren. Het zijn de geschoolden uit Java en andere eilanden die bij het bestuur worden ingeschakeld, en het gebied gaan zien als deel van Indonesië. De papoea krijgt nooit de kans zich op die manier Indonesiër te voelen, en het duurt tot na de oorlog eer een voorhoede zich zelfs maar gaat beschouwen als inwoner van Nieuw-Guinea.
Men schrijft een prijsvraag uit voor een nationale vlag. Nicolaas Jouwe ziet zijn ontwerp gekozen. Er zijn strepen in die de stammen en districten symboliseren, het rood-wit-blauw als uiting van dankbaarheid, de trom der vrede, de trouwe, vredelievende kroonduif die niemand lastig valt, zijn stem alleen verheft om zijn wijfje te roepen en nog lekker smaakt ook, het rode veld dat de baaierd van politieke strijd aangeeft waarin het land zich bevindt, maar daarin weer de ochtendster, de ster der hope. En overal op Nieuw-Guinea waar een begin is van nationaal besef, wordt het hijsen van de vlag met geestdrift begroet.

„Wij moeten wel!" hoort Nicoiaas Jouwe de Nederlandse minister zich verweren, „wij worden van alle kanten bekeken!" De Australische ambtgenoot tot wie hij zich richt is kennelijk niet tevreden met dit antwoord. Hij  heeft Den Haag verweten dat het te hard van stapel loopt met zo'n Nieuw-Guinea-Raad; is hij

 

beducht dat zijn onderdanen op de andere helft van het eiland nu ook een parlement zullen verlangen? Hij bromt dat de Australische regering wel eens zou kunnen terugkomen op zijn steun aan de Nederlandse politiek.
„Beste Paul," komt Toxopeus vlakweg terug, „hoe minder jullie ons steunen, des te harder zullen wij lopen!"
De woordenwisseling klinkt de papoea onaangenaam in de oren. Hangt er een dreiging over deze heuglijke dag? Onder de hoge gasten die zich ingescheept hebben op de Oranje worden de Amerikanen pijnlijk gemist. Washington heeft een maand getalmd alvorens de invitatie voor de openingszitting der Raad te aanvaarden, en vier dagen later alsnog besloten geen vertegenwoordiger naar Hollandia te zenden. Minister Luns heeft dit een 'allerzonderlingste daad', 'verbazingwekkende geste' en 'onheuse bejegening' genoemd.
Jouwe is meteen na de plechtigheid met Marcus Kaisiepo en Herman Womsiwor naar het monumentje voor de oud-resident gegaan, hun bapa die altijd getuigde van zijn vertrouwen in het kunnen der papoea's. Als ze zich, te laat, vervoegen aan de ambtswoning van de gouverneur voor de lunch met de parlementariërs blijkt de gastheer, vormelijk als steeds, hun couverts reeds te hebben laten afruimen. Geen nood, het drietal rijdt naar de haven en is nog op tijd om met de andere hoogwaardigheidsbekleders aan boord van de Oranje door de Humboldtbaai te varen. Jouwe kent Kaisiepo al een jaar of vijftien. Eind jaren veertig haalt hij hem van het eiland Biak, omdat het tijd wordt dat er op het gouvernementskantoor te Hollandia nog een papoea bij komt. Het kost Nicoiaas heel wat moeite om Jungle Pimpernel te bewegen Kaisiepo te laten gaan.
De legendarische controleur die zich zijn bijnaam verwierf door tijdens de bezetting, zich schuil houdend onder de bergpapoa's, spionagewerk voor de geallieerden te doen, bestuurt na de oorlog Biak. Het eiland is in de nadagen der Koreri-beweging nog onrustig. De mensen hebben met de Yankees kunstvoorwerpen geruild tegen karabijnen, en het is de taak van Kaisiepo die veel gezag geniet, de dorpen langs te gaan en hen te bewegen de wapens in te leveren. Anders ziet Jungle Pimpernel op een kwade dag de Hollandse kolonie nog uitgemoord worden. Samen reizen de twee mannen, zo verschillend van aard, naar Hollandia. Jouwe is joviaal en extrovert, Kaisiepo is in zichzelf gekeerd en streng, voormalig dorpsonderwijzer annex voorganger, een strikte huisvader wiens kinderen tot hun eenentwintigste mogen roken noch drinken, laat staan een eigen mening hebben, en die hen 's zondags - allemaal pakkie netjes, vijf gulden in de bijbel - ter kerke leidt.
Maar elk voor zich heeft prestige opgebouwd in één der beide centra die Nieuw-Guinea dan telt. Kaisiepo op Biak, Jouwe rond Hollandia. Het is een bondgenootschap in rivaliteit.

Met Herman Womsiwor associeert Jouwe zich als hij in de jaren vijftig de ambtenarij vaarwel wil zeggen om zich aan de politiek te wijden. Herman is als jochie bij wijze van mascotte door de Yankees van Biak meegenomen op hun zegetocht tegen Japan, als hij terugkeert spreekt hij vloeiend Engels en Japans. De Biakkers zien tegen hem op, als zij zich bekocht voelen in de winkel zeggen ze: "Wacht maar tot we onafhankelijk zijn, Herman Womsiwor zal jullie krijgen."
Hij is een man van de wereld, met zijn gouden tanden en zijn vrouwenaffaires. Als de papoea's worden opgenomen in delegaties naar de Verenigde Naties en goodwill moeten kweken voor hun zaak, komt zijn flair goed van pas. Dan stapt hij New York in en is in een ommeezien terug met flessen drank en kisten sigaren, een cocktailparty gefikst.
Soms pocht Womsiwor dat hij heel Nieuw-Guinea aan de Jap verpatst heeft, hij is in de bosexploitatie gegaan, en Jouwe wordt zijn partner. Niet dat Nicoiaas ooit iets gezien heeft in de houtkap als bezigheid, maar hij heeft een ondergrondje nodig om politicus te worden.
Als de verkiezingen in zicht komen ontstaan er partijen. Ze dragen namen en hebben programma's, attributen van Europese komaf, maar ze zijn voornamelijk rond personen gegroepeerd. Te Manokwari sluiten Barend en Lodewijk een pact met een gefortuneerd kolonist, voorman der Indo-Europeanen daar, en het blijkt een


 

naar vorige pagina naar volgende pagina