'stamhoofd is, uit het mannenhuis gehaald waar hij
volwassen moet worden. De vader kan zich uit hoofde van zijn positie
niet veroorloven hem aan de leerplicht te onttrekken. Bovendien
bedenkt een vooruitziend resident dat het tijd wordt een inheemse
elite te kweken. Hij heeft het oog laten vallen op de zonen der
stamhoofden.
De oorlog komt er tussen. De jonge Jouwe gaat bij de Japanners in de
leer voor tonijnjager. Als de Amerikanen oprukken drost hij 'm, en
wijst hen de stellingen van de Jap.
Het gouvernement recruteert hem alsnog. Inmiddels woedt op Java de
strijd om onafhankelijkheid, en per abuis verschijnt Nico-laas' naam
onder een pro-Indonesisch pamflet. Zijn benoeming tot
voorlichtingsambtenaar ervaart hij als het begin van zijn politieke
carrière. Strikt objectief moet hij de papoea's voorlichten over de
gevolgen van de soevereiniteitsoverdracht, maar hij oogst
verontwaardigde reacties. Wat is hij voor zoon van een stamhoofd? De
mensen willen niets met Indonesië te maken hebben! Jouwe raadpleegt
de Verklaring van de Rechten van de Mens, en besluit dat hij het
recht heeft nationalist te zijn.
Als hij in '49 voor het eerst in Nederland is, gedelegeerde van de
Nieuwguinese bevolking bij de Ronde Tafel-conferentie, merkt hij hoe
onhandig het is de taal niet te beheersen. Hij gaat naar Wolters om
boekjes die bestemd waren voor het Hollands-Indisch onderwijs, en
als 's avonds de anderen naar de bios zijn beent hij over zijn
hotelkamer: 'Ik liep, ik loop, ik heb gelopen'. De overheid stuurt
hem voor een speciale opleiding enige jaren naar Nederland, Jouwe
sluit zich aan bij de Partij van de Arbeid, die dan de grootste is,
hij bewondert de oude Drees, en stamt hij trouwens niet zelf uit een
gemeenschap die communaal leeft? Met trots bewaart hij een vergeeld
episteltje aan de 'waarde partijgenoot', getekend drs J. M. den Uyl.
Terug op Nieuw-Guinea maakt hij zich verdienstelijk door de papoea's
rond Hollandia te bewegen hun jachtgronden af te staan aan het
gouvernement voor één ton in plaats van de twee miljoen die zij
bedingen. Als nationalist vindt hij dat die grond aan de gemeenschap
ten goede moet komen.
Tweemaal heeft hij in die jaren de 'pyramide op zijn kop' gezien.
Eerst bij de Amerikaanse invasie. Zijn voorouders zijn primitieve
mensen die tot 'tamme christenen' gemaakt zijn, de tien geboden en
de stamboom van Israël van buiten hebben geleerd, niets lezen dan de
bijbel, de psalmen en het gezangboek en menen dat de blanken zeer
beschaafd en fatsoenlijk zijn. En daar komen ineens veertigduizend
Amerikanen, nurses en GI's die op straat zoenen en op het strand
vrijen: een openbaring!
En als hij in '50 in Scheveningen logeert zijn daar 's zondags de
stranden vol, de kerken leeg. De dominees zijn de papoea komen
vertellen hoe hij leven moet, maar in hun eigen land gaat het heel
anders toe. De pyramide op zijn kop.
□
Met blote voeten dansen de Biakkers over de
gloeiende keien van het vuurbed, waarin de ritueel geslachte varkens
zijn gestoofd, gevleid in bladeren, cassave en zoete aardappelen.
Dan is het gebraad gaar en wordt het rondgedeeld - barapen, de
traditionele lekkernij.
Trommen dreunen, berglandbewoners voeren onheilspellende dansen uit
beschilderd in oorlogskleuren; de toeschouwer ziet hoe zij hun
slapende vijand besluipen en doodpijlen. Vlakbij dansen Hollandse
kindertjes in de barre zon de Driekusman. Groot feest in Hollandia,
plechtige opening van de Nieuw-Guinea-Raad - die het parlement moet
worden van wat een natie worden moet. Het raadsgebouw is bij lange
na niet gereed, met zijn voorgevel in drie pieken, stijl
modern-lelijk, verrijst het aan de haven. Maar de Nederlanders
hebben haast, ze willen de wereld tonen hoezeer het hen ernst is met
de zelfbeschikking der papoea's. IJlings is voor de opening een
schoollokaal verbouwd. De Hollandse bestuursassistent is wekenlang
door zijn ressort getogen, met een stok tekent hij in het zand om de
dorpelingen uit te leggen wat verkiezingen zijn. De kampong zal een
man aanwijzen in wie zij vertrouwen stelt, en die zal samen met
mannen uit andere dorpen
|
|
een afgevaardigde kiezen. Die gaat dan met een heleboel andere afgevaardigden in Hollandia, ver weg over de bergen, in een raad het land besturen. Daar hou je dan maar op.
Kirihio vertrekt naar Indonesië: storm van verontwaardiging
Of ze er iets van snappen? Allicht iets, er wordt
tenminste hardnekkig geknikt.
In de meeste districten hebben getrapte verkiezingen plaatsgevonden,
in enkele is rechtstreeks gekozen, en sommige gewesten worden als zo
onderontwikkeld beschouwd dat het gouvernement hun vertegenwoordiger
aanwijst - een pater van de missie, een dominee van de zending.
Vandaag, 4 april 1961, wordt de raad geïnstalleerd, 27 man en 1
vrouw sterk.
In de jaren vijftig is er al een Raad voor Volksopvoeding, in het
leven geroepen door een diensthoofd dat zonder zo'n vergadering
achter zich ook maar een gewone meneer op kantoor zou zijn. Zo gauw
hij gouverneur is raakt de raad in het vergeetboek, de leden moeten
hem pressen om weer bijeengeroepen te worden. Ze veranderen de
paternalistische naam van het orgaan in Raad voor Volksontwikkeling;
er maken drie papoea's deel van uit. Hier en daar bloeien de dorps-
en streekraden, en er laaien conflicten op over de vraag of die
alleen te adviseren hebben of ook iets te beslissen. Eigenlijk rijpt
de inspraak sneller buiten de sfeer der overheid.
Een pater roept vakbonden in het leven, en de christelijke
vakbeweging blijft niet achter. De zending maakt de protestantse
kerk op Nieuw-Guinea zelfstandig, en in zeshonderd gemeenten wijzen
de papoea's kerkeraden aan.
Ondertussen studeert een commissie van geleerde conservatieven op de
vraag of de autochtonen van het gebied geacht kunnen worden
vertegenwoordigers te kiezen voor de Nieuw-Guinea-Raad, waarvan het
bestaan al in 1950 wettelijk is vastgelegd. Elf jaar na dato is het
dan eindelijk zover. De staatssecretaris overziet het gekrioel van
al die inboorlingen die, vermoedelijk ingelicht doen de bushtelefoon,
van heinde en ver naar het evenement zijn gekomen en houdt een
gloedvolle toespraak. Hij inviteert het papoea-voik, gerepresenteerd
door de/e raad, zelf de datum vast te stellen waarop hei over zijn
toekomst wil beschikken. „Nooit in de geschiedenis,'' zegt Nicolaas
jouwe, „is het voorgekomen dat een koloniale mogendheid haar kolonie
uitnodigt om zelfstandig te worden. Ondergetekende is diep geroerd."
Als de miljonair Nelson Rockefeller op Nieuw-Guinea arriveert, stelt
het gouvernement hem alle mogelijke faciliteiten ter beschikking
voor de opsporing van zijn zoon. Nederland wil graag een goede beurt
maken in Amerika, buitendien zou de hoge gast het nog tot president
kunnen brengen.
Nelsons zoon Michael heeft eerst een stammenoorlog verfilmd in de
Baliemvallei. Later vaart hij met een Hollandse metgezel voor de
Zuidkust, en valt ineens de motor van hun vlet uit. Als een
vliegtuig het vaartuig ten slotte in het vizier krijgt is alleen de
Nederlander nog aan boord. De jonge Rockefeller is in paniek geraakt
en te water gesprongen om naar land te zwemmen. Men vindt slechts de
resten van zijn witte tropenpak. Is hij door krokodillen verslonden?
Of door menseneters?
De hele episode staat de jonge papoea's in de hoofdstad maar matig
aan. Opnieuw wordt hun land in het wereldnieuws geïdentificeerd met
kannibalisme. En telkens weer bevestigt het soort films, dat Michael
en andere wetenschapsvorsers maken, het beeld van de
|
|