ONTSTAAN VAN DE THEOLOGISCHE SCHOOL, 1963-1969 (vervolg)
De boodschap was duidelijk: als Merauke niet mee deed, zou de Theologische School toch doorgaan.
De boodschap was meer
gericht aan de adviseurs van Tillemans dan aan hemzelf. Dat blijkt uit een persoonlijk
bijgevoegde brief aan Tillemans: " Bijgaand ontvangt U mijn antwoord betreffende de kwestie
Theologisch Instituut. Ik heb deze brief zo opgesteld, dat U haar gerust kunt laten lezen
aan de deelnemers van de bewuste vergadering (van Tillemans met zijn adviseurs, PvL). U
begrijpt dat wij hier niet erg gelukkig zijn met deze ontwikkeling, maar er is hier niemand,
die U er op aan zal kijken, omdat wij vermoeden dat U er zelf ook niet gelukkig mee bent.
Wij begrijpen heel goed dat U ook gebonden bent door de collegialiteit met Uw eigen
missionarissen. Bovendien heb ik de goede hoop dat de verschillende standpunten toch wel
weer dichter bij elkaar komen te liggen."
Kees Hendriks MSC, die de situatie aan beide
kanten goed kende omdat hij, als vertegenwoordiger van Merauke in de hoofdstad van Irian
Jaya elf jaar gewerkt had, schreef mij in een brief van 29 april 1992: "Ik heb Monseigneur
Tillemans altijd bewonderd dat hij zijn instemming voor de oprichting van de Theologische
School heeft durven geven tegen het advies van zijn raadgevers in. Zijn raadgevers zaten in
Merauke en waren echt van de behoudende kant, terwijl de jonge pastores die met veel
belangstelling de conciliaire ontwikkelingen gevolgd waren, dat over het algemeen niet waren.
Er kwam bij dat de MSC in Manado een goed lopend Groot-Seminarie runde en dat veel pastoors
zeiden: stuur daar de studenten maar heen. In Irian wordt dat toch niets ...
Vanuit Djakarta
drong daar het MSC Provincialaat ook op aan en in Pineleng (bisdom Manado) heeft men wel
eens denigrerend gedaan over het nieuwe experiment van Jayapura. Dat veranderde pas, toen in
de loop van de jaren bleek dat juist Papoea-candidaten die in Pineleng de opleiding gevolgd
hadden, een fiasco werden, omdat de Papoea zich daar eigenlijk niet thuis voelde en weinig
steun kon krijgen van begeleiders. De leefwereld van Papoea’s is nu eenmaal zo verschillend
van de leefwereld die elders in Indonesië aanwezig is, dat het fiasco wel te voorzien was.
Hulde aan Monseigneur Tillemans die de tegenstanders trotseerde." Hij besloot: "Vlak nadat
Tillemans deze beslissing genomen had, trok hij zich terug. In naam was hij nog de bisschop,
maar hij droeg de bisschoppelijke werkzaamheden waar geen wijding voor nodig was over aan pater
Duivenvoorde. Het kon wel niet helemaal volgens het kerkelijk recht, maar dat laatste was
nooit het sterkste punt van Tillemans. Ik weet niet of de nieuwe bisschop op dat moment
eenzelfde beslissing aangedurfd had.
Later is hij toch wel gewonnen voor het nieuwe type van
Theologische Hogeschool. Ik denk dat Tillemans in zijn hart heel erg blij was met de brief van
bisschop Staverman."
Korte tijd nadat Staverman zijn brief geschreven had, antwoordde bisschop Tillemans dat Merauke meedeed met de stichting van de Theologische School. Staverman riep een
bouwcommissie bijeen, waartoe behoorden Van Nunen, Peters, de rector van de school, Weytens
namens Merauke, en bouwbroeder Didacus van de Bilt. Het verslag van die bijeenkomst op 24 juni
1968 begon als volgt: "Nu er definitief bericht is uit Merauke, dat men zich daar achter het
doorgaan van het Katholiek Theologisch Instituut (KTI) heeft gesteld, heeft mgr. Staverman deze
vergadering bijeen geroepen om tot een spoedige uitvoering van de bouw over te gaan." Hij stelde
voor een Curatorium in te stellen als bestuurscollege, uiteraard met instemming van Tillemans en
Van Diepen. Beiden stemden in. De drie bisdommen betaalden elk 25.000 gulden.
Er was nog één probleem. De overgang van Groot-Seminarie naar Theologische
School was zo ingrijpend dat de subsidie door Rome een vraag werd.
Maar de internuntius, de Vlaming Mees kwam juist in die tijd op bezoek in Irian. Hij werd overtuigd
van het grote belang van de school voor de toekomst van de kerk in Irian en beloofde in Rome te
pleiten voor subsidie. Dat lukte en het betekende tevens de goedkeuring van de Theologische School.
Zo ontstond binnen korte tijd uit het initiatief van de drie bisschoppen in 1963, via het
tussenstation van een gemeenschappelijk groot-seminarie, een Theologische School. Beslissend was
het samenspel tussen bisschoppen en de meeste docenten. Dat waren de augustijn dr. Andres van
Meegeren, een man met visie, samen met dr. Herman Peters. Bovendien Alfons van Nunen en Theo Jansen.
Het werd een Theologische School van en voor het volk van Irian. Bisschop Van Diepen schreef: "Wat
betreft het nieuwe model kan nog worden gezegd dat er, mede onder inspiratie van het Vaticaans
Concilie, een algemeen gevoel ontstond dat er ernstige feilen kleefden aan de traditionele
priesteropleiding. Een zwakheid was de ongezonde geslotenheid van de traditionele priesteropleiding
voor jonge mensen die nog geen zicht hadden op de landeigen celibataire priesterfiguur en dus ook
niet tot een verantwoorde keuze in staat werden geacht om ofwel priester te worden ofwel gehuwde
pastoraal werker.
Deze keuze, zo meenden wij allemaal die ermee te maken hadden, zou juist tot
grotere duidelijkheid moeten komen tijdens de opleiding. De algemene mening was dat dit gold voor
heel de kerk, maar heel speciaal voor de Papoea’s waar nakomelingschap zo’n belangrijke rol speelt
in de strijd om te leven en te overleven. In deze gedachtegang was ook toelating van jonge vrouwen
geen punt van discussie meer. De Theologische School is niet beïnvloed door enig voorbeeld elders in
Indonesië, want die waren er niet.
Van de STTK mag inderdaad worden gezegd dat het een uniek karakter
had. Er heerste bij de bisschoppen en de priesters algemeen het gevoel dat de zeer jonge kerk van Irian eigen wegen diende te gaan, en zich niet moest laten verleiden al te zeer te kijken naar de
vele andere bisdommen van Indonesië waar al tradities waren gegroeid in de tijd van vóór het concilie."
Staverman heeft in deze ontwikkeling een belangrijke en zelfs beslissende rol gespeeld. De school
bevond zich in zijn bisdom en hij was voor de lopende zaken de gevolmachtigde van de twee andere
bisschoppen. Hij heeft volgens Van Diepen "een invloedrijke en inspirerende rol gespeeld in de
Conferentie." Dat gold met name ook voor de Theologische School, vooral toen deze dreigde vast te
lopen of ernstig te vertragen. Van Meegeren schreef in een brief van 28 april 1992 over Staverman:
"Hij die, naast zoveel andere belangrijke zaken, zeker de drijvende kracht is geweest in het tot stand
komen van de ATK-STTK." Het op gang brengen van de Theologische School is geen gemakkelijke zaak
geweest. Op papier en met citaten uit documenten ziet het er eenvoudig uit. Alfons van Nunen schreef
in een brief aan Herman Peters: "Zelf zou ik graag nog een aspect belicht zien. Men zou kunnen zeggen
dat de ATK begonnen werd zonder dat het allemaal even duidelijk was hoe het precies zou moeten gaan.
De discussies over doelgroep (catechisten, diakens, pastorale werkers, priesters) etc. waren nog lang
niet rond. Maar de vorming van een ‘kader’, mensen die ons werk zouden overnemen, werd meer en meer
urgent.
Er is toen gezegd: laten we beginnen en zien hoe ver we komen. Staverman had volledig vertrouwen
in de mannen die er voor gezet werden, dat er uit het materiaal gehaald zou worden wat bereikbaar was.
Heb jij dat indertijd ook zo beleefd?"
Herman Peters schreef in een brief van 27 juni 1991: "Staverman
heeft nooit gedacht aan de oprichting van een eigen klein-seminarie, zoals in Merauke wel al begonnen
was... Begin 1969 zijn we begonnen met wat we toen noemden de Akademi Teologi Katolik (ATK), die later
Sekolah Tinggi Teologi Katolik (STTK), Katholieke Theologische Hogeschool genoemd werd. Gestart werd
in een van de tamelijk grote ruimten van het klooster van de Zusters van Bennebroek. Docenten: Andres
van Meegeren voor Heilige Schrift, Theo Jansen voor theologie, Peters als rector en docent culturele
antropologie. Aanvankelijk gaven we er allemaal nog een ander vak bij. We begonnen toen, meen ik, met
twaalf studenten, waaronder één jonge zuster van Merauke.
Binnen het geheel van groot-seminaries in
Indonesië had onze ATK-STTK een bijzondere, unieke positie. De jonge kerk van Irian had geen traditie
en kon met de frisse wind van Vaticanum II in de zeilen nieuwe wegen gaan. Ik heb bij bijeenkomsten
van rectores van groot-seminaries, waarbij ik ook werd uitgenodigd toen het al Theologische Hogeschool
nieuwe stijl was, soms enige ‘afgunst’ bespeurd met betrekking tot onze frisse aanpak, vooral wat
betreft de opleiding en vorming van een lekenkader in het pastorale vlak, en de sterke nadruk op het
belang van de menswetenschappen vooral de culturele antropologie, in de opleiding van onze pastores."
Reacties op dit artikel via het forum
|