Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
West Papua in de pers
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 


  naar vorige pagina naar volgende pagina

Bisschop Rudolf Staverman

 

ONTSTAAN VAN DE THEOLOGISCHE SCHOOL, 1963-1969

 

Tijdens de tweede zitting van het concilie (1963) spraken de drie bisschoppen van Irian, Tillemans MSC, Staverman OFM en Van Diepen OSA in Rome over een gemeenschappelijk groot-seminarie. Omdat ik er geen verslag van heb gevonden, weet ik niet wat daar besproken is. Die bespreking werd voortgezet in Culemborg na het einde van die concilieperiode op 23 december 1963. Daar waren ook de drie provinciaals aanwezig.

In het door Van Diepen geschreven verslag staat: "Onderwerp van bespreking: de mogelijkheid onderzoeken van de oprichting van een philosophicum in Irian Barat. Door de ordinarii van Irian Barat worden de volgende overwegingen naar voren gebracht: 1. De opening van een eigen groot-seminarie behoort tot de ontwikkeling en uitbouw van de kerk in Irian Barat. 2. Grote waarde wordt gehecht aan de bevordering van de studiebelangstelling van de in Irian Barat aanwezige clerus, welke belangstelling kan worden gestimuleerd door een plaatselijke seminarie-gemeenschap. 3. De weerstand van de seminaristen om elders in Indonesië te moeten studeren geeft in overweging of deze jonge, zich ontwikkelende roepingen wel mogen worden belast met een politiek probleem. 4. Het verzoek aan de provinciale oversten om in een seminariestaf te willen voorzien wordt aldus geformuleerd: "ten eerste, een onmiddellijke voorziening te treffen, zodat, om de gedachten te bepalen, voor de eerste drie jaar de docentenstaf is verzekerd, ten tweede, inmiddels maatregelen te treffen die de continuatie van het seminarie na drie jaar veilig stellen." De provinciale oversten rekenen het zich tot hun taak om met het oog op de continuïteit van het seminarie blijvende voorzieningen te treffen. Aan Van Meegeren wordt opgedragen te bekijken of op het seminarie een philosophiecurriculum dient te worden ingesteld, of dat theologie van meet af moet worden gedoceerd met philosophische begeleiding. De vraag of de seminarieopleiding geheel of gedeeltelijk in Irian Barat zal worden gegeven, wordt opengelaten. De ordinarii van Irian Barat zullen tijdig de provinciale oversten blijk geven van hetgeen zij hierover denken."

Dit laatste was ingevoegd omwille van de MSC, die een seminarie hadden in Peneleng in het bisdom Manado. Zij wilden deze weg openhouden.

Rector van het gemeenschappelijk groot seminarie werd dr. C. Damman MSC. Van Meegeren arriveerde pas na lange vertraging vanwege de benodigde papieren, in maart 1965. Herman Peters keerde in juni 1965 na zijn promotie terug. Hij nam de functie van Damman over. Deze was, met Alfons van Nunen en een paar anderen, begonnen met drie studenten.

Het groot seminarie was een teleurstelling. Er kwamen niet meer dan twee of drie studenten. Toen bleek dat daar de komende jaren geen verandering in verwacht kon worden, schreef Herman Peters op 18 maart 1967 aan de bisschoppen dat het geen zin had op deze wijze door te gaan. Toen leefde reeds bij de bisschoppen en enkele docenten het idee het seminarie open te stellen voor jongemannen die diaken of goed onderlegd godsdienstleraar wilden worden. Van Diepen had reeds voorgesteld het Latijn te laten vallen en meer aandacht te besteden aan het Engels.

18 September 1967 bracht de gewenste doorbraak in een vergadering van docenten en deputatie van de bisdommen. Peters meldde het fiasco van het bestaande seminarie. Dit betrof niet enkel het geringe aantal, niet meer dan drie van wie er één zou vertrekken, maar evenzeer "het geïsoleerde bestaan van de huidige studenten-gemeenschap".

Daarna kwam Van Meegeren met een duidelijk, concreet voorstel, namelijk om een einde te maken aan het groot seminarie en, na één jaar voorbereiding te starten met een Katholieke Hogere Theologische School. De nog aanwezige twee of drie studenten zouden terugkeren naar Merauke, waar ze vandaan kwamen. In 1969 zou begonnen worden met iets nieuws: een Theologische School, waarvan de eerste drie jaren zouden gelden als propaedeuse en de volgende drie jaar als opleiding tot priester of gekwalificeerd godsdienstleraar.

Dit werd door de meerderheid aanvaard en doorgezonden naar de bisschoppen. Van Meegeren schreef mij in een brief van 28 april 1992, dat de tegenstand kwam van Merauke. Hij voegde daaraan toe: "De eerste echter die mij persoonlijk gezegd heeft "dit is het" was mgr. Tillemans."

Het voorstel werd door de bisschoppen, in aanwezigheid van docenten en deputati besproken op 30 september 1967. De Katholieke Hogere Theologische School was geboren als resultaat van een vruchtbare samenwerking van bisschoppen en docenten. Tillemans gaf tijdens de vergadering zijn toestemming onder voorwaarde dat zijn raadgevers in Merauke zouden instemmen.
Maar onderweg naar het vliegveld zei hij tot Staverman dat ze konden beginnen met de voorbereiding. Aldus Alfons van Nunen. Toen er vanuit Merauke moeilijkheden kwamen, heeft Staverman alle moeite gedaan om de Theologische School te redden. Op 30 mei schreef hij aan Van Meegeren, die in het tussenjaar in Nederland was: "Mogelijk heeft Van Diepen U reeds laten weten dat het er met ons Theologisch Instituut somber uitziet. De plannen voor de bouw van dit Theologisch Instituut beginnen zo langzamerhand vaste vormen aan te nemen." Op Stavermans vraag een bouwbroeder te zenden werd door Merauke geantwoord: "Er is geen broeder beschikbaar."

"Wat de zaak zelf betreft", zo schrijft Staverman aan Van Meegeren, "wij weten nog niet welk standpunt mgr. Van Diepen in zal nemen. Wij hier in Sukarnapura hebben ons beraden en zijn geneigd (maar nog lang niet besloten) om toch maar door te zetten, uiteraard in de veronderstelling dat zulks past in de plannen van mgr. Van Diepen. Op dit moment kunnen wij U echter nog geen enkele zekerheid bieden. Tijdens de besprekingen met een aantal medebroeders hier hebben wij ons gerealiseerd dat uw toekomst door het schrijven van Merauke erg onzeker is geworden, hetgeen wij ten zeerste betreuren, mede omdat U de plannen altijd met kennis van zaken en grote inzet hebt gesteund. Ik kan niet geloven dat het Theologisch Instituut nu de nekslag heeft gekregen en nooit echt tot leven zal komen. Maar wel kunnen wij nu door de harde noodzaak gedwongen worden tot een uitstel van een jaar. Wat doet U in dat geval?" Van Meegeren antwoordde dat hij in ieder geval terug zou komen, wat er ook zou gebeuren.

Op 31 mei 1968 schreef Staverman een zeker voor zijn doen scherpe brief aan bisschop Tillemans: "Het zou niet oprecht zijn als geen uiting werd gegeven aan een gevoel van onbehagen, omdat nu wordt teruggekomen op een duidelijke beslissing van de bisschoppenconferentie, welke ook aan Rome is meegedeeld en in de Tifa Irian gepubliceerd werd. Hij wees op enkele misverstanden en vervolgde: "In ons midden wordt de vraag gesteld: mogen wij nog langer wachten? Ons corps missionarissen veroudert snel. Nieuw bloed komt slechts bij druppels binnen. De kans dat een andere Orde of Congregatie een deel van ons gebied over gaat nemen is bijzonder klein. Het is daarom de hoogste tijd dat we ambtsdragers – ik gebruik expres een algemene uitdrukking – gaan opleiden. Behalve deze practische argumenten zijn er ook nogal wat theologische overwegingen, die in dezelfde richting wijzen. Wij hier zijn geneigd (nog niet besloten!) vast te houden aan de startdatum van 1 januari 1969. De beslissing zal mede bepaald worden door het standpunt dat mgr. Van Diepen gaat innemen." Hij besloot: "Natuurlijk zouden wij erg gelukkig zijn als deze brief voor U aanleiding zou kunnen worden om Uw beslissing opnieuw in beraad te nemen. Wij van onze kant blijven ook graag open staan voor voorstellen Uwerzijds."

Reacties op dit artikel via het forum

naar vorige pagina naar volgende pagina

Bisschop Rudolf Staverman