Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
West Papua in de pers
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 


  naar vorige pagina naar volgende pagina

Bisschop Rudolf Staverman

 

HET TWEEDE VATICAANS CONCILIE, 1962-1965

 

Bisschop Staverman heeft paus Joannes XXIII reeds vóór het concilie leren kennen. Dat gebeurde bij zijn bezoek ‘ad limina’ (de graven van de apostelen) op 24 maart 1961 van 1.45 tot 2.15 uur. Hij werd vergezeld door Bart van de Barselaar, voor die gelegenheid zijn secretaris en door Hans Holzheimer, manager van De Kroonduif te Biak (KLM). Deze laatste mocht eigenlijk niet mee, maar – zo schreef Bart: "Mgr. heeft het toch klaar gekregen. Zo kon hij ‘meer deskundig’ aan de Paus vragen om centen voor een vliegtuig voor Nieuw-Guinea. Wat de Paus ook deed."

Staverman op bezoek bij Paus Joannes XXII

Staverman zelf schreef: "Een heel bijzondere herinnering heb ik aan paus Joannes XXIII. Het was alsof je bij je oude vader op visite was. Helemaal niet je hoogste baas. Ik had met hem een gesprek van twintig minuten bij een grote globe, waar hij mijns inziens dagelijks mee speelde. Allemaal lichtjes op die bol, die opflikkerden als je een bepaald land zocht. Hij zei tegen me – ik herinner het me nog als de dag van gisteren: "Jullie zijn een klein land. Zorg er voor over de grenzen te blijven kijken." Bij het afscheid kreeg ik van hem een hand en een klap, zeg maar een dreun, op mijn schouders. Heel anders liep het contact en het bezoek met paus Paulus VI. Stijfjes; die zei bij mijn afscheid: ‘Priez pour moi.’"¹

Bart van de Barselaar die van dit bezoek genoten had, noteerde in zijn dagboek: "Samen staande in de werkkamer van de Paus hebben we veel plezier gehad en gelachen. We praatten Frans-Italiaans en Latijn door elkaar. Maar we begrepen elkaar goed. Over de Missie, over Nederland, over Wittem, waar hij geweest is en de afsluitdijk die hij gezien heeft. De laatste woorden van de Paus waren letterlijk: "E anche pro me orate. Je suis un magnus peccator e grasse" (Bid ook voor mij, ik ben een grote zondaar en een dikke). Vóór de audiëntie had Mgr. mij gezegd dat hij uitdrukkelijk aan de Paus zou vragen, wanneer het reeds aangekondigde concilie zou beginnen. De Paus antwoordde, terwijl hij waarschuwend zijn wijsvinger omhoog hield, tot drie maal toe: "Mais ne pas dit à les journalistes (niet aan de journalisten zeggen): in de tweede helft van het volgend jaar (1962)." Mgr. was laaiend enthousiast dat hij dit van de Paus had losgekregen."

Bisschoppen en theologen die deelnamen aan het Tweede Vaticaans Concilie

Geruime tijd voor het concilie vroeg hij mij of ik met hem mee wilde gaan. Samen zijn we, in een van Douwe Egberts geleende auto, naar Rome getrokken. We werden ondergebracht in het generalaat van de Zusters van Heythuizen. Daar troffen we een aantal bisschoppen van Indonesië, o.a. bisschop Geise, ook bisschop Kramer en mgr. Pessers en Braziliaanse bisschoppen, en andere adviseurs: Van Rijen MSC, Smulders SJ, Frans van Roessel van Scheut en een Javaanse theoloog, van wie ik de naam vergeten ben. De bisschoppen van Indonesië, meer dan dertig in getal waarvan verreweg de meesten Nederlanders, vroegen ons hun adviseurs te worden. Alle concilie-onderwerpen werden door hen (de periti) voorbereid en minstens eenmaal per week kwamen bisschoppen en periti samen. Staverman zei hiervan: "Tesamen met de vier periti heeft de Indonesische Bisschoppenconferentie grote inbreng gehad, geloof ik."²

We werkten ook in de commissies van het concilie, samengesteld uit bisschoppen en theologen, waarin alle ontwerpen werden voorbereid, alle opmerkingen van de bisschoppen op hun waarde werden gewogen en een nieuwe, geheel of gedeeltelijk gewijzigde tekst werd geschreven en besproken. Zo doorliep ieder onderwerp, in een samenspel tussen concilie en commissies een proces van wijzigingen. Het gebeurde ook, met name in de eerste conciliezitting dat een ontwerp, gemaakt door een praeconciliaire commissie, werd afgewezen. Belangrijk was de door het concilie zelf verworven zelfstandigheid, zowel wat de teksten betreft als de samenstelling van de commissies. Dat kostte uiteraard veel tijd. Niemand heeft kunnen vermoeden dat het concilie vier jaar zou duren.

De bisschoppen van Indonesië vormden snel een goed en effectief werkend samenwerkingsverband. Richtlijn vanaf het begin was voor hen, zoals voor vele anderen, de woorden van paus Joannes bij de opening van het concilie op 12 oktober 1962: geen nieuwe dogma’s, geen veroordelingen, maar een vernieuwde presentatie van de geloofsleer, aangepast aan onze tijd. Hierbij dienden de substantie van het geloof en de formulering ervan onderscheiden te worden, op een zodanige wijze dat dit gehele concilie een pastoraal karakter zou dragen. Het woord pastoraal betekende hier niet toepassing van de leer of bepaalde pastorale praktijken, maar eigentijds en daardoor vernieuwend. Dat is het ‘aggiornamento’ waarover paus Joannes sprak: bij de tijd brengen.

De dagen voor de opening van het concilie hebben Staverman en ik vooral besteed aan de bestudering van de beschikbare conciliedocumenten en contacten met andere groepen van bisschoppen en theologen. Ik herinner mij bijzonder een bezoek dat wij samen hebben gebracht aan Karl Rahner, vóór en aan het begin van het concilie in Rome een verdacht theoloog, van wie de boeken in Rome niet verkocht mochten worden, maar tijdens het concilie de belangrijkste en meest invloedrijke van alle theologen, naar wie ieder met respect luisterde. We bezochten hem in zijn kamertje in of bij de Gregoriana, met een bed, een tafel en enkele stoelen. Hij sprak met weldadige humor over de wijze waarop Rome theologen behandelt die niet in de pas lopen: ze beschuldigen en oordelen en zetten ze tegen de muur en schieten. We bezochten ook het Hollands College, waar Alfrink en de andere bisschoppen van Nederland woonden met hun theologen: Schillebeeckx en Groot. Iedere week vond daar een Nederlandse bijeenkomst plaats, druk bezocht en altijd de moeite waard, waar een concilie-onderwerp werd ingeleid en besproken. Het was gemakkelijk in die tijd, waar zoveel bisschoppen, theologen, journalisten en protestantse conciliegasten samen waren, je breed te oriënteren. Daarnaast waren er de concilievergaderingen, vooral de wandelgangen en vele ontmoetingsplaatsen.

Staverman had al voor het concilie het besluit genomen de broeders en zusters in Nieuw-Guinea zo goed mogelijk te informeren over al wat er in of rond het concilie gaande was en welke richting het heen ging. De eerste brief uit Rome, van 14 oktober 1962, begon met een verslag van onze reis naar Rome en van de opening van het concilie. "Ik zal proberen U langs deze weg geregeld op de hoogte te houden van het verloop van het Concilie. Uiteraard dragen deze brieven een min of meer vertrouwelijk karakter. Voor de pers zijn ze in ieder geval niet bedoeld." Hij zond deze brieven naar zijn vicaris Münninghoff en deze stuurde ze naar alle broeders en zusters.

Hijzelf schreef twintig brieven, ik schreef er negen. Verder schreven de Scheutist Frans van Roessel, bisschop P. van Diepen, bisschop A. Sol, A. van Rijen, C.F. Pauwels, mgr. K. Pessers en G. Hoeberichts. Staverman was de redacteur die er voor zorgde dat regelmatig, zo mogelijk iedere week een verslag van wat er die week gebeurd was, geschreven en verzonden werd. Soms schreef hij, als hij de brief niet zelf verzorgde, er het laatste nieuws bij. Later hoorde ik van mensen in Nieuw-Guinea dat deze brieven voor hen en voor de kerk van Nieuw-Guinea veel betekend hadden. De brieven gingen ook elders heen, naar andere missionarissen en naar verwante groepen in Nederland. In het archief in Utrecht vond ik de complete serie van deze brieven.

Het pastoraal karakter van het concilie bepaalde wat het meest belangrijk was voor de vernieuwing en het aggiornamento, het weer bij de tijd brengen van heel het christelijk geloof. God openbaart zichzelf in Oud en Nieuw Verbond en nodigt uit tot geloof in Hem. Hiervan is de Heilige Schrift de bron bij uitstek, als het levende Woord van God, dat doorgegeven wordt in de hele geschiedenis en gehoord wordt in alle volken en culturen. De kerk wordt verstaan als mysterie van deze vereniging met God en als eenwording van alle mensen. Uit de verbinding van goddelijke openbaring en menselijke cultuur groeit het Rijk Gods. De kerk leeft in lokale gemeenten, door de Geest verenigd tot één kerk. Zij staat niet tegenover de wereld, maar is daarmee verbonden in vreugde en verdriet en in het levend houden van de hoop. Collegialiteit is het woord zowel voor deze lokale gemeenschappen en voor de universele kerk als voor de ambtsdragers binnen die kerk, vooral de bisschoppen en de paus, aan wie in het bijzonder de verkondiging van het Woord en de viering van de sacramenten is toevertrouwd. De oecumene in dubbele zin, herstel van eenheid van de christenen en dialoog met andere godsdiensten behoort wezenlijk tot de kerk van Vaticanum II.

De jonge, sterk groeiende kerk van Irian vond in het concilie de juiste richting voor haar ontwikkeling. Staverman speelde hierin een grote rol door de vruchten van dit concilie bekend te maken aan de missionarissen en door hen aan de plaatselijke kerken. Hijzelf leerde in de leer van de collegialiteit en in de dagelijkse omgang met vele bisschoppen, zijn ambt zien als lokaal en universeel, als een verantwoordelijkheid voor heel de kerk.

Hij heeft het gehele concilie, alles wat daar besproken en besloten of afgewezen werd met vreugde ervaren. Van harte werkte hij mee met alle kerkvernieuwing, in Irian en daarna in Nederland. Voor hem was dat een kostbaar erfstuk van paus Joannes en een onverliesbare verworvenheid van het concilie.

¹ Variant, 13 juli 1986, p. 144-145.
² Ibidem, p. 144.

Bisschop Staverman had een ontstellend gemak van omgang met de plaatselijke bevolking

Het Vaticaans Concilie heeft van Staverman een andere bisschop gemaakt.

Reacties op dit artikel via het forum

naar vorige pagina naar volgende pagina

Bisschop Rudolf Staverman