BENOEMING EN WIJDING (vervolg)
Hetzelfde geldt voor hogere vertegenwoordigers uit zendingskringen. Men wist dat men
niet met de geringste te doen had en dat hij, met name in Friesland, al een staat van
dienst had wat betreft de oecumenische verhouding daar. Men leerde hem kennen als een man
die tot de grond en wortel van een kwestie probeerde te komen. Hij oordeelde en handelde dan
overeenkomstig het gewicht van een zaak, voorzichtig maar ook standvastig. Hij ging daarbij
niet uit van modieuze neigingen, die hier en daar wel naar voren kwamen. Hij was daar eerder
afkerig van, maar hield zo goed mogelijk de hand aan het onderhouden van persoonlijke banden.
Voor de vertegenwoordigers van de zending van de Nederlandse Hervormde Kerk had hij sympathie
en zij wederkerig voor hem. Zij konden goed met elkaar overweg. Bepaalde kleinere groepen van
de gereformeerde zending en Amerikaanse zendingsgenootschappen kon hij moeilijk waarderen. Met hen
zag hij, evenals andere missionarissen, weinig mogelijkheden tot gesprek en samenwerking. Papoea-voorgangers, die soms weinig gelegenheid hadden zich uit te spreken, konden bij hem geen
kwaad doen en omgekeerd hebben zij hem een goed hart toegedragen. Hij kwam naar voren als iemand
die hun zaak kon verdedigen tegenover instanties die zij altijd als machtig hadden ervaren:
Gouvernement en Zending.
Later, toen Nieuw-Guinea Indonesisch was geworden, bleek dat weer bij het
bezoek van de minister van buitenlandse zaken Soubandrio. Het gevaar dreigde dat de SMA Gebungun,
de vroegere HBS waarin katholieken en protestanten samenwerkten, in handen zou komen van het
Indonesisch gouvernement. De eerste Papoea-gouverneur E. Bonay had de school al op de volgende
begroting gezet als gouvernementsschool.
Staverman en Rumainum, voorzitter van de protestantse kerk,
hadden afgesproken dat een van beiden of beiden dit aan de orde zouden stellen als zij door Soubandrio
in audiëntie ontvangen zouden worden. Rumainum was het eerst aan de beurt. Voordat hij zelf naar binnen
ging vroeg Staverman hem, of hij hierover gesproken had. Toen dat niet het geval bleek te zijn, heeft
Staverman het gedaan. Soubandrio bleek verbaasd. Hij dacht dat het nog een Hollandse school was. In feite
was de school al, met hulp van de Jezuïeten op Java een Indonesische school geworden, zowel wat
lerarencorps als wat leerboeken betrof. Soubandrio zegde een nader onderzoek toe en zo won Staverman het
pleit, tot vreugde van Rumainum en anderen. ‘Uskup Monsignur’ had de school gered. Hij kon geen kwaad
meer doen ,de ‘Monsignur’.
De verhouding met de Indonesische autoriteiten verliep na maart 1963 stroever
dan tevoren met de Nederlandse autoriteiten. Met de vertegenwoordigers van de Verenigde Naties in de
tussentijd kon hij het goed vinden.
Expansie
Münninghoff schreef over Staverman na zijn wijding tot bisschop: "Hij keerde terug naar zijn nieuwe
ambtsgebied en begon met grote energie aan zijn bisschoppelijke taak. Het was een tijd van missionaire
expansie, een kolfje naar de hand van de jonge bisschop. Nieuwe gebieden werden opengelegd, nieuwe
staties opgericht: in het Sterrengebergte, in het woongebied van de Moni’s, in de hooggelegen
Ilaga-vallei, en heel in het bijzonder – in het jaar 1958 – in het gebied van het stenen tijdperk, de
Baliem-vallei." De Baliem-vallei kreeg vanaf 1958 een concentratie van missionarissen en van de Zusters
van Bennebroek. In het bergland werd een reeks van eenmansposten gevestigd, tussen de Wisselmeren en de
grens van Australisch Nieuw-Guinea. Rond 1960 was deze expansie afgerond. De katholieke kerk was
gevestigd in de steden en in het binnenland van Noord- en Centraal Nieuw-Guinea. Die kerk kon alleen
maar standhouden en zich consolideren op basis van een goed georganiseerde infrastructuur: de vliegerij
en de telecommunicatie. Voorbeelden hiervan waren te zien bij de Amerikaanse zendingsgemeenschappen
en bij de katholieke missie in Australisch Nieuw-Guinea. Er werd onder de missionarissen volop over
gesproken. De vraag was: hoe zou dat georganiseerd en gefinancierd worden.
Vliegtuigen
Op 27 maart 1953 schreef mgr. Cremers aan de MIVA (Missie Verkeersmiddelen Actie) in Nederland om
een financiële bijdrage voor de hoge kosten van het luchttransport. Op 19 juni 1954, na een bezoek aan
de vicariaten Wewak en Nadang in Australisch Nieuw-Guinea, waar met eigen kleine vliegtuigen gevlogen
werd voor personen- en goederenvervoer, schreef hij opnieuw aan de MIVA, ditmaal met de vraag:
"Kunnen
ook wij niet op een of andere manier over een eigen vliegtuig beschikken?" Hij dacht aan samenwerking
van de beide missies: Merauke en Hollandia. Merauke toonde echter weinig belangstelling, omdat men over
vervoer over water beschikte. Cremers schreef ook over de zendingsgenootschappen die zich met behulp
van vliegtuigen in de Baliem en andere gebieden konden vestigen.
"We raken dus lelijk achterop." De MIVA
vroeg W.H. van den Engel, als vliegtuig-boordwerktuigkundige werkzaam bij de KLM, of hij kans zag op een
vlucht naar het Verre Oosten en Australië om een ontmoeting met mgr. Cremers op het eiland Biak te regelen.
De eerste ontmoeting lukte niet. Cremers schreef aan de MIVA, dat hij voorlopig afzag van een eigen
vliegtuig, onder andere wegens de hoge exploitatiekosten. Hij hoopte dat het luchttransport verbeterd kon
worden met gebruik van vliegtuigen van de Kroonduif, het luchtvaartbedrijf van het gouvernementsbestuur
en van de KLM voor lokale vluchten op Nieuw-Guinea. Op 23 en 24 januari 1956 ontmoetten Cremers en Van den
Engel elkaar op het eiland Biak. Cremers was van mening veranderd. De vluchten van de Kroonduif beantwoordden
niet aan de belangrijkste wensen. Bovendien ging de Marine-Luchtvaartdienst haar vluchten op de Wisselmeren
staken. Van den Engel drong erop aan Te Roller, stationmanager van de KLM op Biak, en Rijkhof, chefvlieger
bij de Kroonduif bij de besprekingen te betrekken. Gesproken werd over eenvoudige éénmotorige
vleugelvliegtuigen of helikopters. De drie deskundigen waren van mening dat helikopters in de speciale
omstandigheden van Nieuw-Guinea veel kwetsbaarder en vele malen duurder waren dan eenvoudige vliegtuigen.
Reacties op dit artikel via het forum
|