Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
West Papua in de pers
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 


  naar vorige pagina naar volgende pagina

Bisschop Rudolf Staverman

 

BENOEMING EN WIJDING (vervolg)

 

Hetzelfde geldt voor hogere vertegenwoordigers uit zendingskringen. Men wist dat men niet met de geringste te doen had en dat hij, met name in Friesland, al een staat van dienst had wat betreft de oecumenische verhouding daar. Men leerde hem kennen als een man die tot de grond en wortel van een kwestie probeerde te komen. Hij oordeelde en handelde dan overeenkomstig het gewicht van een zaak, voorzichtig maar ook standvastig. Hij ging daarbij niet uit van modieuze neigingen, die hier en daar wel naar voren kwamen. Hij was daar eerder afkerig van, maar hield zo goed mogelijk de hand aan het onderhouden van persoonlijke banden.

Voor de vertegenwoordigers van de zending van de Nederlandse Hervormde Kerk had hij sympathie en zij wederkerig voor hem. Zij konden goed met elkaar overweg. Bepaalde kleinere groepen van de gereformeerde zending en Amerikaanse zendingsgenootschappen kon hij moeilijk waarderen. Met hen zag hij, evenals andere missionarissen, weinig mogelijkheden tot gesprek en samenwerking. Papoea-voorgangers, die soms weinig gelegenheid hadden zich uit te spreken, konden bij hem geen kwaad doen en omgekeerd hebben zij hem een goed hart toegedragen. Hij kwam naar voren als iemand die hun zaak kon verdedigen tegenover instanties die zij altijd als machtig hadden ervaren: Gouvernement en Zending.

Later, toen Nieuw-Guinea Indonesisch was geworden, bleek dat weer bij het bezoek van de minister van buitenlandse zaken Soubandrio. Het gevaar dreigde dat de SMA Gebungun, de vroegere HBS waarin katholieken en protestanten samenwerkten, in handen zou komen van het Indonesisch gouvernement. De eerste Papoea-gouverneur E. Bonay had de school al op de volgende begroting gezet als gouvernementsschool.

Staverman en Rumainum, voorzitter van de protestantse kerk, hadden afgesproken dat een van beiden of beiden dit aan de orde zouden stellen als zij door Soubandrio in audiëntie ontvangen zouden worden. Rumainum was het eerst aan de beurt. Voordat hij zelf naar binnen ging vroeg Staverman hem, of hij hierover gesproken had. Toen dat niet het geval bleek te zijn, heeft Staverman het gedaan. Soubandrio bleek verbaasd. Hij dacht dat het nog een Hollandse school was. In feite was de school al, met hulp van de Jezuïeten op Java een Indonesische school geworden, zowel wat lerarencorps als wat leerboeken betrof. Soubandrio zegde een nader onderzoek toe en zo won Staverman het pleit, tot vreugde van Rumainum en anderen. ‘Uskup Monsignur’ had de school gered. Hij kon geen kwaad meer doen ,de ‘Monsignur’.

De verhouding met de Indonesische autoriteiten verliep na maart 1963 stroever dan tevoren met de Nederlandse autoriteiten. Met de vertegenwoordigers van de Verenigde Naties in de tussentijd kon hij het goed vinden.

Expansie

Münninghoff schreef over Staverman na zijn wijding tot bisschop: "Hij keerde terug naar zijn nieuwe ambtsgebied en begon met grote energie aan zijn bisschoppelijke taak. Het was een tijd van missionaire expansie, een kolfje naar de hand van de jonge bisschop. Nieuwe gebieden werden opengelegd, nieuwe staties opgericht: in het Sterrengebergte, in het woongebied van de Moni’s, in de hooggelegen Ilaga-vallei, en heel in het bijzonder – in het jaar 1958 – in het gebied van het stenen tijdperk, de Baliem-vallei." De Baliem-vallei kreeg vanaf 1958 een concentratie van missionarissen en van de Zusters van Bennebroek. In het bergland werd een reeks van eenmansposten gevestigd, tussen de Wisselmeren en de grens van Australisch Nieuw-Guinea. Rond 1960 was deze expansie afgerond. De katholieke kerk was gevestigd in de steden en in het binnenland van Noord- en Centraal Nieuw-Guinea. Die kerk kon alleen maar standhouden en zich consolideren op basis van een goed georganiseerde infrastructuur: de vliegerij en de telecommunicatie. Voorbeelden hiervan waren te zien bij de Amerikaanse zendingsgemeenschappen en bij de katholieke missie in Australisch Nieuw-Guinea. Er werd onder de missionarissen volop over gesproken. De vraag was: hoe zou dat georganiseerd en gefinancierd worden.

Vliegtuigen

Op 27 maart 1953 schreef mgr. Cremers aan de MIVA (Missie Verkeersmiddelen Actie) in Nederland om een financiële bijdrage voor de hoge kosten van het luchttransport. Op 19 juni 1954, na een bezoek aan de vicariaten Wewak en Nadang in Australisch Nieuw-Guinea, waar met eigen kleine vliegtuigen gevlogen werd voor personen- en goederenvervoer, schreef hij opnieuw aan de MIVA, ditmaal met de vraag: "Kunnen ook wij niet op een of andere manier over een eigen vliegtuig beschikken?" Hij dacht aan samenwerking van de beide missies: Merauke en Hollandia. Merauke toonde echter weinig belangstelling, omdat men over vervoer over water beschikte. Cremers schreef ook over de zendingsgenootschappen die zich met behulp van vliegtuigen in de Baliem en andere gebieden konden vestigen. "We raken dus lelijk achterop." De MIVA vroeg W.H. van den Engel, als vliegtuig-boordwerktuigkundige werkzaam bij de KLM, of hij kans zag op een vlucht naar het Verre Oosten en Australië om een ontmoeting met mgr. Cremers op het eiland Biak te regelen. De eerste ontmoeting lukte niet. Cremers schreef aan de MIVA, dat hij voorlopig afzag van een eigen vliegtuig, onder andere wegens de hoge exploitatiekosten. Hij hoopte dat het luchttransport verbeterd kon worden met gebruik van vliegtuigen van de Kroonduif, het luchtvaartbedrijf van het gouvernementsbestuur en van de KLM voor lokale vluchten op Nieuw-Guinea. Op 23 en 24 januari 1956 ontmoetten Cremers en Van den Engel elkaar op het eiland Biak. Cremers was van mening veranderd. De vluchten van de Kroonduif beantwoordden niet aan de belangrijkste wensen. Bovendien ging de Marine-Luchtvaartdienst haar vluchten op de Wisselmeren staken. Van den Engel drong erop aan Te Roller, stationmanager van de KLM op Biak, en Rijkhof, chefvlieger bij de Kroonduif bij de besprekingen te betrekken. Gesproken werd over eenvoudige éénmotorige vleugelvliegtuigen of helikopters. De drie deskundigen waren van mening dat helikopters in de speciale omstandigheden van Nieuw-Guinea veel kwetsbaarder en vele malen duurder waren dan eenvoudige vliegtuigen.

transportmiddelen na-oorlogse missie

Reacties op dit artikel via het forum

naar vorige pagina naar volgende pagina

Bisschop Rudolf Staverman