GOUVERNEUR J. VAN BAAL OVER CREMERS EN STAVERMAN (vervolg)
met anderen kunnen delen. Je verdriet en je tegenvallers moet je bij anderen
kwijt kunnen. Iemand die de ander de moeite waard vindt en bij wie je altijd
welkom bent.
Mgr. Staverman had mijns inziens deze bijzondere gaven. Zo begon hij in
1955 aan zijn missionaire taak als superior regularis, als missie-overste. Hij
ging zijn medebroeders op de vele missieposten verkennen. Zo kwam hij ook
in het achterland van Hollandia, op de posten Arso en Waris, waar ik werkzaam
was. In december 1955 vergezelde ik hem naar de missiepost Amgotro
in het Jafi-gebied, drie dagen lopen door vrij zwaar terrein, ten zuiden van
Waris. Op die tocht kreeg hij een ernstige infectie aan zijn been. Dank zij de
Memisa had ik de beschikking over in die tijd moeilijk verkrijgbare antibiotica
en kon ik hem penicilline-injecties geven. Na een extra rustdag konden we de
tournee voortzetten. Mgr. Staverman was erg dankbaar dat hij met deze behandeling
weer zo snel was opgeknapt.
Eind augustus stierf mijn moeder. Enkele weken later pas kreeg ik, op tournee
in het Jafi-gebied, een brief van mijn zus dat moeder overleden was. Toen
mgr. Staverman dit hoorde, schreef hij diezelfde dag een brief om mij te condoleren.
Deze brief was voor mij in die dagen een bijzondere steun.
Er zijn gedurende mijn missietijd nog wel andere contacten geweest met mgr. Staverman, die telkens weer een steun waren bij mijn werkzaamheden.
Ook in Australië, toen ik vanwege ernstige rugklachten en enkele operaties
niet meer terug mocht naar Irian Jaya en de bisdommen van Irian mij gevraagd
hadden hun belangen in Australië te behartigen, ook in die tijd zijn er mooie
contacten geweest. Toen begin 1971 mgr. Staverman naar Sydney kwam en
enkele dagen op het provincialaat verbleef, heeft hij samen met mij een aantal
emigrantenfamilies bezocht uit dank en waardering voor wat zij voor onze
missie gedaan hadden.”
In zijn memoires Over de grenzen heen (Over de grenzen heen, p. 117.) waarvoor Staverman het voorwoord
schreef, vermeldde Gabriël zijn eerste ontmoeting met Staverman na
zijn bisschopswijding, aan het einde van 1956: “Het was een jaar geweest van
veel werk en ik voelde dat ik er aan toe was om een beetje rust te hebben. Ik
had aan Hollandia laten weten, dat ik 29 december uit Arso zou vertrekken en
hoopte op 30 december tegen 5 uur in Kota-Baru-Pantai te zijn, wat nog een
uurtje lopen van Hollandia-Binnen was. Toen ik daar aankwam, stond daar
aan het strand waarachtig de auto van de missie met pater Van de Pavert. Hij
nodigde mij uit plaats te nemen in de auto en toen ik protesteerde, want ik zat
onder de modder en vuiligheid van het moeras, zei hij: ‘Ik heb opdracht van
mgr. Staverman je op te halen, dus ga je mee.’ Gelukkig lag er een groot stuk
plastic in de auto, waar ik met mijn plunje op ging zitten. Bij aankomst in Hollandia-
Binnen stond mgr. Staverman me op te wachten. Ik had onze bisschop
nog niet als zodanig ontmoet. Het eerste wat hij zei, na de begroeting: ‘Gab,
we gaan samen samen eerst een borrel drinken.’”
Reacties op dit artikel via het forum
|