Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
NieuwGuinea in media
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 



  naar vorige pagina naar volgende pagina

Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT

DEEL 4 DE NIEUW - GUINEA PERIODE OKT. 1959- APRIL 1961

Hoofdstuk 5.
pagina 26

Goed gegeten maar wat te veel gedronken. Voor een keertje erg leuk. Maar de terugtocht ’s avond, met die zelfde boot vonden wij minder leuk. Allemaal een paar biertjes te veel op natuurlijk. En dan met veel golfslag te moeten varen. Dat bleef niet zonder problemen. Gelukkig geen ongelukken. We waren alle zes blij dat we weer op ons aangewezen bedje lagen in de nissenhut van het vliegveld Jefman.

Op de dagorder stond dat we de volgende dag op verkenning zouden gaan. Een dergelijk lijst met ook alle andere mededelingen, wordt dagelijks op een publicatie bord gehangen.
Wat deze vlucht precies in hield, stond er niet bij. Maar we zouden om halftien vertrekken. Ik had met mijn collega al de voorbereidingen uitgevoerd voor deze vlucht. En wie komen er als vliegers aan lopen: de commandant Moekardanoe en de kolonel vlieger De Bruijn. Hij was hoofd Marine Luchtvaart Dienst Nieuw-Guinea. Een streng officier. Een autoriteit, regententype, waar een ieder liever bij uit de buurt bleef. Deze man had hier ook geen vliegende functie. Meer een representatieve functie. Ik heb hem trouwens in al die 9 jaar dat ik nu in dienst zat, persoonlijk nooit ergens als piloot in een vliegtuig gezien. We noemden hem ‘Stalen Hein’. Hij was rond de vijftig jaar en hij zal waarschijnlijk wel tussen 1940 en 1951 veel hebben gevlogen. Waarschijnlijk ook op de Dakota’s.
Maar ja, hij stapte in, deed zijn kop niet open tegen ons en ging op de 1ste vlieger plaats zitten. Het starten van de motoren liet hij aan mij over. Moekardanoe wat een bijzonder goede vlieger was, gaf hem op heel rustige wijze instructies.
Het viel me mee, dat die daar nog met zijn arrogantie naar wilde luisteren.
PapuavrouwOké, we startten en toen we een kwartiertje boven het vliegveld rondjes hadden gevlogen, zetten Moekardanoe een koers uit. Waar we naar toe gingen, wat we gingen doen, wist ik niet. Voor de eerste keer, dat ik met de commandant vloog en ik niet van tevoren werd ingelicht, waar deze vlucht voor diende. Ik ging het ook maar niet vragen, omdat nu de kolonel er bij was, die je anders nooit zag bij een vliegtuig of op het squadron.
Na ongeveer en uur te hebben gevlogen, gingen we van de kustlijn af, richting jungle.
We gingen lager vliegen en zagen onder ons een kampong met een stuk open veld en daarbij een door de Papoea’s aangelegde landing strip onder leiding van een missionaris.
We vlogen er eerst twee maal laag overheen, om te controleren of de mogelijkheid aanwezig was daar te landen en weer te kunnen starten.
Zoiets kan toch fout gaan als je geen duidelijke afspraken met elkaar hebt gemaakt, bij bijzondere vluchten. Normaal, start en land je met een vliegtuig op een normaal vliegveld, met een verkeersleiding. Die je dan precies vertelt, wat je moet doen, als je het circuit binnen wilt vliegen. Je krijgt dan o.a. door, de: temperatuur, windrichting, barometerstand ter plaatse. Ze vertellen je daarbij hoe je moet vliegen en welke hoogte je aan moet houden, op final en short final ----. En welke baan je moet nemen om te landen. En ze waarschuwen je, of je de cockpitcheck al hebt uitgevoerd. En/of je graag hebt, dat de toren je binnen praat, tot de baan. --- Dat misten we nu.
We gingen nu voor de derde maal van final naar short final en dan weer kijkend en controlerend naar obstakels enz. met laag overvliegen, zonder dat iemand iets zei over een cockpitcheck c.q. landingprocedure check. De Bruijn had de knuppel in zijn hand en zakte op short final meer en meer. Ik wist niet wat die van plan was, maar zag wel, dat hij het vermogen en snelheid zo ver had terug gebracht, dat een overshoot bijna onmogelijk werd. Moekardanoe keek ook recht voor zich uit en ook niet op de meters, die ik wel goed in de gaten hield. Ik rukte aan zijn arm en zei: "Het landing gestel is niet uit." Met een rot gang haalde hij het landing gear hendel naar achteren en schreeuwde: "Los die knuppel", tegen De Bruijn en nam de stuurknuppel over, om het landing gestel nog de gelegenheid te kunnen geven in zijn mechanisch lock te vallen. Voordat de wielen de grond zouden raken probeerde hij het dalen te vertragen. "De Engel was weer eens met ons". We kregen het vliegtuig precies voor het einde van de baan tot stilstand. Als je een goede cockpit communicatie had gehad, over wat je plan was als vlieger, had dit nooit gebeurd. Zoiets mag natuurlijk ook nooit gebeuren. Een mens maakt wel eens een fout. Van hoog tot laag. In elke rang en stand.

Richard de VriesDe Bruijn wilde waarschijnlijk graag de landing van zijn leven maken, om als piloot in de geschiedenis, hier op dit landing stripje, als eerste te zijn geland, met zo’n groot vliegtuig. Wat door de bevolking hier, was aangelegd.
Moekardanoe had tijdens die landinghandelingen van hem, teveel zijn aandacht nodig om de vliegcapaciteiten van De Bruijn, te blijven controleren en eventueel snel in te kunnen grijpen als dat nodig was. En ik wist niet wat De Bruijn wilde, ‘een overshoot’ of landen. --- Daarom twijfelde ik om Moekardanoe nu wel of niet te waarschuwen. Ik deed het dus wel. En gelukkig maar dat het ook nog goed is afgelopen.
Laten we maar niet doorgaan over wat de gevolgen waren geweest, als je met zo’n vliegtuig op zo’n grove ruwe oneffen baan een niet van tevoren berekende buiklanding had gemaakt. We hadden dit vliegtuig, op zijn minst af kunnen schrijven hier in de jungle.
Ik praat dan maar niet wat ons had kunnen overkomen en zeker niet als er brand was ontstaan. Alleen al door een lekkage van een beschadigde benzine tank.
We waren met 4 man aan boord en waren even stil. Ik stopte de motoren en we stapten uit. De Bruijn stapte, zonder een spier te verroeren of iets te zeggen uit het vliegtuig, en liep direct op de missionaris af. Ze begroetten elkaar kameraadschappelijk en toen werden wij voorgesteld. De Bruijn was zelf ook zo’n statige bisschop figuur. Ik had al snel door, dat hij deze priester wel kende. Honderden van die Papoea’s met lachende gezichten er bij, met penis kokers, pijl en bogen en geschilderde gezichten om ons heen.

Ik moest een paar dozen vol met spullen uitladen, die we hadden mee genomen voor de geestelijke leider hier. De naam van deze plaats werd niet over gesproken. Ik denk als militair zal deze vlucht wel zijn waarde hebben gehad. Het was voor ons natuurlijk wel weer een noodlanding object. Dat waren waarschijnlijk ook de zaken die de kolonel met de missionaris bespraken. Waar ik bij uit de buurt bleef.
Ik had al genoeg moeite om die peniskoker maniakken uit mijn nek te houden. Als je dacht even ergens te gaan zitten in de schaduw, kreeg je weer een stel achter en voor je van die lui. Ze keken je maar aan. Maar echt angst heb ik voor deze bevolking nooit gehad.

  naar vorige pagina naar volgende pagina

Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT

Reacties op dit artikel via het prikbord