|
Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT
DEEL 4 DE NIEUW - GUINEA PERIODE OKT. 1959- APRIL 1961
Hoofdstuk 5.
pagina 27
Moekardanoe kwam daarna bij me zitten onder de vleugel van het vliegtuig. Hij zei: "Joh, ik was schuldig.
Je hebt een hoop leed voorkomen. Ik heb de regie onder deze omstandigheden even niet goed uitgevoerd. Ik
had jou bij elke overshoot en voor de echte landing steeds moeten waarschuwen, zoals we dat normaal doen
op final. Ik was te veel gefocust bij deze landing op dit terrein met een niet al te ervaren vlieger aan
de knuppel. Er is in deze niets goed te praten. Ik was fout en ben heel blij dat jij nog ingreep. Laten we
dit voor ons houden zolang we hier in Nieuw-Guinea zijn." Ik knikte en zei daarop: "ja". En dat meende ik
ook.
Je wordt als je in je beroep wat meer ervaring krijgt, scherper en oplettender, zeker als er risico’s aan
vast kleven. Dat is bij vele beroepen natuurlijk het geval. Maar toch voorkom je niet altijd alle fouten
als mens. Dat was mij de laatste 2 jaar wel opgevallen. Of je nu minister, vlieger, kolenboer,
verpleegster, chirurg, huisvrouw, enz. bent. Er is geen mens feilloos. Al ben je nog zo goed en bedreven
in iets, een foutje maken ligt altijd op de loer.
De laatste 2 maanden heb ik nog heel wat patrouille vluchten mee mogen maken. Maar ook nog een paar keer
een groente/fruit vlucht. Daarnaast ook mariniers overvliegen naar verschillende bestemmingen en wat
gevaarlijk springstof materiaal vervoeren.
Nieuw-Guinea zat er op. 3 april 1961 mocht ik in een KLM vliegtuig, dat me van Biak via Japan weer
naar Holland bracht. En daar stond mijn vrouw op Schiphol me op te wachtten en zijn we met een taxi naar
huis gereden. Het zat er op. Ik had daar mijn opgedragen werk gedaan. Tijdens mijn terugreis in het KLM
vliegtuig overdacht ik die periode. Hoopte, dat er zo snel mogelijk een goede oplossing voor de Papoea’s
zou komen. Zij verdienen rust en zekerheid, met een uiteindelijk zelfbestuur. Een goed volk. Een mooi
land. Ik had die periode ook weer niet willen missen. Dat soort avontuur trok me. Maar ook ik heb nu een
gezin, zei ik dan. Iets rustiger mag nu ook.
Het verdere verloop van de overdracht van dit land, na mijn vertrek in april 1961, ging toch nog moeizaam
door. Nog ruim een jaar lang zijn ze nog doorgegaan met de nodige gevechten over en weer. De MLD had het
zelfs heel druk met het opsporen en het schieten op de Indonesische infiltranten vanuit de lucht, terwijl
de overdrachtbesprekingen al gaande waren in die tijd. Dat was tussen september 1961 en augustus 1962.
In augustus 1961 kwamen de eerste 4 Neptune vliegtuigen vanuit Amerika overvliegen naar Nieuw-Guinea. Voor
versterking en vervanging van de 3 Dakota’s. Het werden iets later 11 Neptunes. Dat waren echte
gevechtsvliegtuigen. Die hadden ze daar het laatste jaar van hun aanwezigheid, ook wel hard nodig. Ook het
MLD personeel ging daardoor het laatste jaar nog van 250 naar rond de 350 man. Er kwamen een paar duizend
man van de Landmacht bij en de Luchtmacht breidde zich uit tot over de 700 man. En er waren over de
duizend mariniers. Zo ik hoorde, was de militaire sterkte aan personeel in april 1962 rond de 8000 man.
Dat was ongeveer het dubbele van dat van april 1961, toen ik weg ging. Maar gezien de gespannen toestand,
stelde dit aantal nog niets voor tegenover de tegenstander. Die had al genoeg politieke steun en militaire
overwicht.
Wat was er nog te winnen en waarvoor dan al die versterking nog dat laatste jaar?
Tussen sept. 1961 en sept. 1962 voor de overdracht aan de VN. in oct. ’62, hebben nog behoorlijk wat
militaire acties plaats gevonden, tussen de twee partijen. Maar een paar maanden later kwamen toch de
Indonesiërs het als overwinnaars overnemen van de VN.
De militaire infiltraties vanuit Indonesië waren gelukkig van kleine omvang geweest. Gelukkig voor
de Hollanders die er zaten. Dat de vijand ons eigenlijk alleen maar wat bleef pesten, en niet met hun ware
sterkte ging aanvallen.
Gelukkig maar, kun je nu zeggen. Geluk gehad, dat ze toch niet zo wreed wilden zijn, voor die
Hollanders. De meeste Hollanders die er nog zaten, vertrokken direct uit dit land, na de overdracht in
1962. Het was voorbij. Ik denk dat een ieder van ons, die in dit land heeft gewoond/ gewerkt/ gediend
heeft, daar toch een gedachte bij heeft overgehouden. O.a. iets met een: teleurstelling; weemoed;
onmacht. Bv. ook, ‘hoe moet dit nu verder, met deze mensen en hun land?’ Maar ook de vraag: ‘hoe kon zo’n
klein landje als Nederland nog zo lang koloniaal blijven denken?’ En de vraag: ‘hoe hebben een paar
ministers tussen 1955 en 1962 een dergelijk groot risico kunnen en mogen nemen, om in deze regio een
militaire uitdaging aan te gaan, tegen over een veel sterkere tegenstander?’
We hebben weer eens mazzel gehad kunnen we nu zeggen. Dit was weer net zo’n dom leiderschap als met
Schout bij Nacht Karel Doorman in de Java zee, om tegen de veel sterkere Japanse vloot te gaan vechten.
Hij ging daar ook ten onder met zijn vloot. Ook hij c.q. zijn opdrachtgevers moet(en) toch van te voren
hebben geweten c.q. geïnformeerd zijn geweest, hoe sterk de overmacht was, waar hij het tegen op moest
nemen in dat zee gevecht. Of had hij verzuimd zich van te voren heel goed te laten informeren?
Maar wij hadden nog geluk in Nieuw-Guinea. ‘Het geluk was met de domme.’ De sterke en slimme tegenstander,
wist toch wel dat die zou winnen. Lachte en wachtte zijn tijd rustig af, zoals een goed leider bij zulke
omstandigheden voor zijn land hoort te zijn. En laat zien hoe een strateeg dat dient op te lossen. Er
zitten veel slimme mensen in dat Oosten. De blanken hebben in het Oosten en Azië veel oorlogen en
opstandjes verloren na 1945. Meestal door te impulsief denken en handelen. En het onderschatten van het
volk. Zelfs met hun betere wapens en kennis van vele zaken en beter materieel, hebben ze die volkeren
niet naar hun hand kunnen zetten c.q. kunnen onderwerpen.
Neem alle gewapende en diplomatieke conflicten van na 1945 tot heden maar eens door, wie er uit
eindelijk won, in het verre oosten.
Dit was mijn mening in 1961, over de kwestie Nieuw-Guinea. Maar ook elders in die regio’s, waar de
blanken c.q. christenen nog bezig waren met een of andere vorm van volksonderwerping. Want dat heeft ook
vele jaren meegespeeld.
Ik was natuurlijk ook niet blij, dat Indonesië al zo snel in 1962 de macht over dit land kreeg van
de VN. Hier hadden Amerika en Australië, naar mijn mening, zeker een jaar of tien nog een vaderlijke rol
in moeten spelen. Of het Papoea volk het nu beter heeft/krijgt en sneller wordt opgeleid door Indonesië
betwijfel ik ook ten zeerste. Daar behoort zeker de VN controle op te houden. Dat verdient het volk van
Nieuw-Guinea.
|