|
Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT
DEEL 4 DE NIEUW - GUINEA PERIODE OKT. 1959- APRIL 1961
Hoofdstuk 4.
pagina 24
Het was een drama. We verloren hierbij vijf hele goede mensen, van rond de dertig jaar en ook nog een
Dakota. Nu hadden we nog maar drie vliegtuigen over. Wie dat onderzoek heeft verricht, weet ik niet. Ik
heb daar nooit meer iets over gehoord. Heb nooit vragen hoeven te beantwoorden en ook mijn collega Jacobs
niet. We hebben nooit een deel van het vliegtuig wrak gezien op het vliegveld. Ik was dan zeker zelf wel
gaan kijken. Ook de stoffelijke overschotten heb ik niet gezien hoe die er uitzagen. Dan zou je aan de
brandwonden al iets op hebben kunnen opmaken hoe de laatste 30 seconden waren verlopen. Dat vonden wij
als bwtk’s vreemd. Uit sporen hadden wij als bwtk’s wel iets nuttigs kunnen zeggen. Je bent daar dan
natuurlijk ook snel over uitgepraat. Want als een dergelijk fakkel binnen in het vliegtuig al zijn
lichtbundel uitstraalt, ben je in die kleine werkruimte van ongeveer 5 meter met een diameter van ongeveer
2 meter al verloren door de hitte als je daar met 2 à 3 man bij elkaar staat c.q. geknield zit bij het
doorgeven van de fakkels. Voor de piloot zat er ook
niets anders op dan direct een landing op zee in te zetten. Hij kon niet nog eens een poging wagen de
landingsbaan van het vliegveld te bereiken. Dat had nog zeker 2 à 3 minuten in beslag genomen. Hij moest
dan over de bebouwde kom vliegen waarbij hij ook nog 2 bochten moest draaien voor hij de landing daar kon
inzetten. Met het vooruitzicht daar als een totaal brandende fakkel neer te komen en te exploderen.
Dit was nog een kans en een moedige beslissing. Als de landing op het water goed zou lukken, had men de
kans er nog levend uit te komen. Helaas het lukte niet.
Ik heb dus geluk gehad, dat een technisch officier net voor dat het vliegtuig zou vertrekken, mij kwam
aanzeggen: "Jij gaat nu niet mee." Raar, als je daar over nadenkt. Dit was voor mij de 2 de keer dat ik
zo iets meemaakte. Ook met het laatste Martin Mariner ongeluk werd ik net voor die vlucht geschrapt.
Vreemd. Maar ja, we moesten door.
De kasten werden leeggehaald van Immers en Van de Wiel die hier bij ons op de slaapzaal hadden
gelegen en de spullen in een grote zak gelegd. Elk deel wat zich in die kast bevond werd opgeschreven
op een lijst. Onder toezicht van een officier. Daarna werden die goederen meegenomen, voor verdere
afwikkeling. In de vliegerij wordt daarna niet veel meer over een dergelijk geval gesproken. The show
must go on. Het is een hard bedrijf.
Ik had hier nog 3 maanden te gaan voor dat mijn tijd er hier opzat. Eén ding wist ik nu zeker, blij
te zijn, dat ik mijn gezin niet naar hier heb laten overkomen. Het is een prachtig land, maar het leek in
mijn periode wel of dit land mensvijandig was.
|