Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
NieuwGuinea in media
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 



  naar vorige pagina naar volgende pagina

Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT

DEEL 4 DE NIEUW - GUINEA PERIODE OKT. 1959- APRIL 1961

Hoofdstuk 3.
pagina 16

Terug naar mijn werk. Wij hadden het met het verblijf van het Smaldeel ook druk. We moesten veel vliegen. Vooral mensen en materiaal vervoeren naar verschillende posten.

Er was een uitnodiging binnengekomen van de ons bekende planter. De groente- en fruitleverancier uit Ransiki, waar we bijna wekelijks een groente- en fruittransport mee hadden.
Hij nodigde de smaldeel leiding uit voor een eet- en jachtpartij in zijn gebied. De Karel Doorman, lag toevallig afgemeerd in de haven van Biak.
Natuurlijk werd hierop gereageerd. Een aantal officieren van de Doorman, 7 in totaal, konden hier aan mee doen van de opgegeven groep.
RansikiWij zouden dat gezelschap met ons vliegtuig daar naar toe vliegen. Maar dan natuurlijk zelf ook deelnemen aan de eet- en jachtpartij. Onder de officieren bevond zich ook de commandant van de Karel Doorman, Ktz. Marcus, met zijn hoofd van de technische dienst. Ook Ltz. vlieger Van der Brandeler, die ik nog van Curaςao kende, was er bij. Er was ook nog een vlieger bij van de Doorman, een jonge luitenant van mijn leeftijd, Itzig Heine.
Het gezelschap was wel erg rumoerig voor ze bij ons instapten. Ze hadden hun terrein/werk kleding al aangetrokken.
Toen we in die ochtend op Ransiki landden, werden we opgewacht door de planter en naar zijn huis gebracht. Voorgesteld, wat gedronken, wapens en munitie uitgedeeld. Maar ik was even niet aanwezig bij de jachtplanning en had de procedure niet gevraagd. Ik dacht het wel te weten. Omdat ik het al een paar maal hier had meegemaakt. Alleen niet met zo’n grote groep.
Voordat we in de 2 gereed staande terreinwagentjes zouden instappen, komt Itzig Heine naar me toe en zegt op een paar meter afstand van de groep tegen mij: "Ik weet niet of je het al hebt gezien, maar dat oude kleine ventje met snor en die baret op, heeft een borreltje teveel gedronken gisteravond. Hij is ook niet helemaal snik. Hij probeert wel eens leuk en flink te zijn. Zeker nu met dat geweer, wat hij bij zich heeft, kan het gevaarlijk worden. Blijf uit zijn buurt en blijf hem volgen. Zeker straks in het jachtgebied. Blijf dan achter hem lopen. Hij is het hoofd technische dienst op de Karel Doorman. Ik had liever gehad, dat hij niet mee was gegaan."."Dank u wel voor deze inlichting", zei ik. Ik stond wel even verbaasd naar deze jonge officier te kijken. Dat hij zo maar over een veel hoger in rang staande officier, sprak. Maar hij had wel gelijk. Hij liet op dat moment zijn hart spreken. En wilde ook beschermend overkomen. En had maling aan die persoon, in deze situatie.
RansikiIk heb mijn verdere marine loopbaan, als ik hem tegenkwam en met hem te maken had, heel goed met hem op kunnen schieten. Hij werd buiten het vliegersvak om, ook nog eens ingenieur en kolonel. Een pracht kerel voor hoog en laag.
We kwamen aan in het jachtgebied, zowel vlakke delen als stukken oerwoud. Ik zag daar wel een 50 tal bijna naakte Papoea’s ergens naar toe lopen, waarvan een aantal met pijl en boog en hakmes. Wat van die strijdlustige jongens.
Wij werden naar een andere richting geleid.
De planter gaf met zijn assistent nog wat aanwijzingen voordat we het veld in gingen. Die heb ik in de tweede terreinwagen niet goed gevolgd. Ik dacht het zal allemaal wel hetzelfde plan zijn als voorheen. Oké, we werden na een tijdje rijden uitgeladen en een ieder ging richting bos en ging zich verspreiden. Ik hield Ltz. v/d Brandeler maar in de gaten en vroeg aan hem wat het plan was. Hij zei: "Dat weet je toch! Dat hebben ze tweemaal verteld."Ik zei maar niet dat ik daar helemaal niet naar had geluisterd. Hij zei toen:"De Papoea’s komen straks in frontline aan - en jagen de zwijnen op naar onze richting en wij verspreiden ons in linie, houden ons stil en schieten pas, als het beest ons nadert, houd je dus rustig en blijf maar op een veertig meter afstand van mij." Deze instructie was wel duidelijk.

Inderdaad na rond een half uur te hebben gezeten in het bos en struikgewas zonder mijn buurman meer te hebben gezien, kwamen er op zo’n 20 meter afstand van mij, een tiental schreeuwende wilde Papoea krijgers voorbij. En ik hoorde ook een paar schoten. Ik bleef rustig zitten met het geweer in de aanslag. Tien minuten later hoorde en zag ik weer een man of vijf schreeuwend met pijl en boog voorbij gaan. Ik hield me maar rustig, Maar ik moest wel een drol kwijt. Toen werd het stil. Toen ging ik mijn sanitaire zaken afwerken. Dat liep niet zo als het moest lopen. Ik kreeg bezoek. Daar kom ik straks op terug. Alleen in de verte hoorde ik weer een paar schoten. Ik heb in die stilte nog eens 10 minuten gewacht en ging toen roepen naar v/d Brandeler. Maar geen gehoor en voelde dat ik fout zat. Ik had natuurlijk vanaf het begin bij v/d/ Brandeler op afstand moeten blijven en volgen. Want ook hij volgde zijn voorman. Maar niemand volgde mij, omdat ik de laatste was in die rij. Ik ging toen maar de richting uit lopen waar die Papoea’s naar toe waren gelopen, maar kwam steeds verder in het beboste gebied. Ik besefte toen wel, dat ik goed fout zat. Wilde zwijnen jacht RansikiZeker toen ik een aantal malen had geschreeuwd en er geen respons kwam. Ook had ik geen kompas bij me en geen drinkwater meegenomen. Ik moest de schuld geheel bij me zelf zoeken. Ik had natuurlijk altijd v/d Brandeler in de gaten moeten houden en niet moeten blijven zitten. Dat hadden ze bij de briefing afgesproken maar dat had ik niet gehoord. De planters assistent was onze leider en de rest volgde hem in lijn met een 20 tot 40 meter afstand van elkaar.
Daar ging nog geen uur overheen voor ik besefte in moeilijkheden te zitten - en aan overleven moest gaan denken. En vooral voor de verschillende dier soorten en Papoea’s die nu wel eens mijn vijanden konden worden, in dit gebied.
Ik liep zoekend maar wat voort, door bos en struikgewas, om een spoor of loop /wandelpad te ontdekken in dit voor mij ook onbekende gebied. Maar ik zag een spoor waar dieren langs liepen en ontlasting deden. Ik kwam uit bij een water geul van een 1,5 meter breed, die dwars door dat bos liep met licht stromend water.
Ik dacht hier ga ik voorlopig niet vandaan. Water is belangrijk en er was wat openheid in het terrein tussen de bomen. Ik had tijdens mijn opleiding wel het één en ander geleerd over overleven in de jungle. Dat kwam nu allemaal naar boven. Maar niet op zo’n dieren pad blijven zitten Maar proberen iets te vinden waar je omhoog kon klimmen, met nog een extra stok.
Je overdenkt veel, hoe kan ik een signaal geven enz. Ik ging eerst maar eens rustig op een beschermende zijde van een boomstam zitten, die was ontworteld en rolde mijn halfzware shagje en rookte die op.

  naar vorige pagina naar volgende pagina

Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT

Reacties op dit artikel via het prikbord