|
Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT
DEEL 4 DE NIEUW - GUINEA PERIODE OKT. 1959- APRIL 1961
Hoofdstuk 3.
pagina 14
Een smaldeel bestaat uit een aantal oorlogsschepen. Van smaldeel V maakte ook het vliegkampschip
Hr. Ms. Karel- Doorman deel uit, de trots van de Koninklijke Marine. Die werd vergezeld door een aantal
andere type oorlogsschepen o.a. de onderzeebootjagers Hr. Ms. Groningen en Hr. Ms. Limburg.
Ze hadden er al een behoorlijke zee reis op zitten, voordat ze hier in Nieuw-Guinea waren gearriveerd. Die reis is alleen al een heel verhaal apart.
Het is een reis van rond de 6 maanden geworden, waarvan ongeveer 2 maanden rond het gebied van
Nieuw-Guinea, in de maanden augustus / september 1960. Tijdens de reis was er behoorlijke wat politieke
en logistieke tegenwerking in veel landen die ze aan deden. Ze waren niet overal welkom met dit smaldeel
omdat ze naar Nieuw-Guinea gingen. Tegenwerking was er in verschillende havens, waar het havenpersoneel
niet mee wilde werken om het smaldeel te bevoorraden.
Het vermoedelijke machtsvertoon wat Nederland in de Nieuw-Guinea regio o.a. voor ogen had en wilde
tonen met dit smaldeel, werd door veel landen en tegenstanders afgewezen. Deze door Indonesië als
Nederlandse provocatie omschreven actie werd door sommigen als een lachertje en anderen als een zeer
gevaarlijke actie gezien.
Indonesië was op dat moment ( augustus/ september 1960) al geen partij meer voor Nederland was.
Hetgeen Indonesië in 1959 en 1960 had opgebouwd op defensie gebied, was al veel groter, dan wat
de hele Nederlandse defensie als totaal bezat. Ze werden daarbij juist in die tijd, ook nog eens door
Rusland en Amerika voorzien en geholpen door de levering van uiterst moderne wapens. Ze kregen wat ze
vroegen. En werden behalve met wapenleveranties ook nog politiek gesteund. Redenen voor die steun waren
o.a. natuurlijk de handelsbetrekkingen die ze met dit grote land Indonesië wilden hebben c.q. te behouden.
Daarnaast was het land ook een belangrijke factor geworden in de koude oorlog.
Er was ook al een aantal jaren in Indonesië zelf, een politieke strijd gaande, waar ook weer veel landen
van konden profiteren, met o.a. wapenleveranties. Door die binnenlandse strijd, was en werd het
regeringsleger voortdurend versterkt, goed getraind en bewapend, om ook de binnenlandse opstanden de
kop in te drukken.
Het werd ook als een normaal opbouwproces gezien, zo’n onderlinge binnenlandse politieke strijd. Dit
kwam voor in veel landen die verlost waren van het koloniale bewind. Het kost tijd om een goede betrouwbare
binnenlandse organisatie op te zetten. En om een goede politieke balans te krijgen. Daar gaat meestal een
aantal jaren over heen. Indonesië had dat in 1960 al grotendeels opgelost. Maar zat toch nog wel, met een
grote tegenwerkende communistische partij, die meer macht wilde. Die strijd was nog niet over. En die
strijd ging er ook niet zachtzinnig aan toe, als je de berichten daarover in die tijd kon geloven.
Het geluk voor de vele Nederlanders, die zich in Nieuw-Guinea regio ophielden was, dat Soekarno
als president van Indonesië, met o.a. zijn vriendjes Hatta en Soebandrio geen militairen waren, maar
normale goed opgeleide jongens met een universitaire opleiding, die alleen van een koloniale overheersing
in hun land af wilden. Zij wilden onafhankelijkheid voor Indonesië al direct vanaf 1945 na de Japanse
capitulatie. Maar dat ging natuurlijk niet zonder slag of stoot. In de periode 1945- 1949 is er hevig
gevochten tegen de Nederlanders voor die onafhankelijkheid.
En toen kwam toch hun overwinning. Maar naast die overdracht van Ned. Indië in 1949 wilden ze ook
kort daarna Nieuw-Guinea inlijven bij Indonesië. Maar dan wel zoveel mogelijk langs de diplomatieke weg.
Zonder geweld toe te passen.
Daar kregen ze van de machtigste wereld landen zeker na 1955, al aardig wat politieke steun voor. Het
diplomatieke steekspel ging zo een paar jaar door. Nederland wilde niets weten, van een dergelijk
overdracht aan Indonesië, Die zeiden toen maar: "wij werken aan zelfbeschikking voor de Papoea’s. Wij
leiden die mensen daarvoor op."
Die tegenwerking van Nederland had natuurlijk ook te maken met het verlies van Ned. Indië in 1949. Want
deze zelfde personen, die toen meewerkten aan de overdracht in 1949, wilden nu ook Nieuw-Guinea, zo snel
mogelijk inlijven bij Indonesië. Het diplomatieke gevecht, met wat schermutselingen om dit gebied tussen
1950 en 1962 werd ook weer door Soekarno met zijn vriendjes geleid en weer gewonnen van Nederland. Met
weinig verliezen aan hun kant.
Smaldeel V van de marine op bezoek in de regio Nieuw Guinea. Augustus/ september 1960.
Een totaal domme beslissing van de minister van Buitenlandse Zaken Luns en zijn vriendjes. Zowel in diplomatiek als in militair
opzicht, werkte deze actie geheel averechts. Het versnelde daardoor juist de overdracht van dit land aan
Indonesië. Want het bezoek van het smaldeel kreeg wereldwijd veel aandacht.
Als er in september 1960 generaals of admiraals aan het bewind van Indonesië hadden gestaan, dan had het
hier in die periode wel eens tot een slagveld kunnen komen. Zowel: ter land, ter zee en in de lucht, door
de onnodig uitdagende houding van Nederland, om dit smaldeel in die periode, naar deze regio te sturen.
Je hoeft geen militaire of politieke strateeg te zijn om hier in 1960 een diplomatieke en militaire
winnaar aan te wijzen.
|