Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
NieuwGuinea in media
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 



  naar vorige pagina naar volgende pagina

Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT

DEEL 4 DE NIEUW - GUINEA PERIODE OKT. 1959- APRIL 1961

Hoofdstuk 2.
pagina 12

Het was inmiddels 19 april geworden en mijn vrouw was bevallen van een dochter. Zij kreeg als naam ANNE-MARIA en haar roepnaam werd Annemarie. Dat hoor je dan niet dezelfde dag, wat dat ging toen niet. Maar 4 dagen later toen de viermotorige super constellation van de KLM ‘HET NIEUWS’ kwam brengen d.m.v. een brief van haar moeder, die gelijk had geschreven, dat het een dochter was en alles gezond was. Een paar dagen daarna kreeg ik post van mijn vrouw Nelly, hoe alles was verlopen en dat ze aan haar moeder en haar zuster Joop een goede steun had. Die is daar gelukkig in goede handen, dacht ik toen. Mensen met ervaring op dat gebied om haar heen. Ze had in haar vertrouwde omgeving ook afleiding genoeg. Het was toch ook wel een goed besluit, dat ze in Holland is gebleven. Het is een prachtig land. Maar voor de blanke bezetter die hier neerstrijkt, zo mag ik dat in 1960 toch wel noemen, een onbeschrijfelijke soort van toenemende spanning. Geen angst, maar een soort onzekerheid. Alleen al op politiek gebied. 3 maanden vakantie er tussen door met je gezin hier zou wel leuk zijn. Maar toch maar geen 3 jaar hier. Dat leek me voor mijn gezin niet erg verstandig. Vooral toen de president van Indonesië, Soekarno, in die tijd, ook met internationale hulp, meer druk kon uitoefenen, om dit land op te eisen. Dan zakt je motivatie ook, om langer te blijven dan nodig is. Geboortekaart Annemarie

Maar met een geboorte van je eerste kind, krijg je ook een fijn gevoel. Maar ook een raar gevoel, dat je er niet bij mocht zijn.
Je bent dan stil, blij en weet niet wat je moet zeggen. Je lacht met een traan, omdat je op een zodanige afstand zit en daar niet even een weekje naar toe kunt. Zelfs geen telefoontje kan plegen. Heel blij en tevreden. Maar daarbij ook--- een ongelukkig gevoel. Het zelf niet mogen aanschouwen, hoe dat de laatste weken is verlopen.

Toch moest ik ook weer snel van die negatieve gedachten af. Ik gaf een brul van blijdschap in het verblijf, omdat het met moeder en kind goed zat. Normaal had ik daar ook op gerekend, omdat Nelly ook een normale gezonde vrouw was. Ook met een gezond levens patroon --- en in een normale frisse woon- en leefomgeving verkeerde. Maar ja, ondanks dat, kunnen er toch rare dingen gebeuren. ’s Avonds ging ik maar met Gerard Knappers en Arie Roos in de kantine een biertje drinken op de goede afloop. En nu behoorde ik ook tot de vaders groep. Nu ga je ook anders denken zeiden ze tegen mij. Knappers zou over een paar weken weer naar Holland vertrekken. Zijn tijd zat er op. Hij beloofde mij om bij mijn vrouw aan te gaan en wat foto’s over dit land te laten zien. Dat is ook gebeurd. Hij is een aantal malen bij haar thuis geweest. Ik had o.a. als cadeau voor haar meegegeven, een set onderzetters met vlinders op de bodem, die hier waren gemaakt door de chinezen om ze weer te verkopen. Zo ging o.a. ook Willem de Jong die daar in de buurt verkering had, enige malen bij haar aan met zijn verhalen over dit land. Daarbij controleerde hij mijn scooter ook een paar keer. Die stond bij mijn schoonouders in het schuurtje gestald.

Wij kwamen ook veel in Manokwari en sliepen dan een paar nachten op de mariniers kazerne. Ook als het detachement van de jachtvliegtuigen Fireflies, oefeningen gingen houden in deze omgeving, brachten wij het ondersteunend materiaal en de onderhoudsmensen over en bleven daar dan een paar dagen.
We kwamen ook veel op Jefman en Sorong. Daar was nog al wat activiteit in de buurt. Men zocht daar naar olie en andere grondstoffen. Jefman had een behoorlijke landingsbaan met een hangaar. De beheerder was meestal iemand die daar voor straf zat. Een piloot die b.v. had geweigerd nog te willen vliegen --- of iemand die homoseksuele neigingen vertoonde enz. Deze mensen werden dan niet terug gestuurd naar Nederland, maar moesten gewoon hun tijd hier uitdienen, op een dergelijke stille uithoek, waar gemiddeld een maal per week een vliegtuig landde die dan een nacht over bleef en weer vertrok. Het was tevens een opslag plaats van o.a. vliegtuigbenzine, die daar lag opgeslagen in vaten van 200 liter. Dat was wel overal zo, waar we kwamen. We moesten zonder enige steun zelf alles doen en het vliegtuig bijtanken met een handpompje in dat vat en een slang over de vleugel naar de vulopening van de tank. Daarna onder de vleugel weer een monster nemen van die benzine en controleren op water daarin.
We kwamen ook veel in Fak-Fak. Daar was ook een aardige landingsstrip. Evenals bij Jefman kwam die op zee uit. Als je tijdens de start in de problemen kwam dook je gelijk de zee in en lagen de haaien in de buurt al op je te wachten. Vandaar dat we aan ons zwemvest, die we verplicht moesten dragen tijdens de vlucht, een zakje met anti-haaien poeder hadden zitten.
Bij de mariniers op Fak-Fak kregen we altijd goed te eten. We bleven daar meestal niet slapen. We vlogen geregeld over de Juliana top en de Wisselmeren en kwamen veel in Merauke, waar de mariniers ook een post hadden en voor de vliegveld bewaking zorgden. In Merauke kwam je weer een ander soort Papoea tegen. Ze waren wat groter en flinker --- en al iets meer gekleed. Dat zag je als je langs de ene ongeasfalteerde hoofdstraat reed vanaf het vliegveldje naar het centrum waar de mariniers hun kazerne hadden. Daar sliepen we dan, een of meerdere malen en gingen dan weer verder met ons patrouille programma uit te voeren. Ze vonden het altijd wel leuk als we bij hen kwamen, omdat we altijd wel post of gevraagde goederen bij ons hadden.

Richard de Vries slaapplaatsHet regeringskoppel De Quai, premier, en minister Luns, al jaren op buitenlandse zaken, waren het met elkaar eens over de kwestie Nieuw-Guinea, als ze samen bij elkaar zaten. Maar elkaar wel tegen spraken, als ze gescheiden optraden, op het politieke toneel. Ze zouden beiden op kunnen treden in een lachfilm, als: ‘wat en half wat’, of in de Snip en Snap revue.
Wij hadden het onderling vaak over deze politieke situatie. Het was gewoon een hopeloze zaak voor Nederland, om ons nog in Nieuw-Guinea te blijven handhaven, met de wereldopinie tegen ons. Daar had je nog geen lagere school opleiding voor nodig. Ik had het vermoeden en nog een aantal collega’s met mij hier, dat Eisenhouwer maar wat lachte om minister Luns, als hij eens een keer werd toegelaten bij de president van Amerika. Hij wilde zich daar strategisch gezien al niet mee bemoeien. Maar wist al lang hoe dat af zou lopen voor Nederland, door even te wachten. Logisch zo’n groot land als Indonesië in opbouw, mag en kun je niet negeren, met zo’n simpele zaak. Alleen al gezien de politieke situatie in die regio. En ook voor Amerika stonden in die regio de handelsbetrekkingen op het spel. Dat alleen al zou niet gunstig zijn, als ze Nederland nu nog gingen steunen.
Voor alle duidelijkheid: ik wil de Nederlanders als geheel niet afkammen. Daar kan ik in vele zaken trots op zijn. Ze zijn doortastend, onderzoekend en hulpvaardig. En door hun oorsprong, een zeevarend volk. Onderzoekers en zeevechters, land veroveraars. Een handels volkje. Net zo als de landen Spanje, Portugal en Engeland. Dat had voor de economie van het land natuurlijk ook wel zijn goede kanten. Zeker een paar honderd jaar geleden. Maar nu in 1960, moet je die koloniale gedachten, niet meer in praktijk brengen als land. Die tijd is geweest en moet je aan samenwerken denken met de plaatselijke bevolking. Met de politieke stelling van Nederland betreffende dit land, was ik het al in 1955 oneens. En ik geloof de meerderheid van het Nederlandse volk ook. Zeker die mensen die beter waren geïnformeerd, over deze kwestie Nieuw-Guinea. Die hadden als ze hadden mogen stemmen in 1950 al gestemd voor een snelle eerlijke overdracht. Maar wel eerst met behulp van o.a. Amerikanen en Australiërs.

Voor de salarissen was 1960 voor de meeste ambtenaren een goed jaar. We kregen van Minister Toxopeus rond de 10 procent loonsverhoging. Ook deze minister van binnenlandse zaken kwam hier. En natuurlijk bij ons squadron. Wij moesten een aantal dagen met hem op pad, met de Dakota. Dit vond ik nu een echte representatieve man. Zeker als je met zijn zessen als totaal, een aantal dagen in zo’n land als dit op elkaar aangewezen bent. Een vriendelijke aardige man en tijdens de vlucht van de een naar de andere plaats was hij nog een hardwerkende man. Hij had een begeleider bij zich, die niet veel deed. Ik zorgde tijdens de vlucht, dat een ieder steeds wat te eten en te drinken had. Ik was uit eindelijk de jongste aan boord en de laagste in rang. De minister, kon ik met mijnheer aanspreken en hij vertelde, dat hij een paar dagen hiervoor nog in een klein vliegtuigje van een Amerikaan had mee gevlogen.

  naar vorige pagina naar volgende pagina

Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT

Reacties op dit artikel via het prikbord