|
Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT
DEEL 4 DE NIEUW - GUINEA PERIODE OKT. 1959- APRIL 1961
Hoofdstuk 1. DE NIEUW- GUINEA PERIODE. Van oktober 1959 t/m april 1961. Mijn
tweede uitzending.
pagina 6
Na een week zei de dokter tegen mij : "ik haal je van die zaal af, je wond herstelt niet snel
genoeg." Ik heb hem de oorzaak verteld en we moesten daar ook beiden om lachen. Ik werd naar de
marine ziekenboeg gebracht. Daar lagen we met twee man op zaal en verzorgd door een marine
verpleger, hij leek wat op Casius Clay, de wereldkampioen bokser. Het was ook een grote neger
en hij kwam uit Suriname.
Hij zei na twee dagen: "Ik breng je toch maar naar Ifar, dat is een rust/vakantie centrum van de
marine. Daar laat ik je 10 dagen aansterken, want medische hulp hebt je op dit moment al niet meer nodig.
Ik geef je wat pleisters en verband spul mee voor eerste hulp. Je kunt mij altijd bellen. Het is een
uurtje rijden van hier. Ik laat je met een jeep brengen. Rustig aan daar en het gaat je goed. Er zit een
beheerder en die kookt ook voor je. Een korporaal hofmeester."
Toen ik daar aankwam, zag ik een smalle lange barak. Met allemaal aparte kamertjes en een eetzaaltje met
keukentje.
In de directe omgeving daarvan, een stuk of zes bungalows, die speciaal voor officieren met hun
gezin waren gereserveerd. Ik was de enige die een kamertje in de barak had, met de beheerder. En er waren
2 bungalows bezet met officieren. Het was een schitterende omgeving. Ik ging de omgeving in mijn eentje
verkennen. De beheerder was daar niet zo gerust over. Ten eerste, omdat ik nog wat bleek zag. En nog
verband met pleisters op mijn buik had. En dat het alleen op stap gaan in deze toch al heuvel- en
bosachtige omgeving, niet veilig genoeg was zonder wapen, volgens hem. Ik ging toch. En meestal gelijk al
na de ochtendmaaltijd. En bleef dan gemiddeld 4 uur weg. Ik zorgde altijd wel, dat ik rond 2 uur in de
middag terug was. Ook hier zag ik de prachtige natuur om me heen. De vlinders met alle soorten kleuren
vlogen om je heen. Prachtig. En ja hoor, ik kwam buiten het marine terrein, op zo’n 500 meter verder langs
een landweggetje een prachtige villa tegen. Bij navraag bleek daar een Hollandse dominee te wonen, zonder
gelovigen om hem heen - en zonder kerk. En in de bush. Hij kwam daar alleen voor zijn hobby en dat was
jagen. En met zijn geweer hield hij de Papoea’s op afstand. Een groot verschil met die missionaris, die ik
in het hospitaal had ontmoet.
Ik had nu ook veel tijd om over die geloven na te denken. Ik kwam er al snel achter, dat ik bij geen
van die geloofsrichtingen thuis hoorde. Ik kon er wel mee leven, dat die er waren en voor velen troost en
geluk konden brengen. Maar ik had al een paar geschiedenisboeken doorgenomen, vanaf de laatste 300 jaar. De
geloofsvervolgingen, -oorlogen en -wreedheden, die er door de verschillende religies waren en zijn ontstaan
in de wereld. Dat kon toch nooit Gods wil zijn.
Ik geloof, dat Jezus dat ook niet zo had bedoeld. Ik kwam er ook achter, dat ik wel iets geloofde,
maar me met geen één van die religiestromingen kon verenigen. Al moet ik er bij zeggen, dat ik wel het
gevoel had, dat o.a. het rooms katholieke geloof als stichting, een goed wereldwijd organisatiesysteem op
poten heeft kunnen zetten. En dat aardig weet te handhaven. Ook nog na de vele vervolgingen in de
verschillende landen. Dat komt denk ik ook door de geloofsbelevenis over de hele wereld op een zelfde wijze
ten tonele te brengen. Zo ook de uniformiteit bij o.a. kleding en de kerkindeling. Die instelling is toch
al minstens een 1500 jaar bezig en heeft vele vervolgingen in die periode weten te overleven. Ik denk, als
we het alleen maar over het christelijke geloof hebben, die uit vele groepen bestaat. Zoals: Ned. hervormd;
gereformeerd; Jehova getuige; Lutherse groep; rooms-katholiek, enz., enz., weten de rooms-katholieken met
hun paus aan het hoofd en de hele hiërarchie eromheen zich tot nog toe, duidelijk zichtbaar op te stellen
in de maatschappij. Ze zijn overal herkenbaar en aanwezig met hun geestelijke organisatie. Wil je
geestelijke worden, dan is er voor de domme en wijze mens, arm of rijk, een plaatsje te vinden in die
kerk en kloostergemeenschappen. En mogen ze daarbij verschillende beroepen uitoefenen. Ik praat nu, hoe
ik het nu zie, in 1959. Hoe zich dat in de toekomst gaat ontwikkelen met al die soorten geloven en sekten
enz. hangt natuurlijk van veel factoren af. Ik wil het daarom nu niet over de moslims en joodse geloven
hebben, met ook daar hun verdeelde groepen, zoals bij de christenen. Maar één ding is zeker, het zijn
ook machtsbolwerken, die de strijd niet schuwen om zich uit te breiden. Dat heeft de geschiedenis ons wel
geleerd. En zeker niet met dezelfde intentie, als Jezus voor ogen had met de mens. Door hem op zijn wijze
te volgen. In de politiek heb je eenzelfde verschijnsel.
Ik had nu een heerlijke tijd om in een bijna hemelse omgeving, tussen de planten en vlinders en
de rust en stilte van deze mooie natuur, dit eens goed te overdenken. Het is een gegeven, dat een
mens zich wel eens te snel en verkeerd laat leiden en daardoor ook tot gekke dingen in staat is. Dat kan
over verschillende onderwerpen gaan.
Ik maakte elke dag wel een paar lange wandeltochten. Ik kwam bij een rivier en beekjes terecht,
waar je het water zo kon drinken. Ik zag grote vissen zwemmen en ging tot mijn middel in het water.
Natuurlijk paste ik wel op.
Ik ging ook de heuvels op als er een pad was.
Zonder dat ik er op bedacht was, kwam ik op zeker moment boven op een heuvel bij Ifar voor een
soort monument te staan. Dat was het monument van Generaal MacArthur. Die was hier in 1944/45 geweest.
De hoogste Amerikaanse Generaal, die de leiding had tijdens de Tweede Wereldoorlog in dit gebied. Om
Japan te verslaan. En later nog eens tegen de Chinezen en Noord-Koreanen in Zuid Korea.
Als je dan die prachtige natuur hier om je heen ziet met die rust, dan denk je natuurlijk ook over
wat van een ellende wij deze Papoea bevolking hebben gebracht, als buitenlanders.
Ik mocht na een verblijf van totaal 3 weken weer in een Dakota -DC 3 van de Kroonduif maatschappij stappen,
die mij weer terug bracht naar Biak.
Ik was weer blij aan het werk te zijn. En ik pakte het ook fanatiek op om kennis op te doen over de
Martin Mariner en bedreven te worden in het verwisselen en repareren van onderdelen. En natuurlijk de
inhoud van het ‘flight handboek’ in mijn hoofd te stampen.
Ik zat er inmiddels 2,5 maand en kon al aardig mee praten over de technische vliegtuigzaken. Ik ging
in Holland in de begin jaren van mijn marine tijd veel met Koelhuis om. Hij was ook bwtk en zat hier al
een jaar en was bij een bemanning ingedeeld van de commandant. Ik sprak ook veel over de technische zaken
met hem.
Naast de Martin Mariner vliegtuigen hadden we hier ook een squadron met jachtbommenwerpers, de Fireflies.
Aan de Fireflies had ik ook twee jaar in Curaςao gewerkt. Het waren inmiddels oude en versleten vliegtuigen
die al een 15 jaar meevlogen. Ze hadden er handenvol werk aan om nog 50 procent van tien toestellen in
de lucht te kunnen krijgen wanneer het nodig was. Ze gingen met die kisten nog op trip. O.a. naar Jefman
en Manokwari, om in die omgeving oefeningen en verkenningen uit te voeren. Dan moest een groep
grondpersoneel worden over gebracht met een Martin Mariner, waar ze een man of 20 tegelijk in konden
stoppen. Maar de meeste monteurs wilden dan niet mee en sputterden dan wel wat tegen. Er viel nog al
eens een dringende order om in te stappen. Ze fokten elkaar wel eens wat op, met vliegangst. Vooral de
getrouwden onder die groep.
|