Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
NieuwGuinea in media
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 



  naar vorige pagina naar volgende pagina

Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT

DEEL 4 DE NIEUW - GUINEA PERIODE OKT. 1959- APRIL 1961

Hoofdstuk 1. DE NIEUW- GUINEA PERIODE. Van oktober 1959 t/m april 1961. Mijn tweede uitzending.
pagina 5

fietstocht BiakJe moest natuurlijk je eigen wasgoed wassen ’s middags of s avonds en buiten aan de daarvoor aangelegde drooglijnen hangen.
Ik zat inmiddels al zo’n 5 weken hier en dan ben je al weer aardig gewend aan de gang van zaken. Op het werk had ik het ook prima naar mijn zin. De post uit Holland was gelukkig ook steeds positief.
Mijn vrouw was weer terug gegaan naar haar moeder in Wassenaar. Die vond het toch gezelliger, dat ze weer thuis kwam. Het alleen op kamers wonen vond ze toch maar niks.

Ik kreeg een probleem! Meestal ging ik met Arie Roos ’s avonds een uurtje naar de kantine. We dronken 2 blikjes bier en dan weer terug. De laatste weken hadden nogal wat jongens blaren op hun lippen, vanwege die bierblikjes. En buikpijn. Maar dat werd toegeschreven aan het gekoelde bier.
Ik kreeg ’s nacht pijn in mijn onderbuik en was zweterig. Maar dat is in een dergelijk land bij die temperaturen normaal te noemen. Maar toen ik ’s morgens weer op de opstapwagen stapte richting vliegveld, kreeg ik weer een behoorlijke pijn in mijn onderbuik en een zweethoofd.
Ik zei toen tegen Arie Roos, die naast me stond: "Zeg maar op het werk, dat ik eerst langs de ziekenboeg ga, voor onderzoek."
De hospik gaf me gelijk een thermometer toen ik mijn klacht vertelde en zocht mijn medische gegevens op. Daarna mocht ik in het wachthok plaats nemen, tot de dokter mij riep. Daar vertelde ik weer mijn verhaal. "Je hebt ook 39,5 graden koorts. Doe je broek maar uit", zei hij. Van achteren kreeg ik een onderzoek. "Je blijft gelijk hier, ik zal zorgen dat je met een Martin Mariner vliegtuig naar Hollandia wordt gevlogen. Dat is een vlucht van 2 uur. Je hebt een verwaarloosde blindedarm ontsteking en hopende dat het hier geen buikvlies ontsteking wordt, want we kunnen je hier niet helpen. Deze buikpijn heb je toch al langer dan gisteren?", zei hij."Nu u het zegt, loop ik al ruim een week met mijn buik te tobben, maar het koude bier geef ik steeds maar de schuld. Toen ik vanmorgen op die opstapwagen naar dit veld ging, voelde ik elk kuiltje van de weg. Vandaar dat ik nu hier ben", zei ik. De marine had geen ‘Martin Mariner vliegtuig’ beschikbaar, om mij naar Hollandia te vliegen. Dokter Craandijk nam toen maatregelen en belde de ‘Kroonduif’ op het Mokmer vliegveld, die de civiele vluchten met Dakota’s deed, in Nieuw-Guinea.
Ik had geluk. Over een uur zou een Dakota naar Hollandia vliegen en ze hadden plaats.
Eén van mijn collega’s werd naar de basis gestuurd, om wat spullen die ik mee wilde nemen te halen. En toen werd ik in een ambulance wagen naar het Mokmer vliegveld gebracht. Dat was nog geen 10 minuten rijden. Ik kreeg van de dokter een hand en hij zei:"Ik zal Hollandia bellen en vragen of ze je gelijk na aankomst opereren. Veel succes hiermee." Eigenlijk was ik over dit hele geval helemaal beduusd. Zo erg was het nu toch ook niet! Ik was toch gewoon naar die ziekenboeg gekomen. Maar nu hadden ze me zelfs vastgebonden op een brancard. Zo werd ik ook in het vliegtuig tussen de andere passagiers in het looppad neergezet. Die andere passagiers maar vragen, wat er met me aan de hand was. "Blindedarm", zei ik maar.

Kom ik daar aan in Hollandia, staat daar een open truck van de mariniers op mij te wachten. Ze pakken me op met de brancard en zetten die in de open laadbak. Ik dacht, dat zal wel een minuut of 5 van het burgerhospitaal zijn. Maar het werd een monsterrit door de bergen van een uur. Ik moest me overal vasthouden en de brancard vloog van de ene naar de andere zijde van die truck. Bij aankomst in dat hospitaal was ik alleen daardoor al, een echte patiënt geworden.
Ik werd naar een zaaltje gebracht waar nog 4 militairen lagen.
De eerste die bij mijn bed kwam was een verpleegster en ze vertelde me, dat er op dit moment in heel Nieuw-Guinea geen chirurg aanwezig was, die was met vakantie naar Holland, maar dat ik wel geopereerd zou worden in de nacht. En ze zei dat er ook geen narcose zuster was. Dat zou zij dan wel doen. De gouvernementsarts en zij zouden samen de operatie verrichten. Tenminste, als ik geen kwalen of ziekten had en medicijnvrij was. En dat was ik gelukkig. Ik had normaal gesproken een zeer goede lichaamconditie.
Ik was wel met stomheid geslagen. En zei toen maar:"Zuster ik geef me helemaal aan u over." En lachte daarbij maar wat. Inwendig dacht ik: Wat een armoede troep toch. In zo’n groot land, geen chirurg aanwezig.

Zij lachte maar tegen mij en was de vriendelijkheid zelf. Die nacht werd ik geopereerd. Had wel een snee/ litteken van minstens 12 cm, maar de operatie was geslaagd, zei de zuster, toen ik weer bij kwam uit de narcose.
Het zat tegen een buikvlies operatie aan hoorde ik haar daarbij zeggen.
De andere 4 militairen die ik op mijn zaal aantrof, waren prettige mensen. Wat je prettig mag noemen, in mijn toen net geopereerde toestand. De één miste een paar vingers met een hoofdwond. De andere had iets aan zijn been. En iemand had nog een tros aambeien hangen. Maar ze hielden van humor en vieze bakken vertellen. Dat betekende lachen. Ook voor mij. Maar dat lachen kon ik niet hebben. Voor mijn wond. Het was zo erg dat ik lachte en echt huilde van de pijn. Ik vertelde dat aan mijn mede patiënten, maar dat was toch tegen dovemans oren gezegd. Zeker, tegen de korporaal van de mariniers, die bij ons lag, met zijn schotwonden aan zijn been en een gekneusde arm en hoofdwond. Hij was een beetje sadistisch ingesteld en zag een ander graag pijn lijden.
De nachtelijke uren waren mijn hersteluren. Maar dan werd ik wel vaak wakker gehouden door een snurker. Het was wel zeven dagen een hel voor me, in dat ziekenhuis door de huil / lach situatie.
Na de vierde dag mocht ik gelukkig even met de verpleegster op de gang lopen en daar op een stoel gaan zitten, om mijn zaaltje even te ontvluchten. De zuster wist dat ik leed van dat lachen en huilen. Er kwam een missionaris naast me zitten, die al een week of 6 in het hospitaal verbleef. Hij lag een zaaltje naast ons met een paar patiënten. Hij was door een groep Papoea’s met een klewang mishandeld in de bush. Daarnaast hadden zij ook nog vijf man dood gemaakt, vertelde hij. De man zag er heel slecht en doodsbleek uit."En toch ga ik weer terug naar die stam. Als ik beter ben", zei hij. Zo hoorde ik nog heel wat verhalen van hem. "Wat bezielt je toch man om te proberen die mensen een geloof en een andere leef- en denkwijze op te dringen hier in de bush," zei ik toen:"Denk je dat god je daar dankbaar voor is, wat je hier doet? Ik geloof, dat deze mensen zelf al een soort geloof hebben, waar ze hun angst, verdriet en plezier mee delen in hun cultuur,"zei ik. Hij keek mij doordringend aan en zei:"Het is mijn roeping en ik bekijk dat toch vanuit een andere invalshoek dan jij. "Ja, zei ik toen, "maar wat je doet is voor mij toch hetzelfde als dat er zo’n Papoea in Staphorst of in de Jordaan wordt neergezet en dan maar moet proberen hun geloof en leefwijze over te brengen. Ik geloof dat god dit helemaal niet wil, wat je hier doet. En omgekeerd ook niet. Elk mensenras heeft zijn eigen leefgewoontes met alle toeters en bellen die daar bij horen. Je kunt zelfs al niet een ras Amsterdammer met een boerse Fries vergelijken, en die samen op jouw lijn te krijgen, zal ook niet lukken."
Daar lieten we het maar bij. Het was zijn roeping. Ik wenste hem wel succes met dat werk. Ik had toch wel veel respect voor hem, om zoiets vanuit zijn overtuiging te doen. 3 maanden later hoorde ik bij toeval, dat ze hem binnen de stam na terugkomst hadden vermoord.

  naar vorige pagina naar volgende pagina

Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT

Reacties op dit artikel via het prikbord