Mijn verloren thuisland Nieuw Guinea
Ondanks die tegenslagen gedurende de eerste maanden in Nieuw
Guinea bij de firma Veer in Manokwari waren de meesten van ons
vastberaden vol te houden om in Nieuw Guinea te blijven. Twee
van de 15 waren het zat en zijn naar Indonesië terug gereisd.
Bij de politie hadden wij als Indische jongens het ook niet
makkelijk. Maar wel beter als bij de firma Veer. De
buitenstaander denkt dat de Indo agent het beter had dan de
Molukse of Papua agent. Maar dat is niet zo, want wij hadden
dezelfde rechten en plichten als zij.
Een buitenstaander zag dat alleen niet. Die zag alleen dat de
Indo zelfstandig optrad en de Papua agent bevelen gaf. En dat
was ook wel zo. Onze superieuren belastten ons, bij gebrek aan
kaderleden, om die taken uit te voeren. Terwijl Papua
Posthuiscommandanten vaak interne taken moesten uitvoeren, die
voor de buitenstaanders niet zo zichtbaar waren.
Op de politieschool was mijn exercitie instructeur medio 1950
een Papua Posthuiscommandant. En ik stond voor die man ook in de
houding als hij mij een bevel gaf. Daar was toch niks mis mee.
Hij deed toch ook gewoon zijn plicht.
Door het uitoefenen van onze zichtbare taken zoals het
regelen van het verkeer bij het paleis van de Gouverneur,
bioscoopwacht en wachtcommandant, was zichtbaar, dat wij daar de
lakens uitdeelden. Daardoor leek het dat wij als Indo
Posthuiscommandant voorgetrokken werden. Maar dat kun je ook van
en ander kant bekijken: dat wij door onze superieuren misbruikt
werden om kadertaken uit te oefenen, terwijl wij daarvoor niet
betaald werden.
Maar in die tijd keken wij daar niet naar. Wij voerden de
opgedragen taken zonder morren uit en vonden het toen nog leuk
ook. Wij zagen het als onze plicht om het werk bij gebrek aan
kaderleden zo goed mogelijk te doen. Door dat allemaal te doen,
heb ik meer kennis opgedaan en daar de voordelen van geplukt.
Met mijn Papua en Molukse collega’s kon ik goed opschieten. En
als ik merkte, dat een agent leergierig was, gaf ik hem daar de
kans voor om het ook te leren.
Als wachtcommandant heb ik zelfs een politieagent 2de klas naast
een politieagent 1ste klas als mijn t.b. geplaatst alleen om het
feit dat die man pienter en leergierig was.
Ook in Wasior heb ik 2 Veldwachters en een Pa.1 (politieagent 1e
klasse) voorgedragen om een cursus in Hollandia te volgen. Ik
persoonlijk vind, dat ieder persoon die zijn best doet, er recht
op heeft om verder te komen. Want ook ik kreeg toch die kans.
Als IvP.1 (inspectuer van Politie 1e klasse) Tours Bijns mij
niet had voorgedragen, was ik Posthuiscommandant gebleven.
Als kader werd ik in Biak vaak genoeg door mijn superieuren
aangesproken, omdat ik in hun ogen buiten diensttijd te amicaal
met mijn ondergeschikten om ging. Maar gelukkig trok ik mij daar
niets van aan. Mij ging het er hoofdzakelijk om, dat mijn
jongens mij correct behandelden en hun dienstverrichtingen goed
deden. Nooit had ik problemen met ze. Maar die jongens wisten
drommels ook, dat discipline bij mij voorop stond.
Vanaf het begin toen ik in Nieuw Guinea bij de politie kwam,
hield ik mij daar ook aan. Havp. (Hoofdagent van Politie) Fred
Eijsma, Bert Gallas en Wim Schut die ik als CP-ers had gekend en
toen mijn collega’s waren, sprak ik in diensttijd, toen ik nog
Phc (posthuiscommandant) was met meneer aan. Maar in onze vrije
tijd noemde ik hen gewoon bij naam. In dat opzicht ben ik
misschien echt ouderwets. Maar ik weet ook, dat het werkt.
Hoewel ik streng en hard voor mijn jongens was, wisten zij
ook dat zij altijd met hun problemen bij mij terecht konden. Aan
de andere kant ik wist ook, dat ik altijd op hun kon rekenen.
Want wat ik bij de politie heb bereikt, heb ik ook aan hen te
danken. Als zij dwars hadden gelegen, was ik toch nergens
geweest. Daarom deed het mij echt pijn, toen ik hen moest
verlaten en afscheid van ze moest nemen.
Het ergste is dat mijn droom in rook is opgegaan. Als
jongeling ging ik naar Nieuw Guinea met de hoop om daar oud te
worden. Maar helaas was mij dat niet gegund.
Reacties op dit artikel via het forum
|