WITBOEK
Hoewel Kockelmann het verhaal op het KRO-scherm heeft gebracht, gaat ook Van Gijzel
er verder mee. In februari 1999 (of misschien al eerder), laat hij weten dat hij een
"zwartboek" over de "onthullingen" aan het schrijven is. Dit zal hij aan de Minister
aanbieden.
7.
Nabestaanden starten hun onderzoek.
Na de uitzending staat Rob de Roos jr. alleen tussen al dit geweld. Zelf heeft hij niets in
handen aan feitenmateriaal, maar hij weet alleen dat er een KRO-Netwerkuitzending heeft
plaatsgevonden waarin (door wiens toedoen dan ook) een schennend en leugenachtig
beeld van zijn vader is geschetst. Hij vraagt in de Gooi- en Eemlander of er mensen zijn die
zijn vader in Biak hebben meegemaakt, en of die zich met hem in verbinding willen stellen.
Er gebeuren twee dingen.
De redacteur Edward de Vries Lentsch schrijft twee artikelen (6 februari en 20 februari
1999) waarin wèl wederhoor is toegepast en waarvoor wèl gedegen bronnenonderzoek is
gedaan. En er meldt zich een hofmeester, Max Tak, de enige, de echte, barman die op de
avond van 15 juli 1957 in de long room van het kamp Sorido dienst heeft gedaan
(bijlage 5). Geen Pim Thijssen dus, die dat wel heeft beweerd in een brief aan Siegfried de
Boer en aan de KRO en het blad Vrij Nederland. Of Pim Thijssen dat precies zo heeft
beweerd of dat genoemde media dat zo hebben willen begrijpen, en het op die wijze
hebben gepubliceerd, is hierbij secundair.
Tak bevestigt dat marinevlieger l.t.z. Goossens (uitsluitend met collega's marine-officieren)
zijn afscheid heeft gevierd in de long room op het kamp Sorido. En dat daar geen enkele
KLM-er was. De hele KRO-Netwerkuitzending was dus gebaseerd op aperte nonsens, en
dat heeft Tak de heren van KRO-Netwerk ook meteen na de uitzending duidelijk laten
weten. Reeds hiermee werd (ook voor de KRO dus) duidelijk dat het in KRO-Netwerk
geschetste beeld van Rob de Roos ontoelaatbaar misleidend was.
8.
Contact met Van Gijzel.
Op verschillende manieren heeft de schrijver van dit witboek geprobeerd in contact te
komen met Kamerlid Van Gijzel. Dit resulteert tenslotte in een telefoongesprek op 4 maart
1999.
De Roos vraagt openheid van zaken. Over welke gegevens beschikte Van Gijzel tijdens de
uitzending? Realiseert Van Gijzel zich dat hij de uitzending status gegeven heeft, door
daarin in het openbaar te spreken zoals hij gesproken heeft, namelijk als vertegenwoordiger
van ruwweg 100.000 Nederlanders. Welk onderzoek heeft Van Gijzel vóóraf
gedaan, dat hij zich geroepen achtte deze (in de ogen van De Roos schandelijke)
uitzending te ondersteunen? Waarom heeft Van Gijzel niet besloten vóóraf voldoende
onderzoek te doen om de waarheidsgetrouwheid van een en ander zeker te stellen?
Van Gijzel zegt (in dat telefoongesprek) dat hij in de uitzending nog veel hardere uitspraken
had kunnen doen op grond van de gegevens waarover hij beschikt.
1.
Hij heeft, hij kent, twee mensen, twee militairen, die (zeggen) al die tijd een spreekverbod
te hebben gehad.
Eén daarvan is de heer Thijssen, maar de andere (die óók wil getuigen) wilde niet in de
uitzending.
Ook voor reacties op deze herinneringen kun je terecht op het prikbord/forum.
|