|
![]() ![]() 14 februari 2002Pleitnota Mr F.G. VreedePagina 5 van de Raad voor de Luchtvaart is een dergelijke brief dan wel aantekening van ontvangst, niet aangetroffen" Doch wat er zij van dit alles: volkomen duidelijk is dat men in redelijkheid niet van een overheidsinstantie kan verlangen dat deze binnen enkele uren inhoudelijk reageert op vragen betreffende een gecompliceerde rapportage van een luchtramp die zich 41 jaar geleden heeft voltrokken. KRO heeft dan ook in redelijkheid niet mogen verwachten dat de Raad voor de Luchtvaart binnen de gestelde termijn het commentaar kon geven. Maar dat maakte niet uit, want, zoals Kockelmann verklaart(17) "... ik benadruk dat journalistiek gezien geen commentaar ook commentaar is". De conclusie kan dan ook geen andere zijn dat de KRO om commentaar heeft gevraagd niet om dat commentaar ook te krijgen, maar vooral om de quote van Van Gijzel veilig te stellen. Zie de verklaring van Kockelmann(18) "Mr Vreede benadrukt dat Van Gijzel zijn medewerking niet zou hebben gegeven als niet wederhoor zou zijn toegepast. Er heeft dus wederhoor plaatsgevonden waarbij ik benadruk dat journalistiek gezien geen commentaar ook commentaar is". Dat inderdaad de KRO absoluut niet in de rapportage van de onderzoeksinstanties uit 1957 was geïnteresseerd moge blijken uit het feit dat de Raad voor de Luchtvaart de KRO zes dagen na de uitzending heeft aangeboden de inmiddels gevonden rapportage te komen inzien(19). Op deze uitnodiging is KRO niet ingegaan. De door KRO "toegepaste wederhoor" is dan ook een schoolvoorbeeld van het bewijzen van lippendienst, gedaan om de quote van Van Gijzel binnen te halen. De aan het einde van de uitzending(20) op veelbetekenende toon gesproken woorden:
17 Witboek, bijlage 13, blz. 9, 9e regel vanonder Pagina 6 "De Rijksluchtvaartdienst en de Raad voor de Luchtvaart zijn verantwoordelijk voor zulk onderzoek, maar die Raad onthoudt zich vooralsnog van elk commentaar" hebben dan ook geen enkele informatiefunctie van het publiek, maar creëerden wel een "doofpoteffect" waardoor de indringende suggestie dat de ramp zijn oorzaak vond in het stuntgedrag van een dronken KLM piloot, nog meer slagkracht kreeg. Terug naar de gebeurtenissen op de dag van de uitzending. Na het uitzenden van een "promo-spot" nam de zoon van de KLM gezagvoerder, Rob de Roos jr. contact op met de KRO. Hij berichtte dat hij, zijn moeder en oom nabestaanden waren van de gezagvoerder, en dat die nabestaanden ernstige bezwaren tegen de voorgenomen uitzending maakten. Het mag niet baten. Kockelmann weigert zich deze "primeur" te laten ontnemen. In de wetenschap dat drie nabestaanden van De Roos zitten te kijken, in de wetenschap dat die nabestaanden geen enkele gelegenheid is geboden een weerwoord te geven op de geuite beschuldigingen, in de wetenschap dat de nagedachtenis van Rob de Roos door de uitzending ten diepste zou worden beschadigd, laat hij de uitzending toch doorgaan.
Dat is onzorgvuldig, en in strijd met de door de KRO in acht te nemen eisen van
goede trouw. Reeds om deze redenen valt het handelen van de KRO als onrechtmatig
aan te merken.
Inhoudelijke beoordeling
Doel van het programma was volgens de KRO het plaatsen van vraagtekens bij het
indertijd uitgevoerde onderzoek(21).
21 Antwoord sub 11, Dupliek sub 9 en 20.
Ook voor reacties op deze herinneringen kun je terecht op het prikbord/forum. ![]() ![]()
|
||||||||||||||||||||||