Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
NieuwGuinea in media
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 



  naar vorige pagina naar volgende pagina

De Marcus-zending in het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea(2)

Mieneke Marcus verslechterde de verhouding tussen Nederland en Indonesië over ‘de kwestie Nieuw-Guinea’. Toen Indonesië in december 1949 onafhankelijk werd, wilde Nederland om een aantal redenen geen afstand doen van Nieuw-Guinea. Besloten is toen om dit probleem later op te lossen. Onderhandelingen in de jaren vijftig leverden echter geen resultaat op. Indonesië eiste de overgave van Nieuw-Guinea dat, volgens de regering van president Soekarno, altijd bij hun land had gehoord. Nederland beweerde dat Nieuw-Guinea geheel anders was qua cultuur en etnische samenstelling. Soekarno dreigde met oorlog en begon in 1960 met infiltratie van troepen in Nederlands Nieuw-Guinea. De VS wilde op dat moment (in de Koude Oorlog) zowel Nederland als Indonesië te vriend houden, en stelde voor om het gebied korte tijd onder het bestuur te plaatsen van de Verenigde Naties. In een volkstelling zou men later over de toekomst van het land moeten beslissen. Onder grote Amerikaanse druk ging Nederland uiteindelijk hiermee akkoord. In 1962 kwam het land onder bestuur van de Verenigde Naties en een jaar later (in 1963) viel het onder Indonesië. In 1969 kregen de Papoea’s alsnog ‘vrije keuze’ om hun toekomst te bepalen. Slechts 1025 Papoea’s konden als afgevaardigde stemmen, en - zoals te verwachten viel - stemden de meeste van hen voor een unie met Indonesië. Veel Papoea’s voelden zich verraden, en in de jaren daarna was er allerlei tegenstand. Hoewel de situatie de afgelopen jaren iets is verbeterd is er nog steeds voortdurend oppositie. Het Indonesische bestuur heeft steeds alle oppositie met geweld proberen te onderdrukken en veel Papoea’s zijn hierbij omgekomen. ²

ZENDING IN NEDERLANDS NIEUW- GUINEA

In 1855 zetten de eerste protestantse zendelingen voet aan wal in Nederlands Nieuw-Guinea. Ook de Utrechtsche Zendingsvereniging stuurde in 1863 een aantal zendelingen naar het eiland. Later kwamen de Nederlandse hervormden en de rooms katholieken. In 1950 waren er ongeveer 17.000 christenen in dit land. ³
Doopsgezinden hadden lange tijd weinig interesse in zendingswerk. In 1847 vond niettemin de oprichting plaats van de Doopsgezinde Vereniging tot Verbreiding des Evangelies in de Nederlandse Overzeesche Bezittingen. Later werd deze vereniging vernoemd tot Doopsgezinde Vereniging tot Evangelieverbreiding. Dit was echter een particuliere aangelegenheid, die tot 1957 geen deel uitmaakte van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit.

Kerk Inanwatan

De kerk van Inanwatan (foto: PACE/ Stichting Papua Cultureel Erfgoed ).

Eenmaal daarin opgenomen werd zij vernoemd tot Doopsgezinde Zendingsraad. In 1851 stuurde de Doopsgezinde Vereniging haar eerst zendeling, Pieter Jansz, naar Java. Later werd men ook actief op Sumatra. In de loop der tijd stuurden mennonieten in Duitsland, Zwitserland, de VS en Rusland zendelingen naar twee doopsgezinde zendingsposten (op Java en Sumatra) en leverden zij financiële bijdragen. Na de Tweede Wereldoorlog besloot de Doopsgezinde Vereniging zich aan te sluiten bij de Hervormde Verenigde Nederlandse Zendingscorporaties om zendingswerk te doen in Nederlands Nieuw-Guinea. De Hervormde Kerk deed toen al vele jaren zendingswerk in dit land. De Verenigde Zendingscorporaties was bereid om doopsgezinden zendingswerk te laten doen in het ressort Inanwatan, gelegen in het zuidelijke gedeelte van de zogenaamde Vogelkop van Nederlands Nieuw-Guinea.

 

Klik hier voor het Fotoalbum van Herbert en Mieneke Marcus

Ook voor reacties op deze herinneringen kun je terecht op het prikbord/forum.

  naar vorige pagina naar volgende pagina

De Marcus-zending in het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea(2)