Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
NieuwGuinea in media
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 



  naar vorige pagina naar volgende pagina

Dagboek van Dpl.soldaat André van Leusden (5)

Maandag 5 december 1949. Sint Nicolaas je kon het niet aan de dag merken, we hadden het vermoeden dat we wel een pot bier van de baas zou den krijgen, maar dat viel tegen.

Dinsdag 6 december 1949. ’s middags verse aardappelen, maar ze waren niet gaar, en je kon ze niet met de vork door krijgen, verrekte ’s avonds van de buikpijn, veel eilandjes gezien en ’s avonds om 7 uur kwamen we voor de haven van Tandjong Priok aan, waar we voor anker gingen, want na 6 uur wordt er niet meer geloodst, gelijk na ons kwam er nog een groot schip aan.

Woensdag 7 december 1949.’s morgens om 7 uur gingen we de haven binnen en de klok werd ook weer een uur vooruit gezet, het was er reuze mooi om 8 uur liepen we op de kade, en we mochten niet naar Batavia, want om 11 uur moesten we weer binnen wezen, na het eten zijn we weer weg gegaan, maar toen naar Batavia met een power wagon, het was nog een heel eind maar we kwamen er, al mocht het niet, er was een erg gezellige pasar, die we een stuk hebben rond gelopen, we kwamen bij een limonade tentje, en daar zat een Ambonees, die aan ons vroeg of we met hem wilden drinken, en dat deden we natuurlijk, maar die man van 42 die heb ik zien huilen als een klein kind omdat we weg gingen, hij was sergeant bij het KNIL geweest en sprak vlot Hollands, hij was nu bij de bewaking dienst van de KLM. Daarna zijn we terug naar de boot gegaan, we zijn op een kruispunt gaan staan, en hadden al vlug een 3 tonner die ons tot aan de haven bracht, daarna zijn we nog naar de Prinses Margriet kantine geweest, en toen was het weer tijd voor de boot die om 6 uur vertrok.

Donderdag 8 december 1949. Zee aan bakboort en water aan stuurboord, ’s middags zagen we enkele kleine houten scheepjes, en ik heb ook nog zeeschild padden gezien ze waren groen, ’s morgens ben ik met mijn hele boeltje verhuisd vanuit het ruim naar boven op het dek, dat met zeil was afgedekt, ’s nachts begon het te regenen en te onweren, het leek wel of het schip op een mijn liep zulke harde klappen waren het, er vielen ook nog enkele geweren die de jongens op hun kop kregen en toen werd er weer hevig gekankerd, en maakte alles wakker.

Vrijdag 9 december 1949. Die dag niets bijzonders, ben toen aan het kaarten schrijven geweest voor de kerstdagen aan de familie 23 stuks.

Zaterdag 10 december 1949. ’s middags voeren we de haven van Makassar binnen en we mochten vlug van boord, en ik ben met G.Spaargaren uit Lisse aan de wal geweest,want mijn vriend moest verhuizen naar een kamp,want er moesten kolen worden gebunkerd, en dan zouden ze zo zwart als roet worden, ’s avonds zijn we samen naar de film geweest, een show film het koste maar 2,40, toen ik terug aan boord kwam stond mijn bed blank, het had binnen geregend want we hadden het zeil niet naar beneden gedaan, dus hoosde het zo naar binnen.

Zondag 11december 1949. ’s morgens ben ik aan boord naar de kerk geweest en daarna alleen de stad in geweest, op zoek naar een broer van tante Truus, ik ben eerst naar een RK kerk geweest en aan een jongen van een jaar of 12 gevraagd die niet wist waar hij was, maar wel dat hij op de HBS was, toen heb ik het aan een heer gevraagd die me naar de kweekschool stuurde, toen ik daar was dacht ik dat ik het had gevonden, maar die stuurde me naar het goede huisadres, vandaar heb ik een bedjak genomen en die heb ik er naar toe laten rijden, maar die sufferd wist het niet, en hebben nog een stuk omgereden, maar een Chinees wees me de weg er naar toe, toen ben ik de straat in gelopen en had al snel aan de linkerkant Mahonielaan 5, maar dat was niet het goede huis aan de overkant was nog een groot stenen huis met nr 5 en dat was eindelijk het goede adres. Maar hij was net weg naar het platje, dat is een zwembad waarbij ze een bordes hebben, en daar zat hij, ik vroeg zijn naam aan een buurman waar hij mee zat te kletsen, en daar heb ik gezeten tot half twaalf, toen moesten we beide weg, hij naar huis en ik naar boord om te eten waar ik dicht bij was, ze waren niet erg gul met een drankje of zo, hij vertelde dat hij rijk was, dat hij een fiets had, waarop nog een plaatje zat van de rijwiel belasting. Er reden in Makassar ook heel wat auto’s, hij vertelde dat het allemaal dienst auto’s waren, niemand heeft daar een eigen auto, ’s middags heb ik nog wat door de stad gelopen, en heb nog een hele stam met pisangs gekocht, voor 1,50 er zaten 6 kammen op, en om 6 uur vertrok de boot weer.

Maandag 12 december 1949. ’s morgens een bespreking gehad van de bataljons Commandant Overste Vriesman die iets vertelde over de nieuwe post Fak-fak waar we terecht zullen komen, de aalmoezenier nam al onze namen op, en om tien uur ben ik naar hem toe gegaan en heb toen mijn biecht gedaan en heb nog een poosje na zitten praten. ’s middags kregen we nog voor de laatste 2 dagen een maaltijden kaart, dat scheen nodig te zijn bv twee naast mijn kregen er geen want die stonden niet geregistreerd op de boot, dus varen mee als verstekelingen en daar wordt ook niets voor betaald.

Dinsdag 13 december 1949. Lessen gekocht van een middenstand cursus met tussenkomst van de regering van de N.O.I met correctie voor 30 roepia in 2 dozen, er zitten boeken in, en in de andere correctie bladen, verders de hele dag zitten pennen, want voorlopig kan er geen post meer weg volgens de kapitein.

Woensdag 14 december 1949. Deze dag werd er op de boot een wacht aangesteld, om op wacht te staan bij de broodkast, want de voeding was zo goed dat de jongens er honger van kregen, we kregen namelijk de meeste dagen een blik met aardappelen groente en vlees, zo in het blik opgewarmd, en dat is gewoon niet te eten, de rest van de dag heb ik brieven zitten schrijven.

  

Laatste zicht op de Thedens.                                           Het eerste gezicht op onze nieuwe vestiging plaats

Donderdag 15 december 1949. Dit is de dag dat we in Fak-fak in Nw-Guinea aan land kwamen, het was ’s morgens 6 uur dat het in zicht kwam, en tot onze grote verbazing zagen we dat het er een al een hele zwerm met prauwen en af geladen met Papoea’s, dat zijn zwarte mensen met kroeshaar, en kijken een beetje vuil uit de ogen alsof ze je niet vertrouwen, toen ze zagen dat er soldaten op zaten, verdween de hele troep rechts omkeer en terug. Er werden 4 sloepen gestreken en die werden vol geladen met de plunje zakken en kisten en proviand, ik moest als eerste met sergeant Stiebert en korp Roeper en Harm de Jonge mijn helper als verkenners aan land, er stonden honderden zwarten bij de steiger ons op te wachten, ze keken niet vriendelijk, maar angstig, maar we verkozen om tussen de rotsen een honderd meter naar centrum aan land te gaan, ik was blij weer grond onder de voeten te hebben want ik kon niet zwemmen, en er was ons een warme ontvangst beloofd, maar dat was niet zo, er stond een persoon in een blauwe overal met geweer aan de schouder, dat hij er gelukkig aan hield. Intussen kwamen de andere spoedig bij de steiger aan wal. Maar er gebeurde niets, Later kwam er een ambtenaar van het plaatselijk Inlands bestuur en die stelden een loods ter beschikking om onze spullen in op te slaan, ik heb de eerste uren op wacht gestaan, daarna gingen we met hem mee, en wees ons een leeg huisje aan, waar we ons onderdak in konden vinden, het was een oude dokters woning, waar we met 20 man in konden, in een school zit de verbinding dienst en de hospikken, boven op de berg 110 meter daar zit de rest waar onder de 2 koks, 2 magazijnbediendes dat is de politie tangsie dat noemen ze daar dat zo, daarna moesten we onze spullen beneden gaan ophalen, wat gewoon geen doen was het geheel licht tegen een berg, dus alles was klimmen, ik had in mijn kist ook nog een kist met 1000 patronen zitten, en dat is al bijna niet te tillen, maar ik heb de kist eerst open gemaakt en de kist met patronen er uit gehaald, en daar werd hij al een stuk lichter van, maar de kist bleef van zich zwaar, die was van teakhout, korp Roeper en Harm hebben de kist samen naar boven gebracht, maar alles is boven gekomen, ’s avonds moesten we boven bij de politie tangsie gaan eten, en de jongens die daar sliepen moesten naar beneden bij ons komen mandiën. ’s nachts moest ik nog op wacht, en toen hoorde je veel honden blaffen, het kwam van ver en trok zo langs, ’s morgens bij het opkomen van het licht, begon er een kind met een roep om naar de moskee te komen voor gebed, je wist niet wat ik hoorde, angstig kwam het over

de thedens nog voor anker in zee.---------------------- ons eerste onderkomen. ---------------------------Binnen aan tafel

Vrijdag 16 december 1949. ’s morgens om 8 uur moesten we gaan sjouwen, want er kwam weer een schip, en die bracht waren mee voor de bevolking, en dat moest in die loods dus moest onze spullen er uit om in een loods hoger opgeslagen te worden, en dat hebben we spontaan gedaan, de kasten en tafels hebben we naar onze huizen gebracht en munitie en rode kruis spullen, van de levensmiddelen hebben we alles in die loods opgeslagen, waar we geregeld het benodigde uit kunnen halen.

Zaterdag 17 december 1949. Deze dag hoefde we niet veel te doen, we moesten alleen 2 maal naar boven 110 m’ hoog met de nodige spullen die nodig waren, ik had mazzel met 2 blikken biskwie en de tweede keer 2 bussen boter van 5 kilo.

Zondag 18 december 1949. Ik werd om half 6 uit mijn bed geschut om naar de kerk te gaan, want die is om half acht en dat was een uur lopen, we namen onze mestings mee naar boven en lieten die bij de kok staan en gingen vandaar weer verder, het was een rots pad over rotsblokken en boomstammen naar beneden en zo kwamen we onder in de baai uit, bij de missie post, het was een hele kampong van huizen van bamboe die allemaal tot de kerk behoorde, het was een kerk en een school en een paar huizen waar de jongens in sliepen, het was een soort internaten, de jongens waren allemaal het zelfde gekleed, kaki broek en blauw gestreept bloesje, toen de pater de klok deed luiden toen gingen ze allemaal netjes in de rij staan en op commando van de meester (een kaiëes) ging de hele stoet naar binnen, de mis werd gezongen door de jongens dat heel netjes ging, daarna hebben we nog even met de paters gepraat en zijn de onderneming weer begonnen om naar boven te klimmen en dat is heus niet zo makkelijk, en kwamen bij de kok weer uit, en hebben daar eerst gegeten, voor we weer verder naar beneden zijn gegaan. Toen ik beneden kwam heb ik mijn eerst omgekleed en ben aan het vegen gegaan, ik was voor die dag kamerwacht, ’s Middags heb ik nog 3 ananassen gekocht voor 25 cent, daar kon ik nog eens van smullen.

Het pad naar de missie                                  hangbrug over de kali                                  het missie kerkje

missiepost achter in de baai                                                                               de heilige mis

Maandag 19 december 1949. ’s Morgens zijn we weer met de oude kost begonnen en kistjes met levensmiddelen van de goedang naar de kok boven aan de Tangsie gebracht. ’s Middags kregen we een paar sluipschoenen, maat 10 kleiner hadden ze niet, goede organisatie ik kon er wel 2 x in, maar ze zitten best, en je glijdt er niet zo gauw meer mee onderuit over die rotsblokken.

Dinsdag 20 december 1949. ’s Morgens weer 2 kistjes naar boven gebracht, 1 met andijvie en de andere met vruchten, en had ik het voor deze dag weer verdiend, daarna heb ik nog wat aan mijn middenstand cursus gedaan, na het eten zijn we met zijn vieren een wandeling van 2 uur gaan maken, berg op berg af, door ravijnen en alles heen, niets deerde ons, we kwamen nog 2 ploegen tegen die op wilde zwijnen aan het jagen waren, er stonden veel ananassen, en zagen toen we aan het rusten waren nog 2 felrode vogeltjes, verders was het er rustig, er wonen niet erg veel mensen in die streek, hier en daar kwam je een huisje tegen, hoogst met 2 bij elkaar, maar je zat eens echt in de wildernis.

Woensdag 21 december 1949. ’s Morgens op patroelje geweest met de ploeg mee van korp Roeper in de plaats van Cor Huisman, die had ’s nachts op wacht gestaan, we hebben een leuke tocht gemaakt, het ging alleen te vlug, en zo kon je niet veel van de natuur zien, onderweg hebben we nog een paar klappers geplukt, die best smaakte, we hebben ook verschillende witte papegaaien gezien, dat een reuze leuk gezicht was. We hebben meest ons een weg gebaand over omgekapte of omgewaaide woud bomen, dat zo nu en dan niet erg meeviel, en zeker toen het ging regenen, toen werd het erg glad, we kwamen ook nog een pisang boom tegen, waar we gele pisangs aan zagen, en we konden er niet bij, en toen hebben we hem maar omgehakt met de banjonet dat gaat nog al makkelijk want ze zijn erg zacht, maar de pisangs waren nog hard want aan de boom worden ze niet rijp, ze moeten rijp worden in het donker, er zaten grote zaadkorrels in, we hadden het water tussen onze tanden staan, we zijn maar verder gegaan, we zaten daar echt in de rimboe en je zag er ook geen huis, je hoorde alleen verschillende geluiden van vogels, wilde zwijnen zaten er ook ze hadden er hele plekken ontgonnen, ’s middags zijn we met zijn drieën in een prauw gaan varen uit het westen van Fak-fak, maar we moesten terug keren omdat er een grote golfslag kwam die steeds groter werden, we waren precies weer op tijd in de haven terug want ze wilden zo nu en dan naar binnen spetteren, we hebben onderweg nog een grote schelp gevonden van een 30 cm die nu voor asbak dienst moet doen, hoe lang (tida touw), maar dit was weer een leuke dag in mijn leven van veel avontuur.

Donderdag 22 december 1949 ’s Morgens werden we vroeg het bed uitgetrommeld om levensmiddelen te gaan sjouwen, dan is het niet zo warm, maar het maakt niet zo erg veel uit, want na het eten gingen we weer verder, maar er kwam die dag een flink gat in de voorraad, al het meel ging naar boven en verschillende kistjes, dit was echt een record dag op het sjouwen, als we zo door gingen was het zo klaar.

Vrijdag 23 december 1949. Half 5 reveille, want we moeten op jacht om voor de kerst een boutje in de pan te schieten, en zo ging het zo nogal gewillig, we hebben ons vlug aangekleed, en zijn naar boven naar de keuken getippeld om te gaan eten, en daar kregen we een schepje dunne vla en een pakje biskwie voor de middag er zaten er 8 in en had er nog 3 over eer het middag was, we moesten om 6 uur bij het stijger zijn en vandaar zouden we met een bootje van de heer Penn naar de plaats van bestemming gebracht worden, toen we alle in het bootje zaten moesten we nog wachten op een Papoea politie want meneer Penn wist de riffen niet zo erg goed, dat zijn onderwater rotsen, die je heel goed kon zien, want daar is het water licht groen, dat komt door de spiegeling van het natuursteen, als we over z/n plek heen gaan zie je allerlei mooie glinsteren dingen. Toen we op de plaats van bestemming aankwamen toen kwamen er een paar Papoea’s naar ons toe, en die stelde zich voor aan serg Stieber want die had zijn strepen op, met de naam Kampala kampong, dat betekend hoofd kampong. We werden er heel vriendelijk ontvangen, we moesten allemaal naar het huis van die Kampala hoofd, en hebben er een kopje koffie gehad wat heel erg zoet was, wat het precies is geweest is weten we niet, maar het smaakte aardig. Toen we een poosje daar gewacht hadden kwam meneer Penn met de rest dat waren alle van de politie, het bootje werd een eindje in zee voor anker gegooid want het wordt eb en dan zou hij op de rots blokken komen te liggen en dat zou minder goed voor hem wezen. De dokter wouw in tussen nog een zieken gaan opzoeken, maar die mensen waren er niet zo erg op gesteld, want we hoorde ineens een hoop gegil en zagen de dokter in de deur staan en de vrouw met de kinderen er achter uit vluchten, dat een heel grappig gezicht was, de dokter deed er verders geen moeite meer voor en ging weer verder kijken met de Kampala kampong, intussen werd de bevolking al wat kalmer en boden zich aan om te drijven, wat we heel best vonden, en zo zijn we op stap gegaan, achter z/n zwarten aan die ons de weg naar een kloof wees, wij gingen aan de ene kant staan en de drijvers begonnen aan de andere kant, maar ze begonnen wat te vroeg en wij stonden niet allemaal op onze post, dat kwam doordat een van ons een ongelukje had die glee uit en klemde zijn vinger onder zijn geweer, daardoor  scheurde hij in tweeën onder zijn nagel, dat natuurlijk heel pijnlijk was. We hebben het erna nog 2 maal geprobeerd, maar niets, ze lachte ons netjes uit, een maal was er een moeder zwijn die er van tussen ging, die ging tussen 2 posten door en de politie durfde niet te schieten, hij wist niet waar de volgende post zat, van de kleine biggen werden er twee dood gebeten door de hond, en 2 werden er levend gepakt door de inlanders die ze meegenomen hebben naar de kampong, die doen ze opfokken, daarna zijn we allemaal terug getippeld naar de kampong, dat nog een heel stuk lopen was, daar heb ik een klapper leeg gedronken en ook leeg gegeten dat best deed smaken. Ik moest weer met het eerste bootje mee terug naar huis, en toen zijn de andere nog het bos in geweest met die inlanders op papegaaien en alles wat leefde ze kwamen terug met 4 papegaaien en een soort kat die wit was die en had een dikke staart als een slinger aap, en voor een paar grijp klauwen, het wat een mooi helder wit beest, de papegaaien hebben ze op gegeten en dat beest gevild, wat ze daar mee wilden weet ik niet. ’s nachts moest ik op wacht van 10 tot 2 het was een vreselijke poos, ik had moeite om niet in slaap te vallen, erg attent was ik niet want ik hoorde mijn aflossing niet direct aan komen. Die dag waren er ook nog Niwin pakketjes aan gekomen.

Zaterdag 24 december 1949. ’s Morgens eerst flink uitgeslapen want ik had op wacht gestaan en dan mag je ’s morgens uitslapen, en dan liep ik ook het sjouwen mis, maar ze hadden niet veel gedaan en zijn al voor het eten opgehouden. We hebben verder de hele dag weinig gedaan.

  naar vorige pagina naar volgende pagina

Reacties op dit artikel via het prikbord