Ide Anak Agung Gde Agung, thans Indonesië's ambassadeur In Wenen, blikt
in zijn dezer dagen verschijnend boek ..Twenty years Indonesian fo-reign
policy" terug op de roerige periode van het begin van de republiek (met
de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring) tot het eind van de periode
Sukarno. Het is een omzien zonder veel wrok.
Anak Agung laat tussen de regels door er geen twijfel over bestaan dat
hij Sukarno (die hem om politieke redenen enige tijd gevangen zette)
niet zo bewonderde en dat hij niet altijd evenveel waardering voor de
Nederlandse minister van buitenlandse zaken mr. J.M.A.H. Luns koesterde,
maar nergens laat hij zich door emoties verleiden tot felle betogen.
Mr. Luns was Anak Agungs tegenspeler bij de conferentie van Genève van
eind 1955, begin 1956. Het was de laatste gelegenheid waarbij Nederland
en Indonesië een poging deden aan de onderhandelingstafel de spanning
naar aanleiding van West-Iran te verminderen. Daarna bleek een vreedzame
regeling niet meer te vinden. In een noot bij zijn verslag van die
conferentie schrijft de Indonesische ex-minister van buitenlandse zaken:
„Op 28 augustus 1971 gaf ex-minister Luns een tv-interview waarin hij
zijn mening gaf over de ontwikkelingen ten aanzien van de Conferentie in
Genëve. Het betoog van mr. Luns richtte zich vooral op twee belangrijke
punten:
1. De kwestie van West-Irian (West Nieuw Guinea) was niet ter sprake
geweest bij de Ge-neefse Conferentie.
2. De Indonesische delegatie had weloverwogen en met opzet de
Conferentie laten mislukken omdat wijlen president Sukarno de
Indonesische delegatie had opgedragen zo te handelen.
Luns' mening werd herhaald in een exclusief artikel in El-sevier (18
september 1971), dat later verscheen in zijn memoires getiteld „Ik
herinner mij..."
Na Luns' verklaring in Elsevier te hebben gelezen schreef ik een artikel
voor Elsevier (16 oktober 1971), waarin ik er op wees dat mr. Luns
redenering betreffende de mislukking van de Conferentie in Genève |
niet in overeenstemming was met de feiten.
(...) Een bepaald deel van Luns' herinneringen maakte diepe indruk
op me en behoeft naar mijn mening, enige opheldering. Mr. Luns zei,
dat hij de Nederlandse ex-premier dr. Willem Drees, die toen in
Amsterdam was, per telefoon erover had ingelicht, dat hij op de
hoogte was gekomen van de instructie van dr. Sukarno, aan de
Indonesische delegatie in Genève om koste was het kost de
conferentie te laten mislukken. Na deze inlichting vroeg Luns aan
dr. Willem Drees hem een soort „blanco volmacht" te geven om naar
bevind van zaken te kunnen handelen en het hele Indonesische
voorstel te kunnen aanvaarden, aangezien de Indonesische delegatie
dat dan toch zou weigeren wegens de instructie van wijlen president
Sukarno om de conferentie tegen elke prijs te laten 'mislukken.
Volgens zeggen van de heer Luns had Drees zijn verzoek ingewilligd.
Daar ik zeer goed op de hoogte was van de feiten en de geschiedenis
van de Geneefse Conferentie wegens mijn rol daarin, meende ik dat
het nodig was Luns* verhaal na te gaan bij de heer Drees. Toen ik in
november 1971 in Nederland was, had ik het genoegen dr. Drees op te
zoeken in zijn residentie, 's middags op de 3e november. Daarbij had
ik de gelegenheid dr. Drees te vragen naar zijn mening over de
verklaringen van mr. Luns.
Positief zei dr. Drees me dat het onjuist was te beweren dat de
kwestie West Irian niet was voorgekomen op de agenda van de
Conferentie. Bovendien ontkende dr. Drees het bestaan van de
zogenaamde instructie van wijlen president Sukarno aan de delegatie.
Dr. Drees bevestigde dit in een brief aan mij van 22 november 1971."
Over het verloop van deze onderhandelingen, die aan Nederlandse kant
werden geleid door de toenmalige minister Luns en aan Indonesische
zijde door zijn ambtgenoot Anak Agung publiceren wij hiernaast
enkele fragmenten uit „Twenty Years Indonesian Foreign Policy". |
|