De politieschool Base “G”
De politieschool Base "G" was oorspronkelijk speciaal opgericht om rekruten op te
leiden tot Politieagent.
Schoolhoofd was, toen ik daar medio 1950
op cursus kwam voor de Phc (posthuiscommandant) opleiding, Commissaris 1ste klas
Gijsen. Hphc (hoofdposthuiscommandant) Maria een groot fors gebouwde Papua was Kazerne
commandant. En Ha.2. Fred Eijsma de enige Europese instructeur.
Hij werd bijgestaan door een drietal Papua Posthuiscommandanten.
Eén
van hen D. Simonapendi gaf ons les in klewang schermen en
exercitie. Hoe die twee anderen heetten, weet ik niet meer. Het is
intussen al meer dan een halve eeuw geleden.
Ja, in die periode
droeg de Politie naast de kleine Hamburg karabijn van anno 1898 –
1920 ook de klewang. Een effectief slagwapen als je ermee om kan
gaan. Maar echt niet om daarmee door de bush in Nieuw Guinea mee
te sjouwen als je ze aan de gordel moet dragen.
Toen een viertal jongens samen met mij die Phc-opleiding moesten
volgen, was die school daar eigenlijk nog niet op voorbereid.
De Posthuiscommandanten die daar rondlopen hadden toen de rang
van Korporaal. Waarschijnlijk waren zij van het leger naar de politie overgestapt. Maar hoe dat precies in elkaar zit,
weet ik niet.
Theorielessen kregen wij van Hoofdagent Fred Eijsma. En
dan alleen maar de elementaire artikelen van het Wetboek van
Strafrecht en Weg Verkeers Verordeningen en Weg Verkeers
Ordonnantie. Dus hoofdzakelijk de artikelen waarmee wij in de praktijk
veel te maken krijgen. Vandaar dat wij al na drie maanden
direct op diverse Politie Detachementen geplaatst werden. Examen
hebben wij niet eens hoeven doen. Als ik eraan terug denkt, was
die opleiding een lachertje. Daarom hadden wij bij het
Detachement toen wij aan de wacht als wachtcommandant geklonken
zaten, moeite met het opstellen van de Processen Verbaal bij
aangiften.
Later werd HIvP. Cromvoets Directeur Opleidingschool. En de
opleidingen werden beter voorbereid. Europese instructeurs
kwamen er aan te pas, die bijgestaan werden door Papua hulp
instructeurs. De opleidingen voor Phc, duurden toen niet 3 maar 6
maanden. En dan moesten de cursisten nog een examen afleggen. De
eerste groep waarop ik bij hoorde in 1950, hadden echt een
makkie.
Europese Instructeurs aan die school verbonden waren: als ik mij
niet vergis Inspecteur van Politie Jelte, Inspecteur van Politie Koopmans en
Hoofdagent van Politie De
Lima. Want ook zij gaven les aan de cursisten die in opleiding
waren voor Hoofdagent.
Naast deze heren kregen wij eveneens les van Commissaris Meis,
een marine arts en een sportleraar. Van een korporaal van de
Koninklijke Marine, kregen wij wapenkennis over de oerlikon. Een
wapen waarmee onze patrouille vaartuigen bewapend zouden worden.
Wij waren bij de politie de eerste Hoofdagenten, die dat wapen
konden en mochten bedienen. Voorheen waren onze patrouille
vaartuigen niet bewapend.
Op die cursus kregen wij tweeëntwintig vakken. Tien hoofdvakken.
Negen belangrijke bijvakken en drie elementaire vakken waarmee
wij in de praktijk weleens te maken kunnen krijgen. IvP. Bert
van Tongeren en Havp. Kroon moesten van dienstwege de 10
hoofdvakken op de cursus volgen en examen afleggen. Dat komt
omdat beide heren bij hun in diensttreding geen Politieopleiding
hadden gehad, maar wel nuttig werk verrichten bij de politie.
En dit was ons onderkomen in Base "G"
Van ons verblijf uit, hadden wij wel een mooi uitzicht op de
baai van Hollandia Haven:
In de weekenden vermaakten wij ons meestal aan het strand. En zo niet dan pakten wij de bus om in Hollandia
Haven te winkelen. Ander soort vertier hadden wij niet. Maar ons
vervelen deden wij niet.
Met Koninginnedag liep de politie mee in de parade met de Koninklijke Marine en Korps Mariniers. Zoals hier op foto.
Onze bewapening was de Duitse Pistool Mitrailleur.
Veel mensen dachten dat er in de behandeling onderscheid werd gemaakt tussen de Papua en de Indische jongen. Maar
daar is niets van waar. In Nieuw Guinea kende men die verschillen niet. Als rekruten of Posthuiscommandanten zat je als Indo Europeaan samen met
Papoea's in de klas: Wij kregen hetzelfde loon en zaten samen met ze in de klas op school.
De Indische jongens moeten de lessen in het Maleis volgen. Maar in de praktijk verwachtte de dienstleiding van dezelfde Indische jongen meer. En omdat wij zelfstandig beslissingen durfden
te nemen kregen wij daardoor meer verantwoordelijk werk . Daarom dacht de buitenstaander dat wij een speciale behandeling kregen. Maar zo
was het niet.
En dit was mijn cijferlijst, waar ook de vakken geschreven staan.
Het vak aardrijkskunde heeft meer met algemene ontwikkeling te maken. Besproken werden hoofdzakelijk de wereldsituaties van toen en waar die landen zich ongeveer
bevinden. De bedoeling was dat wij bij gesprekken met anderen, mee
zouden kunnen praten. Maar ja, als je geregeld in de bush zit heb je daar weinig aan.
Reacties op dit artikel via het forum
|