|
06-02-1999
Nabestaanden worstelen al ruim 40 jaar met waarom-vraag
De rampvlucht van de Neutron
Gooi en Eemlander
Edward de Vries Lentsch
Terwijl iedere dag nieuwe onthullingen worden gedaan over de Bijlmerramp,
worstelen de nabestaanden van de rampvlucht met de KLM Super Constellation De Neutron al meer dan
40 jaar met de waarom-vraag. De wrakstukken liggen op een diepte van
250 meter naast Biak, een koraaleiland dat behoorde tot het voormalig
Nederlands Nieuw Guinea.
Onbereikbaar voor de onderzoekers die destijds speurden naar de oorzaak van de grootste Nederlandse vliegramp (58 doden)
tot dan toe. Was het een fatale fout van de vlieger of een catastrofale technische storing?
• De plaats van de ramp in 1998, gezien vanaf het strand naast het vliegveld van Biak.
Foto: Sebastiaan Schelfhout
BIAK, Nieuw-Guinea 16 juli 1957, half vier ’s
nachts. Ondanks het late uur staan zo’n tweehonderd wegbrengers
en grondpersoneel van vliegveld Mokmer te kijken naar het vertrek van de viermotorige Super
Constellation De Neutron. Het is ondanks het vroege uur al 25,6 graden Celsius. Gezagvoerder Rob
de Roos (36) uit Laren geeft vol gas. Het ruim 51 ton wegende toestel, bijgenaamd Superconnie,
maakt zich los van het eiland. De lijnvlucht KL 844 naar Manilla, Bangkok, Karachi, Beiroet, Rome
en Amsterdam, is begonnen. Aan boord bevinden zich 47 volwassenen, 18 kinderen en 3 baby’s.
De purser begint met het uitdelen van de kranten. Passagiers trekken hun schoenen uit en maken
het zich gemakkelijk. De meeste gordijntjes voor de ramen zijn dicht. Buiten is het donker. Het
toestel stijgt snel en maakt eerst een bocht naar rechts. Captain De Roos vraagt en krijgt
toestemming om een low-run over het vliegveld te maken om bij wijze van afscheid nog even laag over
te vliegen. Vervolgens brengt De Roos het passagiersvliegtuig in een lange bocht naar links. De gezagvoerder
begint aan een daalvlucht en neemt wat gas terug. Naast hem zit tweede vlieger Chardon. Achter hem in de cockpit
bevindt zich boordwerktuigkundige Oudejans uit Hilversum en in zijn omgeving boordwerktuigkundige Iseke uit
Nieuw-Loosdrecht. Ze maken deel uit van de negenkoppige bemanning.
Lichtbundels
Het zicht is goed. In de verte zijn de lichten van de startbaan van
vliegveld Mokmer te zien. Het vliegtuig nadert met een snelheid van circa 370 kilometer per uur
en daalt heel geleidelijk. Boven het eilandje Owi worden de grote, uitgeklapte schijnwerpers van de
Neutron aangezet. Twee enorme lichtbundels priemen schuin naar beneden de duisternis in. In de
cockpit pakt gezagvoerder De Roos de intercom om de passagiers een leuke mededeling te
doen. "Dames en heren, over een minuut gaan we nog even de lichtjes van Biak zien en daarna
door naar Amsterdam." De ene passagier hoort het niet eens, de ander neemt het voor kennisgeving aan, een
derde meent dat het bericht abrupt wordt afgebroken.
De Neutron daalt door met normaal draaiende motoren. Het vliegveld is nog ruim vijf kilometer
ver. De verlichte startbaan die zich ongeveer tien meter boven zeeniveau bevindt, verdwijnt uit
het zicht van de piloten als het toestel minder dan twintig meter van het water is verwijderd. Kort
daarna zakt de KLM-machine naar links weg en stort in zee. Wilhelmina de Rijke uit Hilversum
die samen met haar man en drie kinderen op weg is naar Nederland, zit helemaal achterin de
Super Constellation. "Ik dacht dat we in een storm terecht waren gekomen. Het vliegtuig ging geweldig
heen en weer, en schudde voor- en achteruit. Ik zag de kintieren aan de rechterkant omhoog
gaan." De neus van het vliegtuig krijgt de zwaarste klap te verduren. In de cabine vliegt de bagage
uit de netten, stoelen worden losgerukt en de staart breekt. Vrijwel direct ontstaat er brand doordat
de benzinetanks voor de propellermotoren lek zijn geslagen.
Passagier Wagenaar uit Bussum raakt bekneld tussen vloerdelen en stoelen, maar weet toch het water
in te glijden. Als hij om zich heen kijkt ziet hij de romp in zee "als een afgeknotte kegel vrijwel
recht op met zijn neus naar beneden". Zijn vrouw ("Ik kan helemaal niet zwemmen") springt met
haar zoontje de zee in. Ze houdt zich vast aan rubberen kussentjes.
Het water staat hier en daar in brand. Vanaf de kust schiet de lokale papoea-bevolking met prauwen
te hulp. Overal dobberen wrakstukken, stoelen, koffers, een snorkel en zelfs een opgezette paradijsvogel.
Door een wonder bevinden het gezin Wagenaar (echtpaar en kind) en de familie De Rijke (echtpaar
en drie kinderen) zich onder de twaalf overlevenden. Twee zwaargewonden, de stewardess en een
vijfjarig meisje, overlijden later. Van de andere inzittenden worden er slechts elf teruggevonden, onder
wie het lichaam van gezagvoerder De Roos.
Direct start er een groot onderzoek. Handicap daarbij is dat het vliegtuig niet is uitgerust met
’zwarte’ dozen voor de registratie van technische gegevens en de gesprekken
in de cockpit. Toch kan door veel mogelijke oorzaken een streep worden gehaald: sabotage,
brand, botsing, weer, overbelading, noodlanding, hartaanval van de piloot. Maar een waterdichte
verklaring voor de tragedie is nooit gevonden. Niet alleen is de bemanning overleden, het wrak
verdwijnt naar een diepte van 250 meter. Berging is misschien met veel moeite wel mogelijk, maar
daar wordt door de Rijksluchtvaartdienst (RLD) en de KLM-top van af gezien omdat het te veel
tijd en geld zou kosten.
Grote risico’s
In haar eindrapport dat in 1958 wordt gepubliceerd, kan de Raad
voor de Luchtvaart niet kiezen tussen een vliegerfout, een technische storing of een combinatie
van beide. Er blijven meer vragen dan antwoorden. Het eindoordeel van de Raad is dat het uitvoeren
van low-runs tijdens lijnvluchten ’dient te worden nagelaten’. De risico’s
zijn te groot.
Uit nog niet eerder gepubliceerde stukken van de Raad voor de Luchtvaart blijkt dat de leden van
de Raad aanvankelijk kritischer oordeelden over gezagvoerder De Roos. In een van de concepten
voor het eindrapport acht de Raad het ’waarschijnlijk dat de gezagvoerder een onjuiste voorstelling
had van de hoogte waarop het vliegtuig zich bevond, ten gevolge van een tekort aan aandacht voor
de hoogte’. Maar deze passage is uiteindelijk vervangen.
Een belangrijke reden hiervoor is te vinden in een brief die de voorzitter van de Raad voor de Luchtvaart,
mr J .E. van der Meulen, aan zijn leden stuurt. Hij meldt dat hij huiverig is ’om iets meer ten laste
van de gezagvoerder die dood is en zich niet meer kan rechtvaardigen, neer te schrijven dan strikt nodig
is’. Bij het mildere eindoordeel speelde ook mee dat de low-run met toestemming van de luchthaven werd uitgevoerd.
De gegevens die hebben geleid tot het eindrapport, waaronder met ’geheim’ en ’vertrouwelijk’ bestempelde
rapporten van de KLM, de RLD, de lokale autoriteiten en justitie, zijn op veel punten zeer gedetailleerd.
Het KLM-dossier Ongeval PH-LKT "Neutron" meldt dat De Roos
sinds september 1956 als gezagvoerder op een Super Constellation vloog. Hij was een goede piloot
met 9123 KLM-vlieguren. 0p Biak was hij voor de ramp slechts drie keer geland. Op 3 juni 1956 als co-piloot en op 4 en 6 juni
1956 tijdens proefvluchten. Vermoedelijk was de eerste aankomst bij nacht.
Gedronken
Volgens de leiding van het vliegveld Mokmer was er nog nooit een
low-run bij nacht uitgevoerd, wel enkele keren overdag. Onder de
vliegers van de nabij gelegen vliegbasis van de Marine Luchtvaart Dienst (MLD) was spectaculair
laag overvliegen veel vaker aan de orde. Uit de stukken blijkt dat de ene KLM-gezagvoerder uit
die tijd de low-run voor vertrekkende Nederlanders uit Biak als niet ongewoon ervaarde, terwijl
een Engelsman in dienst van de KLM het crazy noemde. De KLM-directie verbood low-runs na het
ongeluk.
De rol van gezagvoerder Rob de Roos kwam onlangs in KRO’s Netwerk weer ter sprake. Netwerk
spreekt over ’geruchten dat de bemanning voor de vlucht ook wel eens te veel gedronken zou kunnen
hebben’. De bron hiervoor is oud-marineman P. Thijssen uit Haarlem. Hij werkte anderhalf
jaar op Biak, "dat godvergeten eiland", zoals hij zelf zegt. Thijssen werkte onder andere in de longroom
van de MLD en daar kwamen op uitnodiging van officieren regelmatig KLM-bemanningen.
"Vliegers onder elkaar. Maar het belangrijkste was dat de stewardess meekwam, want verder
mochten daar helemaal geen vrouwen komen."
Thijssen heeft de bemanning van de Neutron de bewuste avond voor vertrek even gezien. "Ik kwam een
vriend van mij, de later overleden Jos Hagemans, ophalen die daar werkte, om samen ergens anders
nog even een biertje te drinken.
Het was heel gezellig, daar in de longroom. Ik zag De Roos in gesprek
met marinevlieger Goossens (verongelukt in de Neutron, red.).
Het was een gesprek van piloten onder elkaar, want die Goossens zou invlieger op de Fokker 27
worden. Er stonden wel flessen op de bar, maar ik heb De Roos niet zien drinken. Wel zei hij bij vertrek
dat ze de lichten in het kamp aan moesten doen omdat hij een low-pass zou maken."
Thijssen voelt zich zeer verbonden met de slachtoffers van de ramp.
"Eigenlijk had ik aan boord moeten zitten . Maar ik had geruild
met een goede vriend van me, hofmeester eerste klasse Okkema die per boot zou gaan ." Okkema uit
Loenen aan de Vecht overleefde de crash niet.
Log beest
De Haarlemmer geeft aan dat er op altijd veel gedronken werd, ook door KLM-bemanningen.
"Maar ik heb nooit beweerd dat ze stomdronken in het vliegtuig stapten. Je moet alles bekijken
met de ogen van toen. We wisten niet, wat we nu wel weten, dat één glas bier je reactievermogen
al kan beïnvloeden." Volgens oud-gezagvoerder H. Assink die destijds acht keer met Super
Constellations op Biak vloog, trad de KLM juist erg streng op tegen vliegers die alcohol voor de
vlucht gebruikten. "Dan vloog je eruit. Je mocht 24 uur van te voren niet doordrinken en ik geloof
twaalf uur van te voren helemaal niet meer. Maar dat haalde je ook niet in je hoofd, want het opstijgen
met zo’n ’connie’ was heel zwaar. Het was een heel log beest."
Assink, een jaargenoot van De Roos, herinnert hem als een ’zeer serieuze man’. "Hij stond in de
klas bekend als een pietje-precies. Als we samen waren, dronken we meestal cola."
Oud-PTT medewerker H. Knecht uit Hilversum woonde in ’57 op het vliegveld van Biak. "Het was
er overdag bloedheet, zo’n 45 graden en er was weinig te doen. Er werd pittig gedronken."
Hij herinnert zich dat de KLM-bemanningen zich meestal ophielden bij de zogeheten ’flessenbar’
(een bar gemetseld van flessen, red.) bij het KLM-hotel naast het vliegveld.
Ook weet hij nog goed dat het gerucht over het drankgebruik direct na het ongeluk al de ronde
deed, maar kan daar uit eigen waarneming niets aan toevoegen.
Het gedrag van de bemanning tijdens hun 52 uur durende verblijf op Biak is destijds onderzocht
door W.C. Weymer, groepscommandant van de Dienst Luchtvaart van de Rijkspolitie. Hij werd
’als politioneel waarnemer van het ministerie van justitie’ naar het eiland gestuurd.
Weymer meldt de autoriteiten dat er geen misdragingen zijn vastgesteld. "Bij dit
onderzoek, waarbij in het bijzonder is nagegaan het gedrag van de gezagvoerder R. de Roos, is
niets gebleken dat enige aanleiding zou kunnen geven tot bijzondere opmerkingen. Integendeel,
alle getuigen die in dezen zijn gehoord, verklaren eenstemmig dat deze crew bijzonder rustig was."
Een vreemde
Over de aanpak van het justitieonderzoek is weinig bekend, maar uit een brief van de KLM-directie
in het archief van de Raad voor de Luchtvaart blijkt wel dat de drankbestellingen zijn nagetrokken.
Volgens oud-marineman Thijssen kan het justitieonderzoek weinig hebben voorgesteld.
"Een politieman uit Nederland is een vreemde in die marine-wereld op Biak. Die krijgt alleen te horen
wat de marine kwijt wiL" Dat de marine niet wilde dat het drankgebruik van de eigen mensen aan
de grote klok werd gehangen, is duidelijk als Thijssen van een officier te horen krijgt dat hij beter
z’n mond kan houden. Maar hij trekt zich er weinig van aan. Thijssen zegt nooit verhoord te
zijn door de onderzoekers. Mede op basis hiervan eiste PvdA-kamerlid R. van Gijzel in Netwerk
heropening van het Neutron-onderzoek. Vice-voorzitter L. W. Snoek van de Raad voor de Luchtvaart
ziet daar vooralsnog geen aanleiding voor. "We hebben na de uitzending alle stukken nog eens
doorgenomen. We hebben de indruk dat het een goed onderzoek is geweest. We hebben besloten in
dit bijzondere geval alle gegevens die we hebben, openbaar te maken, zodat overlevenden en nabestaanden
daar kennis van kunnen nemen."
FOTO: ANEFO
• Gezagvoerder Rob de Roos
De zoon van de omgekomen gezagvoerder De Roos, de 51-jarige Rob de Roos uit Laren, heeft
dat gedaan. Hij is samen met zijn zuster een eigen speurtocht naar het verleden begonnen.
"Mijn vader was geen branieschopper. Hij had juist een groot verantwoordelijkheidsgevoel.
Ook zo’n lowrun was eigenlijk niets voor hem. En drinken voor de vlucht helemaal niet. Zelfs thuis dronk hij nooit."
De Roos is op zoek naar getuigen die iets kunnen verklaren over het gedrag van de Neutron-bemanning
op Biak, voor het ongeluk op
16 juli 1957. "Ik wil de waarheid weten, ook als mijn vader fouten heeft gemaakt. Maar ik vind het
niet terecht dat hij in een kwaad daglicht wordt gesteld. Hij kan zich niet meer verdedigen."
EDWARD DE VRIES LENTSCH
Ook voor reacties op deze herinneringen kun je terecht op het prikbord/forum.
|