|
RAPPORTvan onderzoek inzake het ongeval
|
Domingoes
Maren: |
Betrokkene is dorpshoofd aan de noordkust van Biak en
verbleef tijdelijk te Biak. Hij spreekt slechts enkele
woorden Maleis en voor de rest Biaks. Voor het vertalen
Maleis/Biaks en Biak/Maleis werd de hulp ingeroepen van een rechercheur van de
Algemene Politie. Domingoes maakt een betrouwbare indruk v.w.b. hetgeen hij verklaart waargenomen te hebben. Uit de verklaringen van getuige blijkt dat brand en vuurverschijnselen een overweldigende indruk op hem hebben gemaakt, Hij weet zich echter niet precies uit te drukken en schijnt bovendien enige angst te hebben voor de ondervraging. Uit alles blijkt dat hij e.e.a. associeert met de Japanse overheersing. Leeftijd van getuige niet te beoordelen, maar wel hoog voor dit gebied.- |
Lucas Rumbiak: |
Betrokkene woont in Kampoeng Manaisoer. De verhoren, zijn
op dezelfde wijze uitgevoerd als bij Domingoes Maren daar
betrokkene slechts Biaks spreekt. De algemene indruk van betrokkene is: betrouwbaar met een behoorlijk observatievermogen. De ingewikkelde wijze van ondervragen schijnt bij de reconstructie e.e.a. te hebben vertroebeld. De verklaringen van de brand boven de SBvleugel is v.w.b, de aard van de vlammen, de kleur en de omvang van deze eventuele brand boven de SB-vleugel moeilijk op haar juiste waarde te schatten. Lucas is een natuurmens, vrij oud, en zoals hij zegt, beangst voor het vuur. De ontzettende brand en explosie moeten op deze natuurmens een diepe indruk hebben gemaakt, waarbij mogelijke vuurverschijnselen, voorafgaand aan de explosie niet geheel in de juiste volgorde worden gereconstrueerd. |
Ajoep Kafiar: |
Op de dag van het ongeval werd bij herhaling in de kampoeng
Parai om ooggetuigen verzocht. Deze bleken niet
aanwezig te zijn. De volgende dag meldde zich:
op het kantoor van de luchthavenmeester, die mededeelde het ongeval van de "NEUTRON" te hebben zien gebeuren. Getuige tijdens het gesprek was de Heer van Aken van de KLM-commissie aanwezig. Ajoep Kafiar werd in totaal 4 maal over het ongeval ondervraagd en heeft bij de proefvluchten aanwijzingen gegeven. De vijfde vlucht kwam volgens hem het meest met de werkelijkheid overeen. Alle vier ondervragingen hebben geleid tot gelijke verklaringen, waaruit geen tegenstrijdigheid kon worden ontdekt. De heren Sollewijn Gelpke en M.C. Weijmer waren aanwezig bij de proefvluchten op 22- 7 -1957. De heer Sollewijn Gelpke merkt o.m. van deze getuige op: dat getuige in het dagelijks leven een bedenkelijke figuur is, doch zeer spits en dat hij aanneemt dat zijn verklaringen juist zijn, "ongeacht wat de drijfveer is voor het afleggen van deze verklaringen". Getuige, op de luchthaven gewezen op de navigatielichten van een Super Constellation merkt op: "dat hij zich terdege bewust is van de draagwijdte van zijn verklaring omtrent de navigatielichten, doch blijft volhouden dat hij slechts een rood knipperlicht heeft gezien, naar zijn mening aan SB-zijde. |
Lucas Rumpaidus : |
Na de ondervraging van Ajoep Kafiar meldde zich deze getuige.
Na in de kampoeng een relaas van de gebeurtenissen te hebben
gegeven, heeft getuige in het kantoor van de luchthavenmeester
een verklaring (vraaggesprek) aan de luchthavenmeester
afgelegd, welke op de tape-recorder werd vastgelegd. Aanwezig was de heer Fournier van de RLD-Nederland. Hierbij wordt aangetekend dat het overgeven van de microfoon en een gedetailleerde verklaring afleggen, een opgave was, die boven het vermogen van deze Papua bleek, waardoor hij steeds in herhalingen verviel. Zodra geen tape-recorder werd gebruikt bleek hij wel in staat een aaneensluitende verklaring af te leggen. De getuige Lucas Rumpaidus staat als betrouwbaar bekend.- |
Biak, 50 juli 1957.
De
Luchthavenmeester I.
w.g. J .C.Smits.
Op een van zijn familiarisatie-vluchten op de A & A routes, had ik Gezagvoerder De Roos aan boord als tweede bestuurder.
Gedurende deze vlucht viel het me op, dat hij 's nachts, behalve de normale navigatie- en positielichten, ook nog de "Leading-edge" lichten voerde.
Als reden gaf hij op, hoe meer lichten aan, des te beter ben ik zichtbaar.
Op deze reis heb ik dit tweemaal geconstateerd nl. tussen Manilla en Tokio en na de start uit Beyrouth naar Rome.
w.g. W. Geerling
Het onderstaande verslag betreft mijn poging om de plaats van neerstorting van de "Neutron" te
localiseren en te markeren.
Op 19 juli 1957 begaf ik mij met de L.C.P.R. 9537, dewelke onder
het commando van de Ltz. 2 Willemse stond, naar de vermoedelijke
plaats, waar de Neutron neergestort was.
Mijn opdracht luidde, te zoeken naar olievlekken en deze zo mogelijk
te markeren. Er dreef een grote olievlek onder de kust en een
kleinere meer naar het midden van de Straat.
Bij de vlek meer naar het midden van de Straat zagen we duidelijk
olie op borrelen. Het waren druppels met een diameter van ongeveer
1 cm., welke langzaam naar de oppervlakte stegen.
Deze plaats liet ik door de genoemde Heer Willemse d.m.v. een
sextant door het nemen van een Snellius nauwkeurig vast leggen.
Deze positie was 01-13-20 S/136-11-12 E. Tevens werd door mij getracht deze
positie te markered.m.v. een boei, hetgeen echter geen succes had.
Dit was te wijten aan de diepte (deze bedroeg meer dan 300 meter)
voor welke diepte ons materiaal niet geschikt was.
w.g. V.J.A. Wilkens
Ook voor reacties op deze herinneringen kun je terecht op het prikbord/forum.