Nee,
waarde lezer, hij heeft niet in de gevangenis gezeten. Maar dit
verhaaltje heeft wel iets met gevangenen te maken.
Het was in
Hollandia de gewoonte dat gevangenen voor alle mogelijke
karweitjes werden ingezet zoals: reinigingsdienst, stadsonderhoud,
onderhoud begraafplaats, bijhouden van de paleistuin enz. Dit was
vaak noodzakelijk wegens het ontbreken van vrije arbeiders en ook
wel omdat de arbeidersdiscipline van de gevangenen groter was.
Op
zekere ochtend werd ik om half acht opgebeld. Het was de
secretaresse van de Gouverneur: "De Gouverneur wilt u
spreken, ik zal u doorverbinden".
Na even wachten:
"Met...
(zijn naam)" "Morgen, Excellentie" "Heeft u
verstand van grasmaaien?" "??????.... Heel weinig,
Excellentie" "Maar u weet toch wel dat men grasmaaien
toch niet met patjols (een soort schop) moet doen?"
"Ja zeker, want dan wordt het gras grondig vernield"
"Nou, uw mensen zijn mijn grasveld aan het vernielen!"
"Dat kan niet Excellentie, want er zijn geen mensen van mij
op uw terrein" "Komt u dan zelf maar even kijken. Dan
ben ik zeker gek".
Tijd om dit te bevestigen of te
ontkennen kreeg ik niet, want de haak werd op de telefoon
gesmeten.
Zou men zonder mijn medeweten
toch gevangenen voor de paleistuin geleverd hebben. De
wachtcommandant verzekerde mij dat dit niet zo was. Zou men
misschien een andere ploeg bijv. van de reinigingsdienst gebruikt
hebben zonder dat het gevangenispersoneel dit wist?
Ik reed snel naar het paleis en
zag daar tot mijn op opluchting geen in het blauw geklede
gevangenen het gras mishandelen. Dus niet mijn mensen. De
opzichter die bij de ploeg werkers was, vertelde mij dat hij van
de Gouverneur op z'n tabernakel had gehad. Nu was deze man vroeger
in dienst van de gevangenis geweest en verkeerde de Gouverneur in
de veronderstelling dat dat nog zo was en dus de werkers
gevangenen waren ondanks het ontbreken van blauwe kleding met het
merk GEV op broek en baadje.
Ik vervoegde mij bij de
secretaresse in wiens kantoor zich ook de adjudant van de Gouverneur
bevond. Ik vroeg haar of ik de Gouverneur kon spreken.
"Gaat
het om de grasmaaiers" vroeg zij.
"Ja, dat zijn mijn mensen
niet en dat wou ik graag even rechtzetten"
"Wij hebben hem ook al
gezegd dat het uw mensen niet zijn, maar wilt u hem echt
spreken?" "Ja, graag"
"Ik
zal even vragen of hij u kan ontvangen"
Zij
verdween achter de deur waar de Gouverneur moest zitten. Zij was
snel terug. "De Gouverneur kan u niet ontvangen".
Aangezien
hij zeer hoog (de hoogste) was en ik ietwat klein, kon ik hem in
dit geval alleen maar minder sportief vinden en verder terug gaan
naar mijn problemenhut.
Wellicht
waren de problemen des Gouverneurs die ochtend veel groter.
Het
was overigens een beste Gouverneur.
Reacties op dit artikel via het forum
|