Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
West Papua in de pers
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 


  naar vorige pagina
achter de tralies

Achter de tralies

Verhalen door Wouter Knuijsting,
gevangenisdirecteur Hollandia
1957-1962

AMOLIE

Een groepje Baliemers in een Nieuw-Guinese gevangenis betekent altijd een doorlopende bron van moeilijkheden. Deze mensen, afkomstig uit de Baliem-vallei, behoren tot de meest primitieve stammen van Nieuw-Guinea. Als gevolg van het brengen der beschaving, moest men soms wel eens corrigerend optreden a1s zij wel wat al te nonchalant met de levens van hun medemensen omsprongen. De straffen waren doorgaans zeer licht. Men kon immers een voor de bevolking logische en al eeuwenlang in gebruik zijnde opruiming van een voor de samenleving waardeloos geworden grijsaard, toch niet bestraffen zoals men een moord bij ons zou doen. Bovendien was het voor een Baliemer volkomen nietszeggend of hij nu drie maanden of drie jaren gevangenisstraf kreeg. Het ergste was voor hem dat hij zich verschrikkelijk zorgen maakte over het lot van in de eerste plaats: zijn varkens en in de tweede plaats: zijn vrouwen.

Dat was de reden dat de Baliemers praktisch iedere ochtend geheel reisvaardig naar de poort kwamen, omdat ze het nu welletjes vonden en vandaag naar huis wilden. Er volgde dan voor het personeel een half uurtje van uiterste beheersing, waarin getracht werd om, meestal in gebarentaal, uit te leggen dat de grote dag nog niet was aangebroken. Een andere manier was om middels een grootscheepse huilpartij hun verlangen naar huis kenbaar te maken. Ook wel wilden ze plotseling geen rijst meer eten omdat men er dood van zou gaan. Dan werd er wel eens een politieman, die zelf uit de Baliem afkomstig was bijgehaald, die hun dan in hun eigen taal uitlegde dat hij ook iedere dag rijst at en er, zoals ze zelf konden zien, nog steeds springlevend bij bleef. Ze konden zeer volhardend bij de menage-meester om een beetje zout bedelen. Zout is namelijk in de Baliem een zeer schaars en daardoor uiterst waardevol artikel. Het kleinste beetje wat een zich de hand over het hart strijkende menage-meester hun gaf, werd dankbaar aanvaard en bewaard voor thuis. Voor het kopen van varkens en vrouwen.

Meestal droegen deze mensen, die toch thuis praktisch naakt het koele bergklimaat verdragen, alle gevangeniskleding tegelijk. Dat was dan: twee onderbroekjes, twee korte broeken en twee baadjes. dat zij hiermee de hoge temperatuur van de kustplaats trotseerden, kwam waarschijnlijk voort uit de angst dat ze deze ongekende weelde aan kleding kwijt zouden raken.

De meest markante figuur, die ik ooit in de gevangenis heb meegemaakt was Amolie. Dit stamhoofd had het bestuur heel wat hoofdbrekers gekost. Nadat hij zo'n 35 vrouwen, kinderen en grijsaards had geliquideerd werd hij gegrepen. Hij wist echter te ontsnappen en het heeft lang geduurd voordat hij in een van zijn schuilplaatsen in de bergen opnieuw werd gepakt. Hij werd veroordeeld tot de voor onze begrippen lage gevangenisstraf van anderhalf jaar.

Het was een statige figuur, flink gespierd, vrij korte benen, een goed geproportioneerd bovenlichaam en een typische kop. Pientere oogjes in een vriendelijk knap gezicht met een ringbaardje en een kransje haar om een kaal hoofd. Nadat hij met veel overredingskracht in het bad was geweest, waarbij hem het gebruik van zeep aanschouwelijk moest worden voorgedaan, werd hij in gevangeniskleding gestoken, waardoor echter veel van zijn statigheid verloren ging.

We hebben hem enige dagen de tijd gegeven om aan de omgeving te wennen en, uiteraard gecontroleerd, het gevangenisterrein te verkennen. Hij groette ons steeds met een vriendelijk: "Naja" en als hij er trek in kreeg, wist hij het personeel te overreden hem een sigaretje te geven. Aangezien hij mij over een behoorlijke dosis intelligentie leek te beschikking en mij nuttig leek hem later als timmerman naar zijn streek te kunnen laten vertrekken, besloot ik hem in de timmerwerkplaats te werk te stellen. Ik stelde hem onder speciaal toezicht van een Chinese voorman, die moest proberen hem de beginselen van het timmervak bij te brengen.

Hollandia gevangenis timmerwerkplaats

Timmerwerkplaats o.l.v. technisch opzichter H.A. Sassen

Hoewel Amolie zelf nu niet bepaald overvloeide van enthousiasme en ijver, gelukte het de voorman met eindeloos geduld hem toch iets vertrouwd te maken met het gebruik van hamer, schaaf en beitel. Op zekere dag gaf hij er echter volkomen de brui aan. Hij had opeens geen zin meer en nam een uitgesproken vijandige houding aan tegen de voorman alsof hij in hem de man zag, die probeerde hem iets te laten doen waar hij niets voor voelde. Omdat men er nooit achter komt wat zich precies omgaat in het brein van een primitieve Baliemer, haalde ik hem uit de werkplaats en deelde hem in bij de tuinploeg. Ook dit hield hij echter niet lang vol.

Hollandia gevangenis timmerwerkplaats

Timmerwerkplaats o.l.v. technisch opzichter H.A. Sassen

Daar voor gevangenen arbeid verplicht is, werd hij weer teruggeplaatst naar de werkplaats en werd hij aan het schuren van werkstukken gezet. Dit kon hij rustig op z'n hurken zittend doen en het ging een poosje goed, totdat men mij op een ochtend kwam waarschuwen dat er in de werkplaats verschrikkelijk gevochten werd. Toen ik de werkplaats binnen kwam was men al bezig met drie hevig bloedende gevangenen naar de ziekenzaaltje te transporteren. Wat was er gebeurd? Toen een der gevangenen een stoel zette bij de schijnbaar rustig schurende Amolie, sprong deze plotseling overeind, greep een in de nabijheid liggend stuk hout en begon wild op de andere gevangene los te slaan. Een gevangene die zijn kameraad te hulp kwam kon ook niet aan de slagen ontkomen. Men slaagde er tenslotte in Amolie te overmeesteren, waarbij hij het aan de tussenkomst van opzichters te danken had dat de andere gevangenen hem niet de hersens insloegen.

Nadat de dokter heel wat gekramd en verbonden had, werd Amolie in een cel gebracht en de twee anderen in het ziekenzaaltje opgenomen. Amolie was vrij snel van de toch bekomen verwondingen hersteld maar bleef volhardend in zijn vijandige houding. Wij dachten tenminste dat dit vijandig was. Ik kwam er pas later achter dat het dat helemaal niet was. De man was alleen maar doodsbang. Hij maakte mij dat duidelijk door eerst op andere gevangenen te wijzen en vervolgens bijtbewegingen langs zijn eigen arm te maken. Hij was ervan overtuigd dat de andere gevangenen hem wilden opeten. Nu werd mij ook enigszins duidelijk dat hij tussen de anderen doorlopend in angst moet hebben geleefd en dat deze angst op het moment dat die stoel naast hem neergezet werd, een hoogtepunt bereikte en hij daarom wild om zich heen is gaan slaan.

Ik werd mij er volkomen van bewust dat een gevangenisstraf van slechts anderhalf jaar voor een primitief stamhoofd, die naast de zorgen om varkens en vrouwen bovendien nog in doodsangst leeft om opgegeten te worden, eigenlijk nog veel te lang is.

 

Reacties op dit artikel via het forum

naar vorige pagina