Maselkosu
was een van de weinige echt louche figuren, die ik in de
gevangenis in Hollandia heb meegemaakt. Hij was van het
Indonesische eiland Tanimbar afkomstig, doch aangezien hij reeds
voor de souvereiniteitsoverdracht van Indonesie in Nieuw-Guinea
verbleef, was hij Nederlands onderdaan. Hij had een broertje dood
aan werken en voorzag in zijn levensonderhoud door
oplichterijtjes. De belangrijkste bron van inkomsten bestond uit
de verkoop van djimats, dat is een soort amulet, aan goedgelovige
Papoea's. Ik heb zelf eens zo'n djimat geopend. Het was een klein
rood lapje omwonden met meters garen en als inhoud: een koperen
cent, een beetje zand of as en een ruw uit een schrijfblok
gescheurd stukje papier, waarop met een potlood stond gekrabbeld
dat de bezitter nu was voorzien van de Koelit (huid) van Jezus en
Mohammed.
Deze
op zichzelf waardeloze djimats werden door Rafael aan de argeloze
man gepraat en zij garandeerden de drager onkwetsbaarheid als hij,
Rafael, daarover de nodige prevelementjes had uitgesproken en de
adspirant koper had bezworen het pakje niet open te maken omdat
anders het leed voor de bezitter onvoorstelbaar zou zijn. De
dingetjes gingen al naar gelang de draagkracht of het
afding-vermogen van de adspirant koper voor 25 tot 50 gulden van
de hand.
Rafael
kon praten als Brugman en wanneer hij niet in de gevangenis zat
was hij meestal een man in bonus. Hij reisde zo de belangrijkste
plaatsen van Nieuw-Guinea af. Zijn verblijf in een bepaalde plaats
eindigde meestal wanneer er kopers van zijn djimats zich bij de
neus genomen begonnen te voelen en het voor Rafael te warm werd of
wanneer de politie een eind aan zijn activiteiten maakte en hij
weer voor een bepaalde tijd door de rechter naar de gevangenis
werd verwezen.
De laatste keer dat hij in
Hollandia in de kraag werd gegrepen had hij het helemaal te bont
gemaakt. Zijn verkoopactiviteiten waren de laatste tijd zeer
lucratief geweest en hij had zich voorzien van een motorfiets met
op de duo-zit een breedgeschouderde Papoea als zijn lijfwacht.
Deze laatste was noodzakelijk geworden omdat hij van een oude
Papoea een pak slaag had gekregen. De oude man had zich ondanks
een duur betaalde djimat per ongeluk met zijn eigen kapmes een
flinke jaap in z'n arm toegebracht en achtte daarmee het bewijs
geleverd dat hij helemaal geen onkwetsbaar huidje had ondanks de
verzekering van Rafael Bovendien had Rafael zich door kwistig met
geld te strooien verzekerd van de liefde van Mientje, die daarbij
vergat dat ze met een andere man was getrouwd.
Na ingrijpen van de sterke arm
werd hij in zeer gedeprimeerde toestand naar de gevangenis
gebracht. Hij had z'n motorfiets bij Mientje achtergelaten en
maakte zich er erg veel zorgen omdat Mientje tijdens zijn
afwezigheid de motorfiets zou verkopen en zich met de opbrengst
weer in de armen van haar wettige echtgenoot zou werpen.
Omdat
wij wisten dat Rafael tijdens eerdere verblijven in de gevangenis
op grootmoedige wijze medegevangenen van onkwetsbaarheid-djimats
had voorzien, werd hij deze keer volkomen geïsoleerd van andere
gevangenen opgesloten. Hij had een grote cel voor vijf personen
voor zich alleen. Bad en kamer waren in de cel. De voorkant van de
cel was tot de halve hoogte van traliewerk, zodat hij van buitenaf
goed in de gaten gehouden kon worden en hij van zijn kant een vrij
uitzicht had op de open zonnige binnenplaats.
Het verdriet om Mientje en de
motorfiets moest naar mijn mening geveinsd zijn, want Mientje
kwam hem op de bezoekdagen regelmatig bezoeken en daarbij was de
verstandhouding tussen de twee zeer goed, zo zelfs dat het
toezichthoudend personeel wel eens tussenbeide moest komen om de
amoureuze uitingen niet tot amoureuze handelingen te laten
overgaan.
Al
spoedig bleek dat hij het met zijn isolatie helemaal niet eens was
en het veel prettiger zou vinden als hij weer contact met de
andere gevangenen zou krijgen. Omdat wij hiermee dus al slechte
ervaringen hadden opgedaan en het voor de rust in de gevangenis
niet bevorderlijk was, bleef hij, buiten wat werken op de
binnenplaats, in zijn cel. Toen het hem via aan mij gerichte
verzoeken niet gelukte zijn zin te krijgen, begon hij toneel te
spelen. Hij zette kortstondige huilpartijtjes in scène, die prompt
eindigden als hem werd medegedeeld dat dit spelletje geen enkele
indruk maakte.
Maar hij meende toch dat hij ons
duidelijk moest maken, dat hij het eenvoudig niet uithield in z'n
isolement. En dat was niet eenvoudig. Hij was een paar dagen erg
rustig en vond in die tijd waarschijnlijk de manier om ons te
overtuigen. Hij hing zichzelf op en hij speelde het leuk.
De
opziener kwam mijn kantoor binnen gestoven: "Directeur,
Rafael heeft zich opgehangen!" Ik gaf opdracht de dokter te
waarschuwen en ging met de opziener naar Rafael's cel. Door het
traliewerk zal ik hem hangen d.w.z. zitten. Toen we de cel binnen
gingen zagen we dat hij met z'n nek in een grote lus hing, gemaakt
van het ijzerdraadje waaraan hij normaal z'n handdoek aan ophing.
Tussen z'n strottenhoofd en de bovenkant van de lus was een
opening zo groot dat ik mijn hand er door kon steken. Hij knelde
dus echt niet. Om alle risico's te vermijden zat hij met zijn
zitvlak op het muurtje dat om de badplaats heen stond. Behalve het
ijzerdraad in z'n nek was er nu niet veel wat echt pijn kon doen.
Het bibberen van zijn oogleden getuigde van veel leven. De dokter
was snel ter plaatse en constateerde zeer normale pols- en
hartslag, verder geen enkele beschadiging. Hij adviseerde Rafael
om nu maar snel een eind aan de "sandiwara"
(toneelspel) te maken. Dit vond de gevangene blijkbaar zonde, want
het duurde toch nog even voor hij moeizaam overeind kwam. We namen
het waslijntje mee en lieten hem alleen.
Toen hij een uur later bij mij
op rapport stond, vroeg ik hem of hij zichzelf ook onkwetsbaar had
gemaakt. Argeloos antwoordde hij: “Tentoe, toewan!"
(Natuurlijk, mijnheer). Toen ik hem daarop vroeg of het nu niet
lastig is dat je jezelf niet eens dood kan maken omdat je jezelf
onkwetsbaar hebt gemaakt, was hij even uit het veld geslagen. Hij
verloochende echter zijn ambacht niet: "Ja itoe betoel
soesah!" (Ja, dat is wel erg lastig).
Hij
heeft nooit meer over zijn isolatie geklaagd.
Reacties op dit artikel via het forum
|