Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
West Papua in de pers
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 


  naar vorige pagina
achter de tralies

Achter de tralies

Verhalen door Wouter Knuijsting,
gevangenisdirecteur Hollandia
1957-1962

RAFAEL MASELKOSU

Maselkosu was een van de weinige echt louche figuren, die ik in de gevangenis in Hollandia heb meegemaakt. Hij was van het Indonesische eiland Tanimbar afkomstig, doch aangezien hij reeds voor de souvereiniteitsoverdracht van Indonesie in Nieuw-Guinea verbleef, was hij Nederlands onderdaan. Hij had een broertje dood aan werken en voorzag in zijn levensonderhoud door oplichterijtjes. De belangrijkste bron van inkomsten bestond uit de verkoop van djimats, dat is een soort amulet, aan goedgelovige Papoea's. Ik heb zelf eens zo'n djimat geopend. Het was een klein rood lapje omwonden met meters garen en als inhoud: een koperen cent, een beetje zand of as en een ruw uit een schrijfblok gescheurd stukje papier, waarop met een potlood stond gekrabbeld dat de bezitter nu was voorzien van de Koelit (huid) van Jezus en Mohammed.

Deze op zichzelf waardeloze djimats werden door Rafael aan de argeloze man gepraat en zij garandeerden de drager onkwetsbaarheid als hij, Rafael, daarover de nodige prevelementjes had uitgesproken en de adspirant koper had bezworen het pakje niet open te maken omdat anders het leed voor de bezitter onvoorstelbaar zou zijn. De dingetjes gingen al naar gelang de draagkracht of het afding-vermogen van de adspirant koper voor 25 tot 50 gulden van de hand.

Rafael kon praten als Brugman en wanneer hij niet in de gevangenis zat was hij meestal een man in bonus. Hij reisde zo de belangrijkste plaatsen van Nieuw-Guinea af. Zijn verblijf in een bepaalde plaats eindigde meestal wanneer er kopers van zijn djimats zich bij de neus genomen begonnen te voelen en het voor Rafael te warm werd of wanneer de politie een eind aan zijn activiteiten maakte en hij weer voor een bepaalde tijd door de rechter naar de gevangenis werd verwezen.

De laatste keer dat hij in Hollandia in de kraag werd gegrepen had hij het helemaal te bont gemaakt. Zijn verkoopactiviteiten waren de laatste tijd zeer lucratief geweest en hij had zich voorzien van een motorfiets met op de duo-zit een breedgeschouderde Papoea als zijn lijfwacht. Deze laatste was noodzakelijk geworden omdat hij van een oude Papoea een pak slaag had gekregen. De oude man had zich ondanks een duur betaalde djimat per ongeluk met zijn eigen kapmes een flinke jaap in z'n arm toegebracht en achtte daarmee het bewijs geleverd dat hij helemaal geen onkwetsbaar huidje had ondanks de verzekering van Rafael Bovendien had Rafael zich door kwistig met geld te strooien verzekerd van de liefde van Mientje, die daarbij vergat dat ze met een andere man was getrouwd.

Na ingrijpen van de sterke arm werd hij in zeer gedeprimeerde toestand naar de gevangenis gebracht. Hij had z'n motorfiets bij Mientje achtergelaten en maakte zich er erg veel zorgen omdat Mientje tijdens zijn afwezigheid de motorfiets zou verkopen en zich met de opbrengst weer in de armen van haar wettige echtgenoot zou werpen.

Omdat wij wisten dat Rafael tijdens eerdere verblijven in de gevangenis op grootmoedige wijze medegevangenen van onkwetsbaarheid-djimats had voorzien, werd hij deze keer volkomen geïsoleerd van andere gevangenen opgesloten. Hij had een grote cel voor vijf personen voor zich alleen. Bad en kamer waren in de cel. De voorkant van de cel was tot de halve hoogte van traliewerk, zodat hij van buitenaf goed in de gaten gehouden kon worden en hij van zijn kant een vrij uitzicht had op de open zonnige binnenplaats.

Het verdriet om Mientje en de motorfiets moest naar mijn mening geveinsd zijn, want Mientje kwam hem op de bezoekdagen regelmatig bezoeken en daarbij was de verstandhouding tussen de twee zeer goed, zo zelfs dat het toezichthoudend personeel wel eens tussenbeide moest komen om de amoureuze uitingen niet tot amoureuze handelingen te laten overgaan.

Al spoedig bleek dat hij het met zijn isolatie helemaal niet eens was en het veel prettiger zou vinden als hij weer contact met de andere gevangenen zou krijgen. Omdat wij hiermee dus al slechte ervaringen hadden opgedaan en het voor de rust in de gevangenis niet bevorderlijk was, bleef hij, buiten wat werken op de binnenplaats, in zijn cel. Toen het hem via aan mij gerichte verzoeken niet gelukte zijn zin te krijgen, begon hij toneel te spelen. Hij zette kortstondige huilpartijtjes in scène, die prompt eindigden als hem werd medegedeeld dat dit spelletje geen enkele indruk maakte.

Maar hij meende toch dat hij ons duidelijk moest maken, dat hij het eenvoudig niet uithield in z'n isolement. En dat was niet eenvoudig. Hij was een paar dagen erg rustig en vond in die tijd waarschijnlijk de manier om ons te overtuigen. Hij hing zichzelf op en hij speelde het leuk.

De opziener kwam mijn kantoor binnen gestoven: "Directeur, Rafael heeft zich opgehangen!" Ik gaf opdracht de dokter te waarschuwen en ging met de opziener naar Rafael's cel. Door het traliewerk zal ik hem hangen d.w.z. zitten. Toen we de cel binnen gingen zagen we dat hij met z'n nek in een grote lus hing, gemaakt van het ijzerdraadje waaraan hij normaal z'n handdoek aan ophing. Tussen z'n strottenhoofd en de bovenkant van de lus was een opening zo groot dat ik mijn hand er door kon steken. Hij knelde dus echt niet. Om alle risico's te vermijden zat hij met zijn zitvlak op het muurtje dat om de badplaats heen stond. Behalve het ijzerdraad in z'n nek was er nu niet veel wat echt pijn kon doen. Het bibberen van zijn oogleden getuigde van veel leven. De dokter was snel ter plaatse en constateerde zeer normale pols- en hartslag, verder geen enkele beschadiging. Hij adviseerde Rafael om nu maar snel een eind aan de "sandiwara" (toneelspel) te maken. Dit vond de gevangene blijkbaar zonde, want het duurde toch nog even voor hij moeizaam overeind kwam. We namen het waslijntje mee en lieten hem alleen.

Toen hij een uur later bij mij op rapport stond, vroeg ik hem of hij zichzelf ook onkwetsbaar had gemaakt. Argeloos antwoordde hij: “Tentoe, toewan!" (Natuurlijk, mijnheer). Toen ik hem daarop vroeg of het nu niet lastig is dat je jezelf niet eens dood kan maken omdat je jezelf onkwetsbaar hebt gemaakt, was hij even uit het veld geslagen. Hij verloochende echter zijn ambacht niet: "Ja itoe betoel soesah!" (Ja, dat is wel erg lastig).

Hij heeft nooit meer over zijn isolatie geklaagd.

 

Reacties op dit artikel via het forum

naar vorige pagina