Het meemaken van een Koninginnedag in een gevangenis in Nieuw-Guinea
was een belevenis. Het mag misschien gek klinken, maar deze dag
was voor de gevangenen de feestdag van het jaar. Het begon 's
ochtends om zeven uur. Dan stonden alle gevangenen netjes gekleed
opgesteld op de binnenplaats en werd door de directeur persoonlijk
de strafafslag bekend gemaakt. Indien een gevangene zich het
afgelopen jaar goed had gedragen kon hij een afslag krijgen, die
varieerde van 3 tot 8 maanden. Na het afroepen van zijn naam,
waarop de gevangene zich meldde, kreeg hij te horen hoeveel
maanden hij afslag had gekregen en wat daardoor zijn nieuwe
ontslagdatum was geworden. Deze afslagregeling was een koloniale
instelling, die voor de gevangenen gunstig was en tevens
preventief werkte. Immers bij slecht gedrag, geen afslag.
Koninginnedag in de gevangenis van Hollandia
Na dit officieel begin van de
dag, volgde uren van louter plezier. Er was extra eten en drinken
zoals krentenbollen, maaltijden die afweken van het normale
gevangenis-menu, koffie met melk, chocolade enz. Bovendien waren
er met diverse spelen prijzen te winnen in de vorm van shag-tabak,
blikken koffie, zeep, tandenborstels, brillantine en spiegels.
Prijsuitreiking Koninginnedag door Dhr.v.d. Valk.
Er werd tijdens het volleyballen,
zaklopen, touwtrekken, badminton, tafeltennissen en mastklimmen fel
gestreden om de fel begeerde prijzen. Het indelen der wedstrijden
en de arbritage werd geheel aan de gevangenen zelf overgelaten.
Het is maar zelden voorgekomen dat het personeel bemiddelend moest optreden.
Over het gehele gevangenisterrein verspreid werd gespeeld, gezongen en gedanst.
Dit dansen en zingen werd voornamelijk gedaan door primitieve gevangenen. Zij stonden in groepjes bij elkaar, stampten met de
voeten op het ritme van trommelgeraas voortgebracht door het slaan
op blikken. Daarbij brachten zij met iedere ademhaling een
fluitend geluid door de neus ten gehore. Het geheel was nogal
eentonig en voor de beoefenaars vermoeiend, doch zij konden dit
uren onafgebroken volhouden.
Tot deze primitieven behoorde Barsil
Batterie, een flink uit de kluiten gewassen knaap uit de
binnenlanden van Sarmi. Hij zat al enige jaren in de gevangenis,
had al wat Maleis, lezen en schrijven geleerd en stond daardoor
toch al iets hoger op de ladder der beschaving. Toch vierde hij
dit feest dansend en fluitend temidden van een groep
streekgenoten. Dit urenlange beoefenen van dansen van
"thuis" is hem waarschijnlijk, althans geestelijk niet
goed bekomen.
Na deze ook voor mij vermoeiende dag zat ik 's
avonds nog wat na te mijmeren over de wijze waarop mijn jongens de
Koninginnedag hadden gevierd, toen de telefoon ging.
Het was de wachtcommandant van de gevangenis. "Meneer, Barsil
is gek geworden. Hij is vreselijk aan het vechten met de
voormannen, die nu met z'n vijven bezig zijn hem in een
isolatiecel te brengen. Moet u maar eens horen". Hij hield de
hoorn van z'n oor en nu hoorde ik aan mijn kant een dierlijk
gebrul en dat kwam dan van de binnenplaats, die toch nog zo'n
vijftig meter van de telefoon in de gevangenis verwijderd was.
Ik
gaf opdarcht onmiddellijk de dokter te bellen en beloofde zelf te
komen. Binnen vijf minuten was ik er en de wachtcommandant bracht
mij bij de isolatiecel. Daar had men hem met veel moeite in
gekregen, doch met hem waren de vijf voormannen ook opgesloten,
die op veilige afstand Barsil in de gaten hielden. Barsil zelf,
doornat van het zweet stond op zijn beurt met verwilderde ogen
tegen een muur gedrukt de voormannen te bespieden.
Ik vond de
situatie vrij explosief, maar mocht toch niemand de indruk geven
dat ik hem eigenlijk een beetje zat te knijpen, dus: "Maak
maar open die deur". De wacht-commandant: "Meneer, ik
zou het niet doen". Ik dapper: "Maak maar open".
De deur ging open en ik stapte binnen. Ik hoorde nog een der
voormannen roepen: "Meneer denk om uw bril", maar het
was al te laat. Barsil vloog op mij af en klemde zijn onwelriekend
zwetend lichaam aan mij vast. Hij sloeg en schreeuwde niet, maar
klemde zich alleen maar angstig vast. Toen ik hem vroeg wat er
toch aan de hand was, fluiterde hij mij in het oor: Ini orang maoe
potong saja poenja kepala" (deze mensen willen mij
onthoofden), waarbij hij op de voormannen wees.
Met de verzekering, dat dat toch helemaal hun bedoeling niet was, kon
ik hem naast mij op een bankje krijgen. Ik gaf hem een sigaret en
hij wilde die wel samen met mij oproken. Ik heb toch zelf maar een
andere genomen. Hij rookte zwijgend maar hield daarbij toch scherp
de voormannen in de gaten. Toen
de dokter binnenkwam zag hij dat deze een vierkante tas bij zich
had en dat was prompt aanleiding om mij weer om de hals te
vliegen. De man was doodsbang, want hij fluisterde mij in het oor
dat die tas bestemd was om zijn hoofd in mee te nemen.
De dokter wilde hem graag op de ziekenzaal hebben.
We kregen hem
met inschakeling van enige streekgenoten, die hem in zijn eigen
taal toespraken in de ziekenzaal. Met heel wat overredingskracht
kregen we hem op de onderzoek- tafel, waar hij gelaten zijn lot
afwachtte geflankeerd door twee kameraden, die ieder een hand
vasthielden. Hij bleef rustig liggen wachten totdat de dokter hem
een injectie gaf. Na deze, hem blijkbaar meevallende prik, liet
hij zich naar een bed brengen, waar hij vrij snel begon te
doezelen.
Dit was voor Barsil Batteri het einde van een opwindende
Koninginnedag. Voor mij bestond het uit een zeer noodzakelijk en
zeer grondig bad.
Reden, hoofd voor Centrale Hollandia. D.w.z. naar ik later hoorde
ging onder bepaalde groepen primitieven het gerucht dat de
elektriciteitscentrale van Hollandia draaide met als brandstof
afgehakte hoofden van mensen. Dit kan hebben meegespeeld in het in
trance geraakte brein van Barsil. Barsil was overigens de volgende
dag weer volkomen normaal en fit in de groentetuinen aan het werk.
Reacties op dit artikel via het forum
|