Baliemvallei (vervolg)
Op 28-4-1955 vloog de Canadese zendeling-piloot Lewis uit Hamilton (Ontario) weer naar Shangri-la om
een hoeveelheid voedsel te droppen. Op de terugweg had Lewis om 9.29 uur nog radiocontact met de post in
het Stenen Tijdperk. Toen werd het stil. Het bleef stil. Zó lang, dat men ongerust werd. De Gospel
Messenger was a.h.w. in het niets verdwenen. Twee weken lang zochten Catalina's van de MLD in Biak en
Beavers van de Kroonduif het kleine amfibie-vliegtuig van de Australische zending zonder resultaat naar de
vermiste Gospel Messenger.
Op 28-5 kwam toevallig een buitenlands tweemotorig toestel op doorreis naar Sentani en werd onmiddellijk
door de CAMA gecharterd in een laatste poging om de JZ-PTA uit de lucht op te sporen. De moeite werd beloond.
Het verongelukte toestel werd na langdurig zoeken vanuit de lucht waargenomen; op een plaats vrijwel
onbereikbaar voor mensen;
volkomen vernietigd. Er was geen enkele reden om aan te nemen dat de piloot nog in leven zou zijn.
Pas na drie expedities kon zijn stoffelijk overschot in een leeg olievat tegen de bergwand in een spelonk
te rusten worden gelegd. Beginjaren 1990 werd de rampplaats weer bereikt en kregen zijn stoffelijke resten
een laatste rustplaats op het kerkhof bij de Wisselmeren. Zie TNG 3/5 p. 16 en Capelle 'NG en de West', p. 64.
Na het jaar 1954 begon in de Baliem de penetratie door verschillende buitenlandse zendingsgenootschappen,
zowel Amerikaanse als Australische.
In Nederland kreeg de Baliemvallei enige bekendheid door de triologie van
Anthony van Kampen:
'Jungle Pimpernel Controleur BB' (1948), het vervolg daarop 'Het laatste bivak' (1950) en 'De verloren vallei'
(1951). Deze boeken werden in 1954 gebundeld in het boek 'Jungle', dat veertien drukken beleefde.
Vestiging van de eerste bestuurspost in de vallei was op 10(13?)-12-1956.
Een groep van 17-man o.l.v. controleur binnenlands bestuur Frits Veldkamp (destijds 24 jaar oud), vestigde zich
in enige tenten op een stuk braakliggend grond tussen enkele clangebieden in de buurt van de Oewe- of Wamena-rivier,
een zijtak van de Baliemrivier, in afwachting van meer permanente bewoning. De bestuurspost kreeg de naam Wamena.
Bevoorrading van deze gouvernementspost geschiedde deels d.m.v. parachutering door Dakota's van De Kroonduif
en deels door invliegen in de door zendingspiloot Ed Ulrich gevlogen Beaver van De Kroonduif,
waarbij geland werd op het door de CAMA in 1955 aangelegde vliegveld, dat slechts geschikt was voor lichte vliegtuigen.
In het eerste stadium van de vestiging ondervond Veldkamp belangrijke steun van
H.M. (Myron) Bromley,
een vrijgezel, die daar als linguist-zendeling in dienst van de CAMA vanaf 1954 werkzaam was.
Hij heeft omvangrijke talen-studies uitgevoerd op de Dani-talen
en is bezig geweest met het vertalen van de bijbel. Hij heeft
ook een aantal artikelen over deze talen gepubliceerd.
Tijdens de ontdekking van de vallei viel het op, dat overal hoge, slanke torens waren gebouwd, die als uitkijkpost
fungeerden om de dorpelingen te waarschuwen voor de nadering van vijandige clans. Nadat het gebied onder Nederlands
bestuur was gebracht en oorlogvoeren verboden werd, zijn deze uitkijktorens geleidelijk afgebroken.
Norman en Sheila Draper, zendelingen, werkzaam voor het ABM, de Australische missie Society, werkten
in de jaren 1949 tot 1956 onder de Kyaka Engain in de hooglanden van wat toen was het Territorium van Papoea en NG.
Later, van 1956 tot 1962 werkten ze onder de West-Dani in het toenmalige Nederlands NG, in Tiom, in de vallei van de
Noord-Baliem rivier. Later opnieuw keerden ze terug naar PNG. Ze bezochten Tiom opnieuw kort in 1984.
Daar er ook van Franse zijde belangstelling bestond voor ethnologisch veldwerk in NNG, bezocht
prof. J. (Jean) Guiart, etnoloog, professor in de geschiedenis van Oceanic Religion van de Ecole Partique des Hautes
Etudes van de Parijse
Sorbonne in 1958, o.a. de Baliemvallei.
In februari 1958 werd Arie Blokdijk OFM (kloosternaam: Aiidifax} de eerste missionaris in de Baliemvallei. Een
Amerikaanse tent diende hem de eerste vier maanden als woning. Daarna verhuisde hij naar een zelfgemaakte hut.
Baliemers hebben wel een baard, maar trekken de snorharen uit. Toen de pater, met baard en snor in de Baliemvallei
kwam, werd hij de volgende dag al Pater Appemussi (Snorremans) genoemd.
Drs. L.F.B. (Leo) Dubbeldam was als AA (administratief (bestuurs) ambtenaar, o.a. werkzaam in
Wamena in de Baliemvalleit.
In september 1959 kreeg dr. J.Th. Broekhuijse als standplaats Wamena in de Baliemvallei,
met de opdracht het bestuur gaande te houden en de taal en de cultuur van de Dani te bestuderen. Vanaf
september 1960 werd hij als cultureel-antropologisch adviseur toegevoegd aan de Harvard-Peabody
expeditie. Bekend met de Dani-taal, werkten hij en Abututi, een Dani, als vertalers voor de
Harvard-expeditie.
In die periode verzamelde hij ook het materiaal voor zijn proefschrift.
Robert G. Gardner (* 1925) was de leider van de Harvard-Peabody Expeditie in de Baliemvallei
van
maart 1961 tot december 1961. Andere leden van de expeditie waren: Jan Broekhuijse (Nederlandse
districtofficier voor het Nederlands gouvernment), Karl Heider (de etnograaf), Samuel Putnam (een
gevorderd medisch student), Peter Matthiessen (ecoloog) en Michael Rockefeller (geluid opname en
fotografie). Eliot Elisofon nam foto's voor Life International.
De Peabody-Harvard Expeditie werkte ongeveer zes maanden in de Baliemvallei. Het
mag gezegd worden dat de resultaten van de expeditie in bepaalde opzichten vrij
spectaculair waren. De film 'Dead Birds' (1963) heeft diverse awards gekregen en
en heeft veel aandacht getrokken. De filmmakers Robert Gardner en zijn assistent
Karl Heider publiceerden ook een zeer aantrekkelijk fotoboek
getiteld 'Gardens of War, Life and Death in the NG Stone Age'(1974)
KG (Karl Gustav) Heider (* 1935) maakte sinds maart 1961 deel uit van de
Harvard-Peabody Expeditie in NNG en bestudeerde de Dani in de Grand Valley. Hij
observeerde de Dani in de Baliemvallei gedurende 26 maanden om zijn proefschrift aan Harvard te
voltooien.
(Heider, K. G.,2006. The Dugum Dani: a Papuan culture in the highlands of West New Guinea New
Brunswick, N.J.: AldineTransaction.)De laatste 20 maanden van deze tijd deed hij dat alleen,
na het vertrek van de andere leden van de Harvard Peabody Expedition,
Mr. R.A. (Rolph Aloysius) Gonsalves (* 1932) was van 5-2-1958 tot 16-1-1960 o.a.
chef exploratie-ressort Oost-Bergland (als waarnemer van controleur Frits Veldkamp, die met
verlof naar Nederland ging). In de Baliemvallei, waar de bevolking nog in het stenen tijdperk leefde,
maakte hij met harde hand een eind aan tal van stammenoorlogen. Door zijn soms hardhandige aanpak
verwierf hij zich de bijnamen Gunsalvo en God himself. Eenmaal op verlof stak er een storm van protest
op tegen zijn vermeende gruweldaden in 'De verloren vallei'.
Onderzoek leidde evenwel tot eerherstel.
Terug in Nederland trad Gonsalves toe tot het Openbaar Ministerie.
In de 1970-er jaren werkte hij achter
de schermen aan het terugdringen van terreuracties en met de aanpak van de georganiseerde misdaad
vestigde hij tenslotte zijn reputatie als ijzeren procureur-generaal. Terwijl de IRT-affaire op het
kookpunt was en Gonsalves in het voorportaal stond van de hoogste positie in het Openbaar Ministerie,
wreven boze tongen hem een greep naar de macht aan en kwam ook de Baliem-affaire weer in de publiciteit.
De parlementaire enquêtecommissie wees Gonsalves aan als zondebok voor de IRT-affaire.
Weer volgde er onderzoek, weer eerherstel en opnieuw een oorverdovende stilte.
Dr. H.L. (Herman) Peters OFM (* 1923), Kloosternaam: Victorinus, kwam 19-12-1956 als missionaris en
onderzoeker op NG aan. Hij was daar werkzaam onder twee stammen in het Centrale Bergland: onder de
Amungmè van maart 1957 tot juni 1959 en onder de Dani van juli 1959 tot april 1964.
Over de bij de Dani door veldwerk verkregen gegevens schreef hij tijdens zijn verlof in Nederland
zijn proefschrift.
Van 1969 tot 1976 was hij als rector en docent culturele antropologie verbonden aan de Katholieke
Theologische Hogeschool te Abepura.
In 1976 vertrok hij weer naar Nederland.
Begin 1991 werd hij door het pastoraal team van de Baliemvallei gevraagd weer naar Irian te komen en
daar studie te maken van een aantal problemen, die voortkwamen uit een confrontatie van de eeuwenoude
Dani-cultuur en de christelijke verkondiging. Hij werd daarbij terzijde gestaan door Nico Lokobal, een
man van de Baliem, afgestudeerd aan de Katholieke Hogeschool.
Mr. Carel Jan Schneider geboren te Batavia in 1932.
Publiceerde onder zijn pseudoniem F. (Ferry) Springer romans en verhalen, mede op grond van ervaringen
opgedaan in NG. Na zijn rechtenstudie in Leiden las hij in de krant dat er bestuursambtenaren werden
gezocht voor NG.
Hij solliciteerde en werd na een korte opleiding 8-2-1958 uitgezonden.
Na Hollandia, Fak-Fak en Kokonao werkte hij vanaf maart 1960 tot februari 1962 als controleur in Wamena.
Aan zijn carriere als bestuursambtenaar kwam een onverwacht einde toen tijdens zijn verlof in 1962 NG
onder UNTEA-bewind kwam.
In maart 1990 bracht hij voor VPRO-radio een zeer indrukwekkend bezoek aan
Papua.
Op 4-5-2002 hield Schneider ter gelegenheid van de Nationale Herdenking op de Dam te Amsterdam
een toespraak met de
titel 'Nooit vergeten': Obeth Pattipeme, Papoea, mantri-verpleger in de Baliemvallei op NG, geliefd bij
de bergbevolking,
stond in februari 1962, niet lang voor het einde van het Nederlands gezag over dat eiland, naast het
vliegtuigje dat ons gezinnetje naar het toenmalige Hollandia zou brengen.
Hij zei, ten afscheid: 'Wij Papoea's zullen eens vrij worden, wat er ook gebeurt, hoe lang het ook
duurt, en wij zullen elkaar terugzien'. Ik hoor mijn dochtertje nog, dat Obeths been omklemd hield:
'Obeth moet mee, Obeth moet met ons mee ...'
Later is hij, met andere voorvechters van een Vrij Papoea,
vermoord in de jungle. Obeth Pattipeme, nooit vergeten. Note van de webmaster:
Carel Schneider heeft bij zijn bezoek aan West-Papua Obeth
Pattipeme, die een zeer geliefd persoon was onder
de NNG-ers, niet meer kunnen vinden. Na veel rondvragen heeft
iemand waarschijnlijk het vermoeden uitgesproken dat Obeth was
vermoord vanwege zijn Free West Papua activiteiten. Na zijn rede is
Carel door een ex-gouvernementsarts op de hoogte gebracht van het feit
dat Obeth in leven was en dat hij nog contact met hem had. Maar Carel
heeft zijn fout niet meer kunnen herstellen. De rede was uitgesproken en
de opmerking over Obeth is natuurlijk rond blijven zingen op het
internet en in allerlei documenten.
Vanaf 1963 was J.A.E. (Jules) Camps OFM in de Baliemvallei werkzaam.
Vanuit Wamena werd later een netwerk van wegen aangelegd en het Indonesische bestuur
uitgeoefend.
In 1989 verordonneerde de Indonesische overheid in het kader van een 'Indonesisering'-programma dat
alle missionarissen uit de vallei moesten vertrekken. De meesten vertrokken daarop waardoor een groot
deel van het vliegnetwerk naar de afgelegen dorpen (dat zij onderhielden) uitviel, alsook een groot
deel van het onderwijs en sociaal-culturele programma's onder de Dani. Volgens lokale waarnemers zou
de hongersnood die halverwege de jaren negentig heerste onder de Dani tot minder doden hebben geleid
wanneer de missionarissen er toen nog waren geweest om de bevolking te helpen.
Een van de invloeden van de islamitische overheid is tegenwoordig dat er geen alcohol mag worden
verkocht in de vallei
Bronnen:
- Papua Bibliotheek in Amstelveen van mevr. S.J. de Groot-Licher
- Wikipedia
Ook voor reacties op deze herinneringen kun je terecht op het
prikbord/forum.
|