|
,,West-Papoea nog steeds een kolonie''
Nederlands Dagblad
De door Labourafgevaardigde Smith en Lord Harries - lid van het
Hogerhuis
en bisschop van Oxford - belegde bijenkomst werd bijgewoond door enkele tientallen in traditionele kleding getooide Papoeaballingen uit
Nederland,
Engeland en Papoea Nieuw-Guinea. Volkenrechtelijk sterk Als basis voor de toekomstige politieke actie diende een juridisch betoog van Melinda Janki, internationaal mensenrechtenadvocaat. Zij verklaarde dat de zaak van de Papoea's volkenrechtelijk ijzersterk staat. Niet alleen is het recht op zelfbeschikking van volken internationaal vastgelegd, maar bovendien is het de Papoea's met zoveel woorden toegezegd in het Verdrag van New York in 1962. In het kader van de Verenigde Naties zijn de voorwaarden omschreven waaraan de uitvoering van dit recht moet voldoen. Zo zijn een vrije pers en afwezigheid van enigerlei dwang absolute vereisten. De door Indonesië in 1969 toegepaste methode voldeed op geen enkele wijze aan die internationale standaard. Op die manier zijn de Papoea's van de ene koloniale macht aan de andere overgedragen. Janki stelde dan ook dat West-Papoea in feite nog steeds de status van kolonie heeft en wel totdat de inheemse bevolking alsnog het recht op zelfbeschikking heeft uitgeoefend. Daarop zouden de inspanningen van de internationale groep dan ook gericht moeten zijn. ,,Indonesië is een bezettende macht die geen recht heeft op de winsten uit de winning van de natuurlijke rijkdommen van West-Papoea'', aldus Janki. ,,De gelden zouden de Papoea's ten goede moeten komen, temeer daar de bevolking qua onderwijs en gezondheidszorg een grote achterstand heeft in te lopen.'' Nederland De juriste benadrukte dat de statenwereld op basis van het VN-Handvest de plicht heeft de niet volgens internationale normen uitgevoerde 'daad van vrije keuze' uit 1969 aan de kaak te stellen. In verband hiermee noemde Benny Wenda de Nederlandse houding ,,teleurstellend''. Tijdens de samenkomst circuleerde een document waaruit bleek dat de afgelopen jaren veel concrete steunbetuigingen van Ierse, Britse en Nieuw-Zeelandse parlementariërs werden ontvangen. Onder de leden van het Europees Parlement die indertijd bij toenmalig secretaris-generaal van de VN Kofi Annan aandrongen '1969' te heroverwegen, bevinden zich de Nederlanders Max van den Berg en Hans Blokland. ,,Wij zullen ons zeker ook tot de Nederlandse parlementariërs richten'', verklaarde Andrew Smith desgevraagd.
|