|
Eind aan vijftig jaar zendingsromantiek
Missionary go home (klik hier voor film)Geplaatst: 28 december 2007 21:12 door onze redacteur Gerard ter Horst Een aangrijpende documentaire over het zendingsechtpaar Kees en Alice van de Beek moet een einde maken aan vijftig jaar vrijgemaakt-gereformeerde zendingsromantiek. Hun negen jaar op Papua, van 1995 tot 2004, werd een aaneenschakeling van problemen.ZWOLLE - Na een voorvertoning van de documentaire Missionary go home op het kantoor van zendings- en hulpverleningsorganisatie De Verre Naasten (DVN) in Zwolle is het volslagen stil. Of is het een verslagen stilte? Even geen commentaar, geen reflecterende opmerking. Zo'n dertig aanwezigen, onder wie de hoofdpersonen uit de documentaire, hebben ruim een uur meegekeken over de schouders van het zendingsechtpaar Kees en Alice van de Beek. En dan resteren onmacht, verdriet en ontzetting. En vragen. Juist die vragen wil De Verre Naasten, die de documentaire samen met de Evangelische Omroep (EO) produceerde, eens hardop stellen. Dat zijn persoonlijke vragen over het lijden en Gods zorg voor mensen die vanuit een roeping naar de geïsoleerde en onherbergzame jungle van de binnenlanden van Papua trokken. Maar ook vragen over het nut van zending en de hoge prijs die daarvoor - soms - betaald moet worden. Soms. Want, zo stelt de organisatie ook, dit is een verhaal, maar niet het verhaal van vijftig jaar zending van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) op Papua. De vragen komen als vanzelf bij het zien van de aangrijpende documentaire. Kees en Alice van de Beek reizen in 1995 naar Papua. Onder andere wil ds. Kees van de Beek gaan doceren aan de lokale theologische school in Boma. Maar die school is dicht op het moment dat hij arriveert; studenten hebben de ingang dichtgespijkerd en verkondigen via een plakkaat de blanke bemoeienis meer dan zat te zijn. Daarmee is de toon gezet. Andere incidenten volgen. Van de Beek wordt eens achterna gezeten door een lokale voorganger, die bovendien dreigt zijn huis in brand te steken. De zendeling had hem gewezen op zijn frauduleuze gedrag en zijn bezoek aan prostituees, dat volgens Van de Beek niet te verenigen was met het leiden van een kerkelijke gemeente. Meer nog speelt persoonlijk drama mee: terwijl het echtpaar zich steeds meer afvraagt waarom ze op Papua blijven werken, verdrinkt hun jongste kind van anderhalf jaar, in augustus 2002. Wambo Papua is voor veel oudere vrijgemaakt-gereformeerden een begrip. Daar begon de eigen zending in 1958, veertien jaar na het ontstaan van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Ds. M.K. Drost hield op 10 augustus zijn eerste preek op Papua, dat toen Nederlands-Nieuw-Guinea heette. De omstandigheden zijn bijna niet voor te stellen: zijn hoorders leefden in het stenen tijdperk en geloofden in een altijd aanwezige geestenwereld. Er komen meer zendelingen, Papua's bekeren zich, hun leven verandert - geestelijk en economisch - in sneltreinvaart. Intussen leest de vrijgemaakt-gereformeerde achterban massaal de boeken van Piet Prins over Wambo, de jonge Papua, die tot geloof komt. Het enthousiasme is groot, zendingsavonden worden drukbezocht. Maar halverwege de jaren negentig zijn er spanningen. Er is geen welkomstcomité voor de familie Van de Beek, er is geen hartelijke ontvangst. De Papua's vertrouwen de blanke Nederlanders niet meer. De omslag had begin jaren negentig plaats. De oorzaken zijn complex. In ieder geval speelt een belangrijke rol dat de Nederlanders begin jaren negentig hebben besloten de financiële steun aan Papua af te bouwen. Die afbouw komt in een ongewilde stroomversnelling door politieke spanningen tussen Indonesië en Nederland door uitspraken van toenmalig minister Jan Pronk. Indonesië dreigt alle Nederlandse ontwikkelingshulp in de ban te doen, de vrijgemaakt-gereformeerde hulp wordt daarom versneld afgebouwd. Maar de Papua's voelen zich in de steek gelaten. In 2005 wordt vanuit Nederland erkend dat de afbouw te snel en te dogmatisch is doorgevoerd. Een andere oorzaak vormt het uitgangspunt dat de zendingskerken op Papua op eigen benen moeten leren staan. Begin jaren negentig is de tijd daar rijp voor, op papier worden goede afspraken gemaakt. Maar in werkelijkheid blijkt met name het kerkelijk kader - predikanten en evangelisten - kwetsbaar. Sommigen blijken betrouwbaar, anderen laten hun gemeente in de steek of frauderen. De Nederlanders, onder wie Van de Beek, worden geacht onder dit kader te opereren; in werkelijkheid ontbreekt daardoor de aansturing. Kosten De problemen blijken nu, vijftien jaar later, nauwelijks verholpen. Er is veel met elkaar gepraat, maar het kerkelijk kader blijft zwak en de communicatie verloopt moeizaam. Het proces stokt, heet het in kringen van De Verre Naasten. Hoewel de problemen de afgelopen jaren openlijk zijn beschreven en gecommuniceerd, lijkt intussen of de vrijgemaakt-gereformeerde achterban niet beseft dat de huidige zending op Papua allerminst romantisch of idyllisch is. Het is een van de redenen dat De Verre Naasten nu voor de onorthodoxe aanpak van een documentaire heeft gekozen: deze zal, na uitzending op televisie, ook in kerken getoond worden die fondsen inzamelen voor het werk op Papua. Waarom? Om te laten zien hoe moeizaam het evangelie wortel schiet op Papua. Hoe ook daar mensen in de macht van materialisme kunnen zijn. ,,En hoe moeilijk het is voor zending en hulpverlening om een effectief beleid te voeren'', zo verklaart De Verre Naasten. Dé zendingsvraag die overblijft, is: hoe verder? Is het alle moeite en kosten wel waard om in Papua te blijven werken, ondanks wantrouwen en tegenstand? Die vraag wordt heel verschillend beantwoord. Soms lijkt het antwoord van idealisme of realiteitszin afhankelijk. Kees van de Beek, die in 2004 vervroegd en gedesillusioneerd terugkeerde uit Papua, spreekt van een beleid van vijftien jaar ,,pappen en nathouden'', van begin jaren negentig tot nu. Volgens hem luisteren de zendende instanties in Nederland slecht naar de Papua's. Hij ziet twee mogelijkheden: óf er wordt een goed en duidelijk plan bedacht óf de Nederlanders dragen het werk over aan een zusterkerk in het buitenland en vertrekken. Dat er hulp nodig blijft voor de Papua's, is voor hem duidelijk. ,,Maar de relatie met ons is zo bedorven dat hun ontvankelijkheid voor hulp tot ver onder het vriespunt is gedaald.'' Anderen, bij De Verre Naasten en de uitzendende kerken, delen deze kwalificatie niet. Maar dat er iets moet gebeuren, wordt door niemand betwijfeld. Voorlopig wordt gedacht aan het steunen van concrete groepen gemeenten (classes), afzonderlijke gemeenten of zelfs personen. Dat moet dan in overleg en samen met de leidinggevenden van het kerkverband. Doel is dat voor de betrokken leiders inzichtelijk is wat er gebeurt en hoe, zodat de Papua's ook daadwerkelijk verantwoordelijkheid kunnen dragen. Van beide zijden is er, zo zegt regiocoödinator Janneke de Vries, in ieder geval de bereidheid samen verder te gaan. ,,Ik zie nu nog mogelijkheden die we niet toegepast hebben. Als die niet goed uitpakken, is het tijd de vraag te stellen of wij misschien niet de geschikte partner zijn, en zullen we een andere moeten zoeken.'' Vertrek Is het niet zo dat deze documentaire de achterban voor moet bereiden op vertrek uit Papua. Absoluut niet, reageert DVN-directeur Menno van Hulst. ,,We hebben een behoorlijk groot verantwoordelijkheidsbesef, dus we zullen op een bepaalde manier doorgaan. Stoppen is voor ons geen aantrekkelijke optie. De Papua's hebben ook gewoon hulp nodig: er sterven nog steeds mensen aan malaria, onder andere door een tekort aan muskietennetten. En veel christelijke Papua's weten nog steeds niet wat genade is en hebben Bijbelonderwijs nodig.'' Missionary go home is een documentaire van Geertjan Lassche. De EO zendt de documentaire dinsdag 8 januari op televisie uit, Nederland 1, 23.00 uur.
Reacties op dit artikel via het forum/prikbord
|