Het binnenland van Irian Jaya, voormalig Nederlands
Nieuw-Guinea, is voor journalisten een gesloten gebied. De
Indonesische overheid voelt niet veel voor pottekijkers. Met een
8-millimeterca-mera trok een ploeg voor de VARA-televisie door een
gedeelte van het binnenland, op zoek naar politieke misstanden in
het stenen tijdperk. Maandag kunt u het resultaat zien: „Een
Hollandse erfenis, Irian Jaya" (Ned. 2, 21.27 uur). Aad van den
Heuvel, die verschillende malen in Irian Jaya filmde, geeft zijn
visie.
Staphorst op Nieuw Guinea", luidde de kop boven een artikel in de
Haagse Post. De journalist John Jansen van Galen reisde met twee
kompanen naar het voormalige Nederlands Nieuw Guinea, als toerist,
want journalisten zijn in het huidige Irian Jaya nog steeds niet
bijzonder welkom. Zij bezochten de Baliem-vallei en trokken naar de
twee dagreizen verder gelegen Pass Valley alwaar zendeling
Vreugdenhil de geestelijke scepter zwaait. „Ons grote trauma is de
plaats Nipsan, daar zijn tien jaar geleden zestien van onze werkers
op de meest beestachtige wijze vermoord, in stukken gesneden en
opgegeten. En waarom? We zijn er nog altijd niet uit." Het
Nederlandse trio dat ondermeer met een 8 mm videocamera een
reportage opnam die binnenkort door de VARA zal worden uitgezonden, verkeerde regelmatig in gezelschap van zendingsgenootschappen.
Niet geleid door een diep vertrouwen in deze dienaren Gods maar in
de wetenschap dat deze mensen vaak de enigen zijn die het land en
volk op hun duimpje kennen en immer werkzaam zijn op de meest
vooruitgeschoven en afgelegen posten. Jansen van Galen beschreef een
kerkdienst temidden van de trotse peniskokerdragers in één van de
meest barre gebieden op deze aarde: „Er werd gezongen, slepend en
traag dreef de melodie de zonnige vallei in, op hele noten en zonder
syncopen, want ritme is heidens. Twee uur duurde de dienst, net als in de
klompenkerkjes van Staphorst, de noordelijke Veluwe en de Zuid
Hollandse eilanden." Of dominee Vreugdenhil ook in de
VARA-documentaire te zien en te horen zal zijn is aan enige twijfel
onderhevig want in de H.P. zegt de religieuze voerman dat hij niet
geïnterviewd wenst te worden omdat hij anders door „zijn Nederlandse
zwartekousenkerk" zal worden geschorst. Vreugdenhil heeft zelf niet
zo'n bezwaar tegen film maar even terug in de Nederlandse
moeras-delta verkeert hij toch regelmatig in kringen waar video,
film, foto en dia behoren tot de zware zonden. „Tja, wat is dat?"
zegt hij. „Misschien dat men niet met de werkelijkheid
geconfronteerd wil worden.
Noodlanding
Als lid van een KRO televisieteam was ikzelf in 1981 en 1982 in deze
verloren gegane Nederlandse kolonie en ons geviel het op een kwade
dag, gedwongen door een soort noodlanding, in de klauwen te geraken
van een zeer fundamentalistische Amerikaanse kerksplinter. Men had
de papoea's ter plaatse in de loop der jaren vrijwel alles verboden
wat ook het leven in de jungle somtijds aangenamer kan maken. Zang
en dans en zo af en toe een rokertje, het was allemaal niet meer
toegestaan, het waren duivelse vindingen die te vuur en te zwaard
bestreden dienden te worden. Nauwelijks kan ik mij herinneren wat
erger was, de sombere entourage temidden van de toornige Amerikaanse
gelijkhebbers of de broeierige situatie waarin de zeer heidense volkeren aan de
bovenloop van de nog nauwelijks ontdekte Braza-rivier verkeerden.
Mijn bewondering voor zendelingen en missionarissen, al of niet
ingegeven door eigen tekortkomingen, is gekend en zit diep, maar
mensen die in de Baliem-vallei dezelfde omstandigheden bevroeden als
in Staphorst, maken, om het eens zwakjes te zeggen, een vergissing. Het komende VARA-programma zal zich bezig houden met de zendelingen,
met het politieke lot van de papoea's en met het dagelijkse leven
der bevolking. Jansen van Galen beschreef in de H.P. een
varkensfeest, het hoogtepunt in het dorpsbestaan. Iedereen is dan op
de been, er wordt gedanst en gedronken en eindelijk is men weer eens
in 3e gelegenheid om vlees te eten. Het vlees van de in onze ogen
weinig uit de kluiten gewassen varkentjes die maandenlang speciaal
voor dit doel werden vetgemest. „Men spande de bogen, de zwijntjes
rukten angstig aan de touwen waaraan ze in bedwang werden gehouden.
Een pijl zinderde in een stugbehaarde bil, het dier krijste, rukte
zich los en sloeg op de vlucht. Twee mannen zetten het na, grepen
het vast en de schutter richtte opnieuw. Ditmaal trof het projectiel
de maagstreek en een dierlijk gegil snerpte door de morgenlucht. Een
derde schot, het varken zakte bloedend door de poten, blote zwarte
voeten pompten het laatste leven uit het stuiptrekkende lichaam."
Soms, heel soms, liggen varkensfeesten en politiek zeer dicht bij
elkaar. In 1981 waren wij bij de Wisselmeren in Irian Jaya en iemand
wilde perse een klein maar bloeiend ontwikkelingsprojekt tonen dat
aan de overzijde van de watermassa's was gelegen. Nu hadden wij al talloze projecten verfilmd en er
bestond dan ook niet veel animo om aan deze nieuwe expeditie te
beginnen. Tot men vertelde dat er daar waarschijnlijk ook een Juwo,
een varkensfeest, zou worden gehouden. Het feest van het jaar mocht
men niet missen dus veranderden wij van gedachten.
Foto's: Aad den Ouden en Annette
Kentie
|
|
Bevrijdingsbeweging
Aan de overkant aangekomen rende een naakte man langs de oever met
ons mee en eenmaal vaste voet aan wal gezet waren daar ter
begroeting aanwezig een vrolijk dansgroepje en twee papoea's met een
geweer. Zij verklaarden tot de OPM te behoren, de papoea
bevrijdingsbeweging en wij moesten ze maar volgen. Wij werden er
in snel tempo minder gerust op, de Indonesiërs plachten ons nogal in
de gaten te houden. Na een half uur lopen via een smal, modderig pad
werden wij plotseling geconfronteerd met een ongelofelijk
schouwspel. Honderden en nog eens honderden beschilderde en met pijl
en boog en speer bewapende krijgers renden op ons af. Het bleek een
grootscheepse demonstratie van de OPM te zijn die het Westen hun
slagkracht wel eens wilde tonen.
Er werd gemarcheerd en er waren
militaire oefeningen. Geef acht, op de plaats rust, zet af pijl en
boog. De twee geweren van de eerste mannen waren de enige vuurwapens
die we hebben gezien. Aan het hoofd van de colonne werd een bord
meegezeuld met de
papoeavlag, ooit nog eens in de nadagen van het Nederlandse
koloniale bewind ontworpen. De bewapening was zwak maar hun
organisatie moest in orde zijn. We waren nog maar kort in Enarotali
maar binnen vierentwintig uur hadden zij duizenden mensen op de been
gebracht. Politiek in plaats van een varkensfeest en de Indonesische
autoriteiten waren woedend. Officieel werd ontkend dat er grote
groepen georganiseerde vrijheidsstrijders waren en nu toonde de
Nederlandse televisie dat er zo af en toe toch een behoorlijk
legertje op de been kon worden gebracht. Kansloos door gebrek aan
wapens, maar op de één of andere manier georganiseerd en uiterst
gemotiveerd door wat de OPM aanhangers zagen als Indonesische
onderdrukking.
Nu al weer jarenlang trekken duizenden vooral Javanen
maar ook vele mensen van de Molukken naar Irian Jaya, naar de nieuwe
Indonesische provincie. Vaak arme, hardwerkende vakmensen die
gedwongen door de omstandigheden de oorspronkelijke, overbevolkte
woonplaatsen moesten verlaten. En langzaam verdwijnt de slecht opgeleide, op sommige
plaatsen nog in het stenen tijdperk levende papoea uit het beeld. De
grond, het baantje en de handel, het komt allemaal in handen van de
Indonesische transmigrant. Begrijpelijk wellicht, maar een
catastrofe voor het Papoeavolk.
4 Maart 1980 nam de Nederlandse tweede kamer een motie aan van de
heren Verbrugh en Van Rossum waarin de Nederlandse regering werd
uitgenodigd een onderzoek in te stellen in de voormalige vaderlandse
kolonie. Men was nogal ongerust geworden door allerlei alarmerende
berichten. Het was een wat merkwaardig plan maar Indonesië ging
akkoord met deze speurtocht op haar grondgebied en een ambtenaar van
de Nederlandse ambassade in Jakarta ging welgemoed op stap. En
minder dan een jaar later werd zijn voortreffelijke rapport
voorgelegd aan ons parlement. Iets uit de inhoud: „Indonesië voerde
een politiek van de glimlach maar geweld werd met geweld beantwoord.
De medische situatie was zorgelijk en de kindersterfte vormde een
uitzonderlijk probleem. Sociaal-economisch stond de papoea voor de
welhaast onmogelijke taak te moeten concurreren met de Indonesische
immigrant. Vooral jongeren voelden zich achtergesteld en vooral uit
deze categorie werden de nieuwe OPM-ers gerecruteerd."Verpauperen
Het was een diplomatiek voorzichtig maar uit-stekend rapport, alles
stond er wel in, maar wat moesten wij ermee? De enige reële hoop die
men kon koesteren was dat de Indonesische politici maatregelen
zouden nemen om de Papoea's extra te bevoordelen tot hun
achterstandsituatie verdwenen zou zijn. Men moest hopen op enig
begrip in Jakarta dat door de grootschalige immigratie naar Irian
Jaya de oorspronkelijke bevolking langzaam zou verpauperen en
verdwijnen. Of was dit nu juist de bedoeling? De Nederlandse
parlementariër bladerde in het rapport van de ambtenaar, krabde zich
eens op het hoofd en stelde toen de enige vraag waar hij zo gauw op
kon komen: „Zou onze ontwikkelingshulp niet wat extra's kunnen
doen?" Daarna viel er weer een diepe stilte rond Irian Jaya. Heel
soms hoorde men nog wel eens wat, in Duitsland werd een nieuw museum
van As-matkunst geopend, bij tijd en wijle stortte een
missievliegtuigje neer boven het Carstenz-ge-bergte en zo af en toe
stuurde het belendende Papua and New Guinea een OPM-vluchteling
terug naar zijn Indonesische thuisfront. Het is goed dat de
VARA-televisie binnenkort weer eens een tipje van die geheimzinnige
sluier rond onze voormalige rijksgenoten oplicht. En ook
vaktechnisch kan de documentaire die wordt uitgezonden interessant
zijn. Het materiaal werd opgenomen met een niet professionele 8 mm
camera en mocht dit experiment slagen dan staat wellicht een aantal
„geen journalisten toelatende landen" vele met kleine camera's
gewapende en als toerist vermomde televisieverslaggevers te wachten.
Maar misschien moet daar eerst nog een ethische discussie over
worden gevoerd?
Aat van den Heuvel
|
|