|
Richard de Vries - EEN VETERAAN VERTELT
DEEL 4 DE NIEUW - GUINEA PERIODE OKT. 1959- APRIL 1961
Hoofdstuk 4.
pagina 21
Infiltraties.
Er kwamen na september 1960 meer infiltraties vanuit Indonesië. Dat waren gewapende groepen die dan
ergens aan land werden gezet. Zo’n beetje kat en muis spel. En de mariniers die er meestal het eerst op
uit werden gestuurd, hadden onze hulp dan wel eens nodig voor verkenning vanuit de lucht en of het droppen
van verschillende goederen die ze nodig hadden. Uiteindelijk waren we daar o.a. ook voor. We gingen naar
de opgegeven plek op zoek naar infiltranten vanuit de lucht. Dan was het voor zoveel mensen als het kon,
goed kijken met o.a. een verrekijker. Ik zag iets en gaf het door. De vlieger die aan de knuppel zat,
ging toen wel te laag en langzaam over die plek heen. Toen zagen we inderdaad meer, maar het was wel dom
wat die deed. Een geweerschot had het onbeschermde vliegtuig neer kunnen halen c.q. de brandstoftanks
kunnen doorboren met alle gevolgen van dien. Maar de plaats en posities waren bekend. En dat werd gelijk
doorgegeven. Op ongeveer 800 meter verder waren de mariniers. En daar hebben we ook een, op een door hen
met signalen aangegeven plaats, onze voedsel enz. dropping uitgevoerd. Dat lukte allemaal goed.
De manoeuvre van de piloot had toch nog wel een staartje. Hij kreeg hiervoor wel een berisping van de commandant. Hij bekende een dag later aan ons, toch wel dom te hebben gereageerd, met zo’n onbeschermde
kist, zo laag over die infiltranten te hebben gevlogen. Een beetje te ondoordacht gehandeld. Maar daar
had hij ook weer van geleerd. Als je een te kwetsbaar vliegtuig hebt boven een dergelijk vijandelijk
terrein, moet je toch op afstand blijven.
Doordat de infiltraties na oktober 1960 toenamen, moesten wij ook meer op patrouille. Dat werd gewoon
een routine zaak. Maar ook kwamen we meer in Manokwari en in Ransiki om bij de planter groente en fruit
te halen Waarbij ook nog wel eens een jachtpartijtje op kleine schaal werd georganiseerd in de omgeving
van het huis van de planter.
De kerst en nieuwjaar tijd (1960/61) was weer in aantocht. Dan werd er weer veel georganiseerd op
sportgebied en spelletjes. Het eten is in die dagen fantastisch. En de kerkdiensten werden druk bezocht
in die dagen. Bijna een ieder ging naar de kerkdienst. Gelovigen en niet gelovigen zaten naast elkaar.
Het jaar zat er weer op en we begonnen met 1961. Het jaar dat ik weer naar huis mocht in april.
Dan zou ik, voor het eerst mijn dochtertje zien. Maar het was nog niet zo ver.
Wij gingen al weer snel op een patrouille vlucht in het nieuwe jaar.
Het drama met de Dakota 079 - 2 januari 1961
Na de hele dag op tocht te zijn geweest met de Dakota 079, landden we rond zes uur op het vliegveld in
Biak. Voor de landing vlogen we eerst nog even over het huis van Ltz. Smits. Hij woonde daar in een
dienstwoning met zijn vrouw, die in verwachting was. Hij was een prettig persoon om mee samen te werken.
Ook een rustige man met ook altijd een grijns op zijn gezicht. Niet een echt militair type.
Ik had al eens een paar keer met hem aan een jachtpartij meegedaan op Ransiki. Op het squadron had
hij als neven functie hoofd van de bewapening. Na de landing werd het vliegtuig naar het platform getaxied
voor het squadron gebouw. De motoren werden afgezet. Smits zei toen tegen mij:"Zo, dat zit er weer op joh.
En nu naar het vrouwtje" Maar wat gebeurde er toen!? Toen we uitstapten kwam er gelijk een trekwagentje
voor het vliegtuig gereden met een groot aantal licht fakkels er op. De technisch officier was er ook bij
en die deed o.a. ook het woord. Hij liep eerst op mijn collega Jacobs en mij af.
Hij zei tegen mijn collega Jacobs en mij: "Het vliegtuig gaat zo weer de lucht in, maar jullie als
bwtk’s gaan dan niet mee. Jullie worden vanavond vervangen, door kpl. Immers, v/d Wiel en sergeant Bontius. Maar
de 2 vliegers, Smits en Mulder, gaan door. Die mogen nog een klein uurtje doorgaan, met licht fakkels
droppen." De fakkels werden daarna ingeladen.
Ltz. Smits hoorde op afstand dat de technisch officier dat tegen ons zei. Hij keek wat verbaasd.
Nu weet ik niet of hij al wist dat deze operatie zou plaats vinden onder zijn leiding. Want hij was
ook bewapening officier bij het squadron. Dus iets moet hij toch geweten hebben van deze vlucht. Maar
misschien verwachtte hij ook dat een vervanger voor hem zou gaan vliegen.
Hij sprak toen de technisch officier even apart. Daar was ik niet bij. Het kwam er op neer, hoorde
ik weer van v/d Wiel, dat ze o.a. vlak voor de kust een aantal malen van die fakkels zouden droppen. Die
normaal kunnen worden gebruikt als doel markering met licht boven zee. Deze zouden nu worden gedropt
vanuit dit vliegtuig. Kpl. v/d Wiel was hierbij de drop uitvoerder. Hij was de man op het squadron, die
over de bewapening zaken enz. ging. Maar hij was normaal niet bij een Dakota bemanning ingedeeld. Hij sliep
naast me op de zaal met ook kpl. Immers. Die was net als ik ook bwtk. Zij zouden beiden het droppen van
die fakkels uitvoeren. Zij hadden natuurlijk samen, mag ik wel aannemen, zich die middag in de werkplaats,
al met de voorbereidingen bezig gehouden En de procedures doorgenomen, wat ze in de lucht moesten doen.
Na onze landing ging er ook weer minstens een half uur over heen, voordat ze o.a. die fakkels weer
in het vliegtuig hadden geladen. Zij stonden ook gereed om in te stappen. Ik wenste ze succes en zij
wensten mij een gezellige avond.
Maar ik heb de bemanning niet in zien stappen. Want de truck stond al gereed, om mij weer naar de
marine basis terug te brengen. Dus ik heb ze niet zien vertrekken.
|