|
Wildernis
Mijn tampat rijst en daalt,
als een prauw op der rivier.
Door de dichte klamboe straalt
het vurige oog van een mier.
Er bonzen trommen in mijn oor.
Een vuur schroeit mijn tenen.
De tjitjaks piepen in koor.
Krokodillen zie ik wenen.
Gloeiende lichtjes staren mij aan
en grijnzen: lekker, lekker!
Gelukkig! De malaria is aan het gaan,
ik herken ze als de lichtjes van de wekker.
Henk Bartels
|