|
Er is maar één Manokwari en dat is Manokwari
Manokwari oorsprongMano-kwari, „oude plaats" is de
betekenis van de Noemfoorse naam van een stad-in-wording. En
met recht mag Manokwari zo genoemd worden, want het gebied
rond de Doré-baai is "vanouds een centrum van vestiging
geweest. Langs de smalle, vlakke landstrook vestigden zich
in lang vervlogen tijden de bewoners van de eilanden Biak en
Noemfoor, eerst als veroveraars en overwinnaars van de
binnenlandstammen uit het Arfak-gebergte, de Hattammers,
later als handwerkslieden, als de smeden van de noordkust.
Manokwari hoofdstadManokwari was vroeger de hoofdstad van Nederlands Nieuw Guinea. Later werd die positie overgenomen door Hollandia. Manokwari is gelegen in het noordoosten van de Vogelkop. Manokwari is een middelgrote stad van 130.000 inwoners en ligt aan de Doreh-baai (ook wel Doré of Dorey). De naam van de stad is Numforees en betekent oud dorp. Manokwari is in 1898 als een van de eerste Nederlandse bestuursposten in Nederlands Nieuw-Guinea gesticht. De locatie werd bewoond door kustbewoners die verwant zijn aan de bewoners van de eilanden Numfor en Biak. Het voor de kust liggende eilandje Mansinam maakt deel uit van het stedelijke gebied van Manokwari. In de periode voor de Tweede Wereldoorlog groeide Manokwari uit tot een klein dorp, waar gepoogd werd enige handel op poten te zetten. De Stichting Immigratie en Kolonisatie Nieuw-Guinea (SIKNG) probeerde kolonisten te interesseren in vestiging in en rond Manokwari. In 1930 arriveerden de eerste kolonisten. Door armoede en ziekte was het moeilijk een goed bestaan op te bouwen. Er ontstonden enkele kleine landbouwbedrijfjes, een zagerij en wat winkeltjes.
Manokwari nuManokwari is inmiddels uitgegroeid tot een stad van 130.000 inwoners. Manokwari is goed te bereiken door de lucht, de stad heeft een redelijk goed geoutilleerd vliegveld, Rendani. De haven van Manokwari wordt wekelijks bezocht door veerboten van PELNI, die contacten onderhoudt met Sorong, Biak en andere plaatsen. Er zijn kleine, primitieve bootverbindingen met Numfor, Windesi en Wasior op het Wandamen-schiereiland. Over land zijn de verbindingen met andere steden slecht. Er loopt een weg naar de kustplaats Ransiki, die sinds kort doorloopt tot de zuidelijker gelegen plaats Bintuni. Aan een verbindingsweg met de westelijke havenplaats Sorong wordt nog gewerkt. Ten noorden van Manokwari ligt het Meja-gebergte, een heuvelachtig gebied, met oerwoud begroeid, dat een beschermd natuurreservaat is. Een deel van het Meja-gebied grenst direct aan de stad. Een geasfalteerde weg leidt door het oerwoud naar een heuveltop, waar door de Japanners een oorlogsmonument is opgericht.
Manokwari kolonisatie-geschiedenisVoor het zover is, speelt zich in
Manokwari nog een bewogen brok historie af. In de twintiger
jaren van deze eeuw zag men reeds op Java uit naar
Nieuw-Guinea en zeer bepaald naar Manokwari, als een gebied,
dat in aanmerking kwam voor een kolonistiepoging door leden
van het Indo-europees Verbond. Het was door toedoen van de
„Stichting Immigratie Kolonisatie Nieuw-Guinea", dat in 1929
de eerste poging werd beproefd. Onder auspiciën van de „Ver.
Kolonisatie Nieuw-Guinea" arriveerden in de periode
1930—1934 377 kolonisten in Manokwari. Eind 1934 waren
echter reeds geen 250 meer over; tegelijkertijd mislukte een
poging te Hollandia nog volkomener.
Manokwari Japanse bezettingVan het reeds geringe
aantal kolonisten, dat in 1942 nog in en rond Manokwari
werkte, was in 1945 na de Japanse bezetting nog slechts een
droevig restant over. In 1949 was deze groep weer
uitgegroeid tot een veertigtal gezinnen, maar onderlinge
onenigheid en ernstig verschil van inzicht met de toen in
Manokwari bescheiden ambtenaren deed die naoorlogse
heropleving niet slagen.
verdere geschiedenis manokwariMoet één weergave van de economische
activiteit op grond van de cijfers wat mat van toon zijn,
anders ligt het met het beroemdste stuk geschiedenis van
Manokwari: de strijd van sergeant M. Ch. Kokkelink, de man
die om zijn moedig volgehouden verzet begiftigd werd met de
Militaire Willemsorde.
Papoeabevolking ManokwariEn tenslotte is er het wedervaren van
de Papoea-bevolking rond Manokwari. 1949 was voor hen een
rampjaar, omdat een soort griep-epidemie om zich heen greep
in het achterland van Manokwari van de Kebar-vlakte tot de
Anggi-meren, die een ongenoteerd, maar talrijk aantal
slachtoffers maakte. Mede door de kolonisatie-pogingen was
het voor het bestuur moeilijk de nodige aandacht aan de
bevolking te schenken; de beschaving is bij de
Arfak-bevolking rond Manokwari dan ook bijzonder slecht
aangeslagen; ook op de pogingen tot het brengen van
beschaving van de kant van de Zending is tot op 1953 slecht
gereageerd. Een succes was het toen in 1947 het bestuur erin
slaagde een verzoeningsgeest voor de elkaar beoorlogende
Manikion-stammen te houden, maar positieve vooruitgang kwam
eerst, toen in 1951 de onderafdeling Ransiki en Wasior
werden ingesteld binnen de voormalige onderafdeling
Manokwari. Dit blijkt uit een weinig bekend, maar belangrijk
feit. Manokwari tot 1962En gegeven deze omstandigheden staat Manokwari voor een volkomen nieuwe fase, waarvan de overplaatsing van de residentie uit Sorong slechts een symbool is; het is moeilijk te voorspellen, wat de toekomst niet een belangrijke ontplooiing van semi-particulier initiatief brengen gaat; het is moeilijk te voorzeggen welke rol de oude gemeenschap in de nieuwe omstandigheden gaat spelen; er is nauwelijks te voorzien hoe ook de kustbevolking der Noemfoor-Biakkers en de bergbevolking van de Arfak hun houding zullen vinden, maar bij al deze onzekerheden staat wel vast, dat uit de geschiedenis van Manokwari blijkt, dat er een koppige groeikracht besloten ligt in die grond rond de fraaie Doré-baai, een groeikracht, die het wurgende proces van oorlog en tegenslag op bemoedigende wijze overwonnen heeft. Manokwari, oude, maar tevens jonge plaats. |