Morning Star - officële vlag van West Papua

 

Welkom
Verantwoording
Fotogalerij
Handige Links
Reageer
Gastenboek
De Judas-kus
NieuwGuinea in media
Prikbord
Bezoekersbijdragen



 



naar vorige pagina 

‘Harde werkers, maar geen plichtsbesef’

Het Kompas Hardinxveld-Giessendam
24-05-2017, 08:36 | Van de redactie

door Erik de Bruin


Foto: Erik de Bruin

Kinderjaren tussen papoea's en pioniers

H'VELD-G'DAM Kolonistenzoon Frans Edaven Peereland (82) keerde in de afgelopen 58 jaar drie keer terug naar Indonesië. Echter, het eiland waar hij opgroeide, sloeg hij bewust over. Sommige herinneringen zijn te pijnlijk. Wel schreef de Hardinxvelder van Nederlands-Indische komaf een boek over de pioniers van Nieuw-Guinea.

Een eerbetoon aan zijn ouders, die hij maar kort heeft gekend. Om door te geven aan het nageslacht. ‘Zodat mijn kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen en latere generaties lezen en zien (het in 2016 uitgebrachte boek, waarvan een exemplaar in de bibliotheek ligt, staat vol met foto's, red.) hoe wij leefden. Hoe met behulp van inboorlingen een ondoorgrondelijk stuk wildernis werd veranderd in vruchtbare landbouwgrond. Mijn ouders waren uitgezonden. Op West-Java, waar we woonden en waar ik in 1935 ben geboren, heerste armoede. Een speciaal in het leven geroepen immigratie- en kolonisatiestichting bood jonge mensen zoals mijn vader, die landbouw en veeteelt had gestudeerd op de culturschool, en moeder, maar ook andere gezinnen de kans in het dunbevolkte Nieuw-Guinea een bestaan op te bouwen. Dat deden ze vlakbij de kust, op ongeveer twaalf kilometer van de stad Manokwari. Niet iedereen hield dit afgezonderde, zware en primitieve leven vol. Jean-Pierre Bosmans bijvoorbeeld. Een jonge, vrijgezelle man die na het vertrek van zijn ouders (zij begonnen een kleermakersbedrijf in Manokwari) nog wel probeerde de veeonderneming voort te zetten, maar dat was geen leven lang beschoren. De familie Bosmans keerde in 1939 terug naar Nederland en ome Jan, zoals ik hem noemde, ging mee. Vaag kon ik me dat nog herinneren. Dat hij bij ons in de kost zat en me regelmatig door de jungle naar het verderop gelegen landbouwbedrijf leidde. Daar woonde de familie Maass, vrienden van ons. Zij hadden ook maar één zoon, James, die twee jaar ouder was. Ik noemde hem altijd Jimmy. Hij was mijn speelkameraad.’ In het oerwoud leefden de papoea's. ‘Harde werkers, maar geen plichtbesef. Je kon geen afspraken maken. Aan de andere kant: je gaf ze een aantal bijlen en voordat je wist hadden ze hele stukken regenwoud omgekapt. Daar wisten ze wel raad mee. Er zaten ook nog koppensnellers tussen, al was dat al wel verboden. Op Nieuw-Guinea leefden verschillende stammen. Waar wij mee te maken hadden, waren de Arfakkers, vernoemd naar het gelijknamige gebergte. Zij waren meer ontwikkeld. Je kon met ze praten, ze begrepen Maleisisch. Als kind pikte ik vrij gemakkelijk inheemse woordjes op.’

INTERNERINGSKAMP

Later is hem dat goed van pas gekomen Er brak een periode aan waar hij liever niet over praat en dat hoeft hij niet eens te zeggen. De woorden druppelen steeds langzamer uit zijn mond totdat hij helemaal dichtslaat. We besluiten het interview even te laten voor wat het is. Na een paar dagen proberen we het opnieuw. De heer Peereland is na overleg met zijn vrouw zo verstandig geweest de twee jaar die hij in een burgerinterneringskamp doorbracht aan het papier toe te vertrouwen. Daar, in een Jappenkamp midden in het oerwoud, waar de gevangen genomen inwoners van Nieuw-Guinea aan hun lot werden overgelaten (velen stierven door voedselgebrek en/of tropische ziekten als dysenterie en malaria), verloor hij zijn moeder en zijn pleegzus. ‘Ik kwam als een wees uit de oorlog. De laatste maanden was ik opgevangen door de papoea's. Dat was best link want ze hadden al eens inlanders verraden aan de bezetter. Bovendien had ik ze bestolen. Van onze bivak was iedereen gestorven. Er kwam geen Japanner meer kijken. De dode lichamen werden niet eens begraven. Ze lagen daar als maal voor wilde dieren." Kleine Frans, negen jaar oud, was ondervoed. Hij zwierf door de jungle. De zoete aardappelen en het fruit van de inboorlingen waren zijn redding. Hij hoefde er geen prijs voor te betalen. ,,Doordat ik met ze kon communiceren, dat is mijn geluk geweest. Ze hebben zich over mij ontfermd.’ Totdat de Amerikanen kwamen en hij tezamen met de anderen die de ontberingen hadden overleefd ('het waren repressailes omdat het Nederlandse leger, dat zich schuilhield in de jungle en van daaruit guerilla-aanvallen pleegde, zich niet wilde overgeven') werd opgelapt in een ziekenhuis. In Hollandia, de hoofdstad, kwam hij in een opvanghuis voor weeskinderen terecht. Dat stroomde naar verloop van tijd leeg toen zich familie aandiende. Frans had niemand. ‘Van mijn vader had en heb ik niets meer gehoord nadat hij samen met buurman Maass voor verhoor mee moest nadat ze een militair hadden ondergebracht. Ze waren verraden door een medewerker, een papoea. Jimmy en zijn moeder, die in een ander kamp hadden gezeten, zaten in hetzelfde opvanghuis, maar gingen er al snel uit. Ik bleef als laatste over. De directrice, die kinderloos was, nam me mee naar haar woning in Manokwari. Ze overleed al snel waardoor ik in een pleeggezin terechtkwam. De familie Bulham heeft me verder grootgebracht. Mijn pleegvader werkte als radiotelegrafist voor de PTT. We (het gezin had vier kinderen, red.) mochten hem helpen met het onderhoud en het aanzetten van de elektrische aggregaten. Dat was in feite mijn eerste baantje. Ik kwam daarna zoals zoveel jongens in het interrnaat van de Nederlandse petroleummaatschappij terecht. Daar heb ik twee jaar gewerkt. In mijn laatste schooljaar volgde ik het bijvak weg- en waterbouw. Daar lag mijn hart en het was ook een verstandige switch want op het hele eiland werd nieuwe infrastructuur aangelegd.’

TWAALF AMBACHTEN

Peereland bleek het talent te hebben om bouwtekeningen te maken. Een mooie carrière lag in het verschiet. Zeker toen hij een hoger salaris en betere arbeidsvoorwaarden kreeg voorgeschoteld. Hij moest daarvoor wel naar Nederland. Om daar zijn nieuwe contract te ondertekenen. ‘De reis verliep voorpoedig. Eenmaal hier deed zich echter toch een probleem voor. Ik kon niet meer terug. Nieuw-Guinea werd onder Amerikaanse druk ingelijfd door Indonesië.’ Er brak in het land waar zijn opa vandaan kwam (Peereland is driekwart Indisch) een tijd aan van twaalf ambachten. Maar geen dertien ongelukken. Hij schopte het van de telefoonfabriek in Gilze-Rijen, waar hij ook kostganger was, tot hoofdopzichter en stadsvernieuwer bij het Gemeentelijk Woningbedrijf in Rotterdam. Waar hij, zo vertelt hij trots, aan de tekentafel stond bij de restuaraties van het bekende Schielandshuis en het geboortehuis van Piet Hein, de vermaarde zeeheld uit de zeventiende eeuw. Peereland en zijn vrouw Ans verhuisden achtereenvolgens van Breda, waar hij haar had leren kennen, naar Rotterdam en van een flatwoninkje in IJsselmonde naar een nieuwbouwhuis in de Hardinxveldse Wielwijk, die begin jaren zeventig uit de grond werd gestampt. In militaire dienst liep hij bij toeval het neefje van ome Jean Bosmans tegen het lijf. ‘Ik zocht hem op in Vilvoorde (boven Brussel, red.). Veel kon ik me niet meer herinneren - ik was immers nog maar een peuter - maar alles wat hij vertelde, sloeg ik op. Maakte ik aantekeningen van. Ik kwam daar al in de jaren zestig en had altijd al in m'n hoofd zitten dat ik hier een boek van wilde maken. Dat alleen nog wat structuur nodig had want ome Jan, een begenadigd verteller, sprong regelmatig van de hak op de tak. Met uitzondering van de oorlogsjaren, die er nog altijd stevig in hakken, geeft hij een uitvoerige beschrijving van zijn leven op Nieuw-Guinea, waar hij na zijn 'tijdelijke' vertrek in 1959 nooit meer terugkeerde. ‘Te veel meegemaakt, te veel veranderd’, mompelt hij tot slot. ‘Onze oudste zoon is er geweest en heeft foto's gemaakt. Ik herkende niets meer terug. Heel Indonesisch allemaal. Het is goed zo."’

Fotobijschrift: Hoewel hij nooit meer is teruggeweest, draagt de 82-jarige Frans Peereland Nieuw-Guinea wel bij zich. De paradijsvogel is het symbool van het tropische eiland.

Voor de verhalen van Frans Edaven Peereland klik hier


naar vorige pagina 

Ook voor reacties op deze herinneringen kun je terecht op het prikbord/forum.